Nederlands proza

BOEKEN NR. 7, SEPTEMBER 2023

Charlotte Van den Broeck: Augustus

door Henk van Viegen

Augustus is het laatste deel van de Maanden-reeks van uitgeverij Das Mag. Annelies Verbeke trapte af met September (je vindt een voorpublicatie van haar boekje in het slot van Augustus, wat de reeks mooi rond maakt). Op de rug van elk deeltje staat een letter en met dit laatste deeltje is het volledige woord gevormd: ‘tijdsgewicht’.  

Tzum literair blog trapte af met over dit woord geintjes te maken. Foutje van de uitgever? Gevolgd door een quiz in de vorm van een multiplechoicevraag, waarin onder andere de keuze om deze fout passend te vinden voor het niveau van de reeks. Een ander antwoord: het is een prachtig en geschikt woord. Dat kan natuurlijk ook, en dan is het (dus) een woordgrapje richting ‘tijdsgewricht’, een woord dat wél bestaat. En, dat stond in de beginselverklaring bij de reeks, er wordt in deze reeks geprobeerd iets belangrijks te doen met de tijd: een uitnodiging ‘anders naar de tijd van het jaar te kijken’. In een paar gevallen werd er inderdaad wel iets moois meegedeeld over de tijd, door Arjen van Veelen bijvoorbeeld, in Mei.
 
De een typeerde de maand wat beter (Rob van Essen, Annelies Verbeke) dan de ander (Bregje Hofstede en Arjen van Veelen). We vinden augustus terug in het motto (‘de dagen van ijzer’ als de stranden belegerd worden), en het is een vakantiemaand en de maand van een feest dat in dit geschiedenisje aan de orde komt.  
 
April mag de wreedste zijn, augustus is bij Charlotte Van den Broeck de maand van het geweld. Ze vertelt er ingenieus en indirect (collageachtig) over, het is tegelijk een aanklacht en een klein beetje een jammerklacht. Over een vastgelopen vrouw na een relatie met een leugenachtige, onbetrouwbare, grensoverschrijdende en daarmee gewelddadige man. Je denkt niet meteen: dit heb ik nog nooit gelezen, kort geleden zelfs nog, bij Ik dacht dat jij van Joke van Leeuwen (met ook fysiek geweld). Maar vooruit, als het maar goed gedaan wordt.
 
Liegen, zo is het jonge ik-personage geleerd door haar moeder, is verreweg het ergste wat er bestaat. Verder leek eigenlijk alles wel te kunnen. In het verhaalheden evalueert deze ik (ook aangeduid als de Bevraagde, de Kleine Verteller, het Voormalige Persoonlijke Voornaamwoord ‘ik’ of het Vrouwelijke Hoofdpersonage) deze relatie op het Griekse eiland Corfu, waar ze op vakantie is met haar vriendin June.  
 
Die man is er eentje uit het boekje, de man van alle tijden. Hij manipuleert, werkt op het gevoel (een jeugdtrauma doet het altijd goed), bedriegt, zegt nooit dat het hem spijt en weet een gesprek van zijn schuld af te leiden. Om dat aan te tonen verweeft Van den Broeck hier en daar, vaak heel geestig, verschillende verhalen door haar relaas. Echt uitgebreid gebruikt ze het sprookje van Repelsteeltje en het verhaal van Odysseus.
 
Met ‘Repelsteeltje’ maakt de jonge ik kennis via de op cassette ingesproken versie van Lekturama . Echt wel een eng sprookje, want het gaat over liegen. Een sprookje over drie manipulatieve mannen, van wie minstens twee gewelddadig. De molenaarsdochter trouwt in ’s hemelsnaam dan maar met die gemene, ouwe gast van een koning (wat moet ze anders? – het levert haar wel een mooie positie op). Ze wordt bij het redden van haar kindje deze keer geholpen door een andere vrouw, met een gelijksoortige ervaring. Van den Broeck geeft een feministisch tintje aan dit sprookje.
 
Het verhaal van Odysseus krijgt de meeste pagina’s. Odysseus is een perfect voorbeeld van een volbloed mannelijke opportunist: op zijn reis deelt hij het bed met veel vrouwen, behalve als iets anders hem meer voordeel biedt. Zoals de trouwe echtgenoot uithangen en daardoor op Corfu van de vader van prinses Nausikaä (met wie hij een tijdje veelbelovend optrekt) een boot krijgen om naar huis te kunnen varen. N. blijft gedesillusioneerd achter. Juist op dit eiland, jaarlijks, in augustus, wordt een feest ter ere van de held gevierd. De twee vriendinnen wonen dat bij, de ik bekijkt een en ander behoorlijk kritisch: Odysseus komt er veel te mooi van af.
 
Zeer effectief eindigt Augustus met het sprookje van het allerallerbegin van een man en een vrouw. Daarvoor en tussendoor staan (andere) sterke passages. Een gesprek met de bedrijfsarts (Arbeidsgeneesheer) over haar overspannenheid, een wonderschoon beschreven meditatie-oefening en een gave, tegen een mini-essaytje aanleunende passage over wat geweld doet met woorden en grammatica. En van het (gaan) liggen op de strandhanddoek weet ze een dreunende emotionele achtbaan te maken. Het voorplat lijkt naar deze scène te verwijzen.
 
Dat de twee vrouwen in de tweede zin (op de covertekst herhaald) zo nadrukkelijk ‘fel vermagerd’ genoemd worden, zal wel slaan op de dwang die er rust op vrouwen er op het vakantiestrand op geen enkele wijze te dik uit te zien. Ook dat nog.
 
Een geslaagd slot van de reeks, intens en gecondenseerd.
 
Charlotte Van den Broeck: Augustus, Das Mag, Amsterdam 2023, 96 p. ISBN 9789493248687. Distributie De Wolken

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri