Vertaald proza

BOEKEN NR. 8, OKTOBER 2023

Irmgard Keun: Het kunstzijden meisje

door T.M. van der Zwan

Romans over vrijgevochten vrouwen waren relatief schaars in de jaren ’30 van de twintigste eeuw. Romans over vrijgevochten vrouwen die waren geschreven dóór vrijgevochten vrouwen waren vermoedelijk nog zeldzamer. Een voorbeeld is Het kunstzijden meisje van de Duitse schrijfster Irmgard Keun, een eigenzinnige dagboekroman die nu voor het eerst in het Nederlands is vertaald.  

Irmgard Keun werd in 1905 geboren in Charlottenburg: op haar geboortehuis hangt nog altijd een ‘Berliner Gedenktafel’ met geboorte- en sterfdatum, een beknopte biografische tekst en daaronder de zin: ‘Ihre Werke wurden von den Nazionalsozialisten verboten’ (waarover later meer). Op jonge leeftijd verhuisde Irmgard met haar familie naar Keulen (ook in de Rijnstad wordt de schrijfster nog altijd geëerd, met een beeldje aan de gevel van het stadhuis), waar ze werkte als stenotypiste en tussen 1925 en 1927 een theateropleiding volgde om actrice te worden – een tijdperk dat wordt beschreven in de eerste hoofdstukken van Het kunstzijden meisje. Op aanraden van Alfred Döblin besluit Keun in 1929 om haar acteercarrière te beëindigen en zich geheel op het schrijven toe te leggen.  
 
Het kunstzijden meisje was Keuns tweede roman en verscheen in 1932. We lezen mee over de schouder van dagboekschrijfster Doris, een jonge vrouw uit een provinciestadje, die ervan droomt om een succesvolle en rijke actrice te worden. Om aan dure kleding en sieraden te raken, verleidt ze welvarende mannen, die ze eenmaal terug in haar karige ouderlijke woning genadeloos fileert in haar dagboek: mannen zijn oenige goedzakken die zich stoer voordoen, maar willoos zwichten voor het kleinste beetje aandacht van een jonge vrouw. Doris moet steeds verder gaan om haar zin te krijgen en manipuleert en steelt erop los, totdat ze tegen de lamp dreigt te lopen en vlucht naar Berlijn, waar haar avontuurlijke leven pas echt begint, maar waar uiteindelijk ook een tijd van bezinning op haar wacht.
 
De nonchalante toon en stream of consciousness-achtige vorm waarmee Doris haar ietwat chaotische maar toch sterke psychologische analyses van mannen, haarzelf en van menselijk (flirt)gedrag uiteenzet, geven het boek iets gevats en gehards (al wordt het door die consequent aangehouden toon hier en daar ook wat stroef en repetitief). De lezer wordt deelgenoot van de straatwijsheid van een intelligente jongedame die weet wat ze wil en in plaats van te klagen over haar ondergeschikte positie, het spel meespeelt om er haar voordeel mee te doen. Doris is vergelijkbaar met het hoofdpersonage uit de Lulu-toneelstukken van de symbolist Frank Wedekind, maar ontbeert het mystieke element. Haar charisma en transgressie zijn geëmancipeerd maar worden niet gelardeerd met quasidiepzinnige beschouwingen, wat het personage en het boek een modern smaakje geeft.
 
Mede door de seksuele passages in haar boeken deden de nazi’s vanaf halverwege de jaren ‘30 het werk van Irmgard Keun in de ban. Ze bleef echter doorschrijven onder pseudoniemen en onderhield vriendschappen met andere belangrijke auteurs, onder wie Stefan Zweig en Joseph Roth. Met laatstgenoemde had Irmgard Keun tussen 1936 en 1938 een liefdesrelatie en reisde ze heel Europa af – een fascinerende en door alcohol doordrenkte periode, die nog kort aan bod komt in het nawoord bij Het kunstzijden meisje door Christoph Buchwald, een jonge redacteur die de nog altijd flirterige Keun in 1979 nog kon interviewen, voordat ze in 1982 stierf aan longkanker.  
 
Irmgard Keun: Het kunstzijden meisje, Cossee, Amsterdam 2023. 191 p. ISBN 9789464520910. Vertaling van Das kunstseidene Mädchen door Dineke Bijlsma. Distributie Pelckmans Uitgevers

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri