Nederlands proza

BOEKEN NR. 9, NOVEMBER 2023

Anil Ramdas: Badal

door Mieke Opstaele

Een blik in de diepte  

Mensen kijken vaak niet verder dan de oppervlakte, meent Badal, het hoofdpersonage uit de gelijknamige roman van Anil Ramdas, en dat leidt soms tot vooroordelen en misverstanden. Met deze roman lijkt Ramdas de lezer daarvan bewust te willen maken en wakker te schudden. Het is namelijk een ambigu boek dat voortdurend vraagt om verder te kijken dan de zichtbare oppervlakte. ‘Het wonderlijke laten zien van wat zo duidelijk leek. Het steeds weer vinden van de blik van de vreemdeling, waardoor het vertrouwde kon worden gewantrouwd’, daar draait het om. Wat deze roman de moeite waard maakt, is bijgevolg niet zozeer de oppervlakkige feitelijke lezing, maar wel de ironische, de groteske en de mythologische lezing. Boeiende lagen die verloren gaan voor wie de moeite niet doet of de tijd niet neemt om onderweg ook even in de diepte te turen.
 
Het is verleidelijk om Badal als een soort egodocument van de auteur te lezen. Net als Ramdas is Badal namelijk journalist en essayist. Zijn leven vertoont heel wat makkelijk aan te wijzen parallellen met dat van Ramdas. Zo schreef Badal bijvoorbeeld een ophefmakend essay over de afwezigheid van volwaardige allochtone protagonisten in de Nederlandse literatuur. De auteur geeft het zijn lezer allemaal (wat treiterig) met de paplepel aan, terwijl het er voor de roman helemaal niet toe doet.
 
Je kunt het boek ook lezen als een essayistische, behoorlijk intellectualistische ideeënroman met controversiële onderwerpen als de multiculturele samenleving, (anti)racisme, (post)kolonialisme, de condition humaine, gebrek aan engagement bij intellectuelen… en leergesprekken over film, literatuur enz. Een grondige voorkennis van de besproken onderwerpen is vaak onontbeerlijk om de gesprekken van Badal te kunnen volgen en beoordelen. Het boek komt daardoor onvermijdelijk tamelijk pedant en ergerlijk over. Badals ideeën (bijvoorbeeld: ‘Ergo wie zelfmoord pleegt, helpt de evolutie vooruit.’) zijn soms ronduit aanstootgevend, en hij is niet meteen een aimabel figuur:
 
‘Je veracht gewone mensen. Je kijkt op ze neer. […] Je wil de intellectueel uithangen en vergeet dat er een wereld is waarin je het ook fijn met elkaar kunt hebben zonder steeds maar een hoger inzicht te zoeken. […] wat heb je bereikt met al je gepeins? Welk deel van de wereld heb je verbeterd? Hoeveel mensen heb je gelukkiger gemaakt?’
 
Dit laatste citaat kan je lezen als een kritiek op de geëngageerde intellectueel Badal, maar evenzeer als een ironisch commentaar op dergelijke kritieken. Badal kan met andere woorden ook gezien worden als een groteske uitvergroting van bepaalde maatschappelijk aanvaarde denkbeelden — zoals de arrogante intellectueel in zijn ivoren toren of de onvermijdelijke autobiografische onthullingen van elke romanschrijver.
 
Badal is een Nederlander met Indiaas-Surinaamse roots, een ambigue figuur, waar je als lezer nooit helemaal hoogte van kunt krijgen. Hij is het prototype van de migrant, de reiziger, de buitenstaander die nergens helemaal bij hoort. De lezer kijkt naar de wereld door zijn ogen, maar doet dat via een afstandelijke hij-verteller. Die afstand zorgt ervoor dat de lezer niet of nauwelijks verder kan kijken dan de oppervlakte en zich nooit helemaal met het personage kan identificeren.
 
Maar er is meer. Badal mag dan wel het uitvergrote prototype zijn van ‘de allochtoon’, wie goed leest, merkt dat hij ook verdraaid veel weg heeft van de prototypische westerse mens, zoals die door Badal omschreven wordt — met Columbus, de man die aan de oorsprong lag van het westerse kolonialisme, als voorvader. Officieel waren de kolonisten vol goede bedoelingen. Ze gingen op ‘beschavingsmissie’ om de ‘wilde’ inheemse bevolking cultuur bij te brengen. Maar in werkelijkheid lieten ze zich meeslepen door grootheidswaan, de drang naar geld en macht. Tot ze op een bepaald moment geconfronteerd worden met hun eigen wangedrag, met de massale dekolonisatie als gevolg. Om uiteindelijk in het postkoloniale tijdperk te constateren dat hun beschavingsmissie gefaald heeft en de geschiedenis zich dreigt te herhalen op eigen bodem.
 
Dit is in een notendop het beeld dat Badal in de roman ophangt van de westerse mens, maar ook het proces dat de hoofdfiguur zelf doorloopt in zijn leven. Hij ziet zichzelf als een wereldverbeteraar en intellectueel. Zijn missie is de ‘domme mensen’ die hij ‘haat’, cultuur bij te brengen, te ‘kastijden’. Hij probeert dit te doen door scherpe, polemische essays te schrijven. Maar de grootheidswaan wordt ook hem te veel: hij verdient steeds meer geld, wordt een mediafiguur en de drang naar erkenning bij de blanke intellectuelen wordt steeds groter, net als zijn verslaving aan wijn. Toch komt Badal geleidelijk tot inzicht:
 
‘Hoe meer hij in de showbizz wegzonk, hoe meer weerzin hij kreeg tegen zichzelf en alles wat hij deed. […] Televisie is geen medium voor wereldverbeteraars, vooral als degenen die hij wilde verbeteren, onbereikbaar bleven.’
 
Hij trekt zich terug in Zandvoort en blijft een hele tijd ‘sober’, maar komt uiteindelijk tot de conclusie dat zijn missie mislukt is, en hij hervalt weer in alcoholmisbruik.
 
Het bovenstaande kunnen we opnieuw op een dubbelzinnige manier interpreteren. Wanneer je enkel op de uitspraken van de hoofdfiguur focust, komt het boek over als een regelrechte provocatie. Maar omdat het personage Badal voor de moderne universele mens staat, vinden we in Badal op symbolisch niveau de beschrijving van een vrij misantropische condition humaine waaraan ook de schrijver zelf niet ontsnapt. Om W.F. Hermans te citeren:
 
‘In feite veracht de schrijver zichzelf om dezelfde reden waarom hij de massa veracht. Tussen schrijver en massa bestaat een diepverborgen solidariteit. Een solidariteit niet alleen op wederzijdse haat gebaseerd, maar ook op overeenkomstige zelfhaat. De lezer haat in de schrijver zichzelf, de schrijver haat zichzelf in zijn romanpersonages.’ (Het sadistische universum)
 
Met Badal heeft de schrijver Ramdas dus zijn eigen mythe over de moderne multiculturele mens gecreëerd, op een nogal groteske manier. Mijns inziens niet zozeer om een universele waarheid te verkondigen, want mythes zijn meestal maar verzinseltjes, maar om de lezer uit zijn tent te lokken. Zijn de werkelijkheid en de maatschappij echt zo lelijk als ons hier wordt voorgehouden? Moeten we dit verhaal zomaar geloven en de toestand aanvaarden onder het motto: ‘Als de menselijke haat de menselijke natuur was, was er uiteindelijk niets aan te doen. […] Geloofde hij nu echt dat zijn essay iets zou aanrichten, dat […] iedereen zou reageren op zijn alarm […]? Wat een hoogmoed. Wat een schokkende, absurde, doldwaze, en tragikomische grootheidswaan.’?
 
Met zijn roman laat Ramdas de journalist even voor wat hij is en ontpopt hij zich als een geëngageerd schrijver, zoals Hermans het ooit omschreven heeft: ‘De journalist formuleert wat de massa denkt, de schrijver bestrijdt wat de massa denkt en brengt aan het licht wat de massa niet durft te denken.’ (Het sadistische universum) De goede schrijver brengt bijgevolg eerder antipathieke dan sympathieke personages voort en ‘beschrijft niet de werkelijkheid, maar schept een persoonlijke mythologie en hij doet dit, in tegenstelling tot de realist, doelbewust. Zijn helden zijn geen ‘mensen van vlees en bloed’ maar personificaties. (idem)
 
Anil Ramdas: Badal, De Bezige Bij, Amsterdam 2023, 411 p. ISBN 9789403123417. Distributie Standaard Uitgeverij 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri