Poëzie

BOEKEN NR. 8, OKTOBER 2023

Sarah Wagemans: De diva die ge zijt

door Marc Bruynseraede

Van Sarah Wagemans verscheen onlangs haar tweede dichtbundel ‘De diva die ge zijt’. Haar debuut ‘Loopgravenonderbreking’ (Mammoet 2021) liet al zien dat we hier te maken hebben met een uitgesproken sociaal geëngageerde dichteres, die vecht met de werkelijkheid en die het vanuit haar revolte opneemt voor de kleine man, tegen het onrecht in de wereld. Dat is in de nieuwe bundel niet anders. In 46 genummerde gedichten worden de mankementen van mens en maatschappij in stervelingen op hun plaats gezet:  

‘de pijntjes
van ministers
die heel rijk zijn
zijn wat kleintjes  
wanneer gemeten
aan het fijntjes laten
stikken van wie
klein of arm of zwak is.’
 
Voilà, dat is goed gezegd. De toon is meteen gezet. Maar het blijft niet bij protest alleen. De sensibiliteit en verbeelding van Sarah Wagemans helpen om de alledaagsheid in de spreektaal –‘ge zult gij wel nieuwe slaafjes vinden’ en ‘wij kloppen wij daar wel rap een muurke door’ - tot een belevenis te verheffen. Daarbij komt ze niet zelden tot percutante vaststellingen. Het hanteren van die spreektaal houdt het realiteitsbesef laag bij de grond, dicht bij de gewone mens, al tonen de gedichten aan dat ze de vrucht zijn van heavy belevenissen/emoties. Ruzie, alcohol en glasscherven springen van het blad, en het kind dat een oplawaai krijgt omdat het een vlindertje achterna loopt bij een aanstormende trein schokt de lezer. Even groot is echter haar generositeit als het gaat om de hoop voor eenieder op een betere wereld. En meisjes die zeggen:
 
‘houdt uw broek maar aan
 
ik wil alleen wat liefde
 
maar gij beton vol bier
en opgefokt testosteron
grolt ah nee en all the way
of niks gij vod gij sletje
met uw rokje op half zeven’
 
De vrouw wordt als een gebruiksvoorwerp behandeld. En dat is niet het enige malheur. Migranten verdrinken in de Noordzee, asielzoekers slapen onder de blote hemel en gij zijt de verlichte beschaving. Het is allemaal uw eigen schuld. En dat komt omdat ge Mawda heet en omdat ge in de weg loopt van kogels, als de Palestijnse journaliste Shireen Abu Akleh. Ge moet maar dit en ge moet maar dat. Neoliberalisme heet dat.
 
Het zijn her en der gesprokkelde citaten uit haar verzen, die de onmondigheid van de ellende pardaf neerzetten:
 
‘34.
 
het is allemaal uw eigen schuld
 
uw waanzinnig hoge facturen
uw overvolle klaslokalen
uw vermoeidheid
uw ziektes
uw mislukte oogst
uw veel te laag inkomen
 
ge moest maar wat meer isoleren
zonnepanelen steken
warmtepompen installeren
 
ge moest maar wat meer ambiëren
uw kop vierendelen
uw hersenen flexeren
 
ge moest maar wat minder moe zijn
powernapjes simuleren
een koffie-binge organiseren
 
ge moest maar wat meer citroenen eten
glutenvrij souperen en van ohm vibreren
op yogamatjes van gerecycleerde teddyberen
 
ge moest maar wat meer geld genereren
flexijobs combineren en tijdens uw slaap
en ziekteverlof nog wat meer solliciteren
 
ge moest maar wat minder proberen
zelf voor bus of tram te spelen
drie uur vroeger thuis vertrekken
en gewoon uw kampeermatje
en uw pyjama
op uw werk leggen
 
het ligt allemaal
helemaal en
compleet aan uzelf
 
en aan uw negatieve ingesteldheid
over uw leven en dat
van de planeet en al
 
ge moest maar
wat positiever  
denken over alles
 
gewoon, mijn schat
 
neoliberalisme
heet dat.’
 
Onder aan de bladzijde en onder de tafel denkt ge: ‘Heer, verlos ons van de alledaagse miserie’ maar de essentie van haar poëzie is dat wat er staat ook zo alledaags-écht klinkt. Het doet een beroep op empathie en op revolte.  
 
Hoe schrijnend het allemaal beschreven wordt en hoe teder-intiem. Maar evenzeer hoe snel soms - holderdebolder door de taal - naar het eindresultaat gekoerst wordt. De conclusie klinkt dan teleurstellend-gewoon of iets te gemakkelijk.
 
Moet ik zeggen dat haar poëzie bij momenten niet vrij is van behaagzucht ? Dat het spelen met de taal af en toe leidt tot ietwat artificiële en/of gezochte beeldspraak en tot gemeenplaatsen ? Zoiets als ‘wilde krokodillen / die als druipnatte gordijnen / voor mijn venster hangen’ in gedicht nummer 16. Of : ‘met obers en hun knipmessen’.
 
Over het geheel genomen getuigen de gedichten van Sarah Wagemans evenzeer van haar kwetsbaarheid en grote gevoeligheid als van haar talent om het onrecht dat mensen treft sprekend weer te geven. Ongetwijfeld zal dit haar toelaten in de toekomst nog mooie poëzie te schrijven.  
 
Ze besluit haar bundel met het combatief-triomfantelijke ‘à bas le patriarcat’, wat ons onwillekeurig aan de ‘Nana’s aan de macht’ doet denken van Niki de Saint Phalle. Het feminisme is nog lang niet dood.
 
Sarah Wagemans: De diva die ge zijt, Mammoet, Berchem 2023, 102 p. ISBN 9789462674622. Distributie EPO

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri