Poëzie

BOEKEN NR. 9, NOVEMBER 2023

Paul Demets: De hartvinger

door Dirk De Geest

Paul Demets heeft de jongste jaren meerdere bundels gepubliceerd waarin hij zijn eigen poëtische project in nauwe dialoog laat gaan met het werk van beeldende kunstenaars. Het betreft daarbij in feite ouder werk dat nu pas, na enkele decennia, in gedrukte vorm het licht ziet (maar voor die gelegenheid allicht ook gedeeltelijk is opgepoetst). Na eerdere ontmoetingen met het werk van Roger Raveel en Leon Spilliaert ligt nu een bundel voor waarin de schilderijen en de grafiek van Raoul de Keyser een centrale rol vervullen. Demets heeft herhaaldelijk met de schilder gesproken (ze woonden niet zo ver van elkaar) en diverse echo’s van diens uitspraken hebben in de gedichten een weg gevonden. Het project van De Keyser is in menig opzicht verwant met wat de dichter voor ogen staat. Ook de schilder vertrekt van een nauwgezette observatie van de realiteit waarin hij wortelt, om vervolgens door de introductie van een enigszins ander perspectief tot een grotere vorm van abstractie te komen. Ook in de gedichten van Demets gaat het veelal om die zoektocht naar een evenwicht tussen het anekdotische en het meer filosofische niveau, iets waarbij de dichter zich graag laat inspireren door de inzichten van kunstenaars en filosofen (in dit geval is een tekst van Jacques Derrida over het parergon en de grens van het kunstwerk belangrijk geweest).  

De bundel maakt gebruik van al die invloeden en inspiratiebronnen maar gaat toch vooral resoluut zijn eigen weg. Het geheel is eens te meer bijzonder hecht gestructureerd in afdelingen, met gedichten die telkens verwijzen naar een specifiek kunstwerk van Raoul de Keyser maar dat zelden of nooit in concrete termen beschrijven. Typerend voor dat vruchtbare streven is al de openingsreeks, ‘Krijtlijnen’. De titel verwijst naar de overbekende werken waarin de schilder/graficus zijn fascinatie voor het voetbal transformeert tot uitvergrote voorstellingen van de krijtlijnen die het speelveld afbakenen. Het is een thema dat meteen tal van mogelijkheden biedt: er is de suggestie van het spel maar ook de verwijzing naar grenzen, afbakeningen en vormen van uitsluiting: buiten de krijtlijnen gelden bijvoorbeeld de regels van het spel niet langer, maar daarbinnen zijn ze bindend. De dichter exploreert op zijn beurt de mogelijkheden om betekenis te geven via de betekenisloze klanken van de taal. Daarnaast laat hij zien hoe taal en beregeling voortdurend interageren, doordat de taal bij uitstek een sociaal communicatiemiddel vormt: uitsluiting en stereotypering zijn daarbij haast inherente factoren. Dat komt in de bundel meermaals aan bod, onder meer om de verrechtsing van de maatschappij aan te klagen.
 
Belangrijk is vooral de manier waarop kunstenaars en dichters dat taalsysteem en die esthetische normen naar hun hand zetten om een soort van zijdelingse en soms subversieve positie in te nemen. Dat artistieke proces vormt het centrale thema van de bundel, en het wordt in tal van variaties beeldend uitgewerkt. Er is bijvoorbeeld sprake van een soort van conceptueel bouwwerk, dat uiteindelijk moet uitmonden in de bewoonbare kamer van het schilderij en de literaire tekst.
 
Boeiend is overigens hoe omgekeerd allerlei ervaringen uit het dagelijkse leven worden uitgekristalliseerd tot een soort van artistieke ervaring. Dat geldt in de eerste plaats voor de menselijke verhoudingen: de intieme ervaring van de geliefde en het lichaam lijkt wel op het subtiel bewerken van het canvas, en in de reeks ‘Verschuivingen’ wordt de geboorte van een dochter getransformeerd tot het leveren van een artistieke topprestatie, waarbij het ‘kunstwerk’ ook zichzelf weet te scheppen. Het zijn vooral dit soort beelden en de verrassende combinatie daarvan die het meesterschap van Demets laten zien. Op sommige ogenblikken krijgt deze poëzie weliswaar iets schoolmeesterachtigs, alsof de dichter het nodig vindt om hier en daar nog een extra toets aan te brengen om zijn vakmanschap te onderstrepen. Over het algemeen echter is deze bundel een mooie illustratie van Demets’ geloof in de mogelijkheden van een artistieke blik, in de kwaliteiten van het materiaal dat kunstenaars gebruiken. De dichter schrijft daarbij uitdrukkelijk ook naar de lezer toe, wat zich vertaalt in gedichten die uitnodigen tot herlezing maar die tegelijk ook de conceptuele abstractie en het emotionele niveau van de ontroering in evenwicht trachten te houden.  
 
Paul Demets: De hartvinger, Poëziecentrum, Gent 2022, 78 p. : ill. ISBN 9789056553203

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri