Vertaald proza

BOEKEN NR. 7, SEPTEMBER 2023

Maryse Condé: Het evangelie van de nieuwe wereld

door Hugo Van Hoecke

Het is alsof Maryse Condé, intussen de tachtig ruimschoots voorbij, met deze roman een soort literair testament wil aanreiken waarin haar bekommernissen om en haar verwachtingen voor de planeet Aarde in één omvattend verhaal gebundeld worden. Condé is afkomstig uit het Caribische eiland Guadeloupe, maar studeerde in Parijs en woonde in diverse West-Afrikaanse landen. Ze stuitte er op ongelijkheid, verwarring, onrecht, kortom de vele valse plooien in het kleed van de mensheid veroorzaakt door religieus fanatisme, koloniale uitbuiting, migratiedrama’s. De bezorgdheid om deze scheefgroei was al eerder haar drijfveer in vorige romans (Tituba, Segou) maar nu meer dan ooit in onderhavig werkstuk.    

In eerste instantie lijkt het alsof Condé zich in haar nieuwe roman opmaakt om het christelijk Evangelie te herschrijven, maar dan in een hedendaags kleedje. De plaats van Jezus wordt ingenomen door de simpele mesties Pascal, wiens afkomst troebel is en die net als destijds Jezus een levensopdracht  zou hebben ontvangen, een soort ‘zending’, waar zijn omgeving op kickt en uitermate veel van verwacht. Alleen weet Pascal, tot volwassenheid gekomen, niet wat die taak precies behelst, en dus blijft hij zijn hele leven vruchteloos daarnaar op zoek. Want zijn mysterieuze vader - de ‘Schepper’ zogezegd, in het verhaal Corazón Tejada geheten - ‘had niet uitgelegd wat hij van hem verwachtte’. Alle gezoek ten spijt krijgt Pascal zijn vermeende verwekker nooit te zien om hem daarover te interpelleren en blijft hij tot zijn laatste snik in het ongewisse omtrent zijn verheven levensopdracht – zo die er al zou zijn.  
 
Pascal leidt zodoende een ongebonden, weze het ietwat frivool leventje, waarbij hij de o zo diverse wereld met haar talloze waarheden en ideologieën afdweilt om er zo mogelijk iets wijzer door te worden; met als toetje re-enacting enkele van Jezus’ spectaculairste mirakelen, al ontgaat de draagwijdte ervan Pascal volkomen, voelt hij daarbij zelfs enige gêne -- terwijl het zijn publiek in vervoering brengt. De verwijzingen naar het originele Evangelie liggen her en der verspreid over het boek en zijn soms wel, dan weer niet meteen herkenbaar. Figuren zoals het Bijbels zusterpaar Marta en Maria en zeker Lazarus zullen bij velen wel een lampje doen knipperen, andere Nieuwtestamentische figuren schuilen achter (half)fictieve namen, Bijbelkenners zullen ze er wel uithalen. Maar het gros van de opgevoerde personages (en het zijn er véél, heel veel) lijken lukraak toegevoegd, om het geheel te stofferen zeg maar. Daardoor wordt het verhaal één grote smeltkroes van gebeurtenissen uit heden en verleden, waarachtige en gefingeerde personages, historisch nawijsbare en verzonnen bedenksels. Alle ingrediënten zorgvuldig gemixt en ondergedompeld in een hyper-actuele saus.
 
Eenmaal zover stap je al gauw af van je aanvankelijke veronderstelling als zou het Condé te doen zijn geweest om het originele Bijbelverhaal een nieuwe beurt te geven, het te ‘herschrijven’ in een moderne remake (nóg eens hetzelfde maar dan in het nú). Waar Condé echt op aanstuurt wordt de lezer aangereikt in de scene waarin Pascals moeder Fatima (alter ego van Maria, de moeder van Jezus) in een gesprek met hem verzucht ‘dat onze zo onbegrijpelijke, zo gewelddadige wereld iemand nodig heeft die haar haar wijsheid en harmonie teruggeeft’. Met name iemand ‘die zich zou baseren op de pogingen die anderen vóór hem hebben ondernomen en die ze niet tot een goed einde hebben kunnen brengen’. Om vervolgens link te suggereren: ‘Misschien ben jij die man’. Pascal wordt dat niét, zoveel is duidelijk. Maar wanneer zijn queeste afgerond is heeft hij die ‘onbegrijpelijkheid’ en ‘gewelddadigheid’ wel een gezicht gegeven.  
 
Je zou dus volop kunnen stellen dat Maryse Condé in haar roman vóór alles uiting wil geven aan haar bekommernis over de bedenkelijke gang van zaken in de brede samenleving. Als gangmaker daarvoor zet ze de stuurloze Pascal in, dropt hem in zekere zin in situaties wereldwijd die in haar ogen verontrustend zijn. Zo raakt hij betrokken bij sociale conflicten, proeft de ongelijkheid in India, de segregatie van zwarten in New York, de slavernijperikelen in Afrika, de tragiek van de migranten. Maar veel verder dan dromen over een verdraagzamer wereld geraakt Pascal niet.
 
Als dit verhaal door de veelheid van uiteenlopende situaties enigermate met haken en ogen aan mekaar lijkt te hangen en wel wat structuur mist, is dat zeker doordat Maryse Condé schatplichtig is aan de orale vertelcultuur waar zij uit voortkomt, ‘waar leugens sterker zijn dan de waarheid’ en waar vertellen op zich alle voorrang krijgt. Vandaar de vele wijzigende situaties in een telkens nieuw kader met eindeloos veel nieuwe figuren. Dat de queeste van Pascal in zulke mondiale jungle niet tot enig tastbaar resultaat leidt is in Condé’s optiek irrelevant; integendeel, het maakt de parallel met het originele Jezusverhaal des te treffender. Een echte heilsboodschap valt uit het verhaal dus niet af te lezen: de wereld draait gewoon door, het maatschappelijk deficit wordt andermaal gehekeld maar blijft onaangetast. Wel zijn we een lichtvoetige, kruidige vertelling rijker die misschien -- héél misschien -- even aanspoort tot nadenken.  
 
Maryse Condé: Het evangelie van de nieuwe wereld, Orlando, Amsterdam 2022, 270 p. ISBN 9789083233802. Vertaling van l’Evangile du nouveau monde door Saskia Taggenbrock en Martine Woudt. Distributie Elkedag Boeken

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri