Non-fictie

BOEKEN NR. 4, APRIL 2023

Herman Pleij: Met een scheef oog: Tijdsbeelden aan de hand van mijzelf

door Christophe Van Eecke

Herman Pleij heeft als historicus waarschijnlijk meer dan andere vakgenoten ervoor gezorgd dat de wetenschappelijke kennis van de vroegmoderne periode een breed publiek heeft weten te bereiken. Na de vele boeken die hij aan zijn onderzoeksgebied heeft gewijd komt hij nu met een boek over zichzelf. Want hoewel Met een scheef oog strict genomen geen autobiografie mag heten, is het dat eigenlijk wel. Het boek ontstond uit de suggestie van zijn uitgever om een autobiografie te schrijven, een idee die Pleij zelf aanvankelijk grappig en niet aan de orde vond – tot de suggestie kwam om misschien aan de hand van zijn eigen herinneringen een aantal tijdsbeelden te schetsen van Nederland van de jaren 1940 tot de jaren 1970.  

Doorheen de verschillende hoofdstukken van dit boek neemt Pleij dan ook zijn eigen jeugd en jongvolwassenheid als een kapstok om iets te vertellen over hoe Nederland en de Nederlandse cultuur vorm kregen. Hij puzzelt uit familieverhalen, uit het gedrag en de gewoonten van zijn ouders, maar ook uit de schoolcultuur, de eigenaardigheden van de Gooise jeugd en het leven aan de universiteit in de jaren 1960 (en de rivaliteit tussen bekende professoren) een beeld bij elkaar van wat zowel verstikkend als bevrijdend was voor een jongeman die opgroeide in de luwte na de Tweede Wereldoorlog. Dat verhaal is altijd boeiend, en Pleij slaagt erin om zijn eigen verhaal en dat van zijn familie open te trekken naar een breder sociocultureel panorama waarin we veel te weten komen over de achterkant van het dagelijks leven.
 
Veel vignetten blijven hangen, vaak omdat ze herkenbaar zijn uit andere biografieën over een jeugd tijdens de Wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Zo is er het gegeven dat Pleij als kind vaak met zijn moeder naar de bioscoop ging, wat een avontuur was omdat de bioscoop toen nog een totaal andere sociale functie vervulde dan vandaag. We vernemen veel over het gevoel van solidariteit dat tijdens de bezetting onder de bevolking heerste; over de manier waarop families omgingen met het geheim van homoseksuele of (pijnlijker) pedofiele ooms; wat het betekende om met verschillende generaties onder één dak te leven en dan plots een woning voor het gezin alleen te hebben; over het zware deken van de gereformeerde kerk dat over het maatschappelijk leven lag; maar ook over de manier waarop Moederdag zich inschreef in oude rituele van de omgekeerde wereld, een invulling van dat feest dat in latere decennia ondergesneeuwd raakte. Daarbij toont Pleij zich vaak geamuseerd door wat hij zelf de ‘beheerste lichtzinnigheid’ van zijn familie (met name aan moederszijde) noemt.
 
Tegelijk blijft er toch altijd ook een zekere afstand bestaan, en deze wordt gecreëerd door Pleijs nadrukkelijke aanwezigheid als auteur. Doorheen het boek hanteert Pleij vaak een wat ironische verteltoon, wat zich ook vertaalt naar een soms barokke zinsbouw. Hierdoor gaat het gevoel van betrokkenheid (van de lezer, maar ook van Pleij zelf) soms wat verloren. Bovendien is het idee om de memoires als aanzet te nemen tot een reeks tijdsbeelden ook niet helemaal geslaagd: daarvoor komt Pleij niet altijd genoeg los van het persoonlijke verhaal en komt het bredere cultuurhistorische kader dat het particuliere in het algemene kan onderbrengen niet altijd even goed uit de verf. Het vergt uiteraard een moeilijke evenwichtsoefening om die twee in balans te houden, maar in dit boek overweegt het (auto)biografische doorgaans op het cultuurhistorische tijdsbeeld. Misschien heeft dat ook te maken met het feit dat Pleijs jeugd zich afspeelde in een tijd en milieu dat we ondertussen al zeer goed kennen uit memoires, films en televisiereeksen, zodat de inzichten die hij aanreikt vaak al gewoon vertrouwd zijn uit andere bronnen.
 
Pleijs memoires zijn aangenaam leesvoer, herkenbaar en verhelderend (en bij een historicus van dit kaliber hadden we ook niets anders verwacht), maar hoewel het boek met het plezier van een goede roman van kaft tot kaft wordt gelezen komen we alleen maar nu en dan tot een echt onverwacht inzicht (en bij een historicus van dit kaliber hadden we dat nu net wèl verwacht). Kortom, een mooie en intelligente autobiografie, maar toch een kleiner opus in het oeuvre van deze opmerkelijke cultuurhistoricus.
 
Herman Pleij: Met een scheef oog: Tijdsbeelden aan de hand van mijzelf, Prometheus, Amstedam 2022, 312 p. ISBN 9789044650266. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri