‘Eerst lachte ze,
daarna gaf ze me een uitbrander, en toen bleef ze staan, keek me in de ogen en
zei: Ik vraag je één ding, Ita, vertel dit verhaal niet aan je broer.’
Dat staat er op
bladzijde 251 van de 253, maar één bladzijde verder, letterlijk op het einde
van de roman en twintig jaar later, herpakt ze zich:
‘Om je te zeggen dat het
intussen ok is. Je kunt Boaz dat verhaal vertellen als je daar nog zin in hebt.’
‘Dit verhaal’,
waarover Maja, de vrouw van Boaz het heeft, is de inhoud van deze roman. Boaz,
die in Israël woont, heeft een broer Ithamar (‘Ita’) die in de VS woont en elk
jaar zijn familie in Israël bezoekt. Ita is een bijzonder mooie man die overal
(als sportinstructeur in het leger, op straat, in een bar) de aandacht trekt
van vrouwen, een beetje zoals vroeger zijn vader, maar veel minder agressief en
kwetsend. Tijdens dit laatste bezoek vertelt hij voor de eerste keer een
avontuur (anderen, waaronder de lezers, zouden dit terecht een ‘one night stand’
noemen) met een onbekende vrouw die hem naar het zomerhuis van haar ouders
meeneemt en verleidt. Of liever: ze verleiden elkaar als twee onbekenden die
weten dat ze alleen die tijd en ruimte hebben om hun seksuele verlangens zo
volledig en perfect mogelijk te bevredigen. Pas op het einde reveleert de vrouw
dat ze ooit in het leger op hem verliefd is geworden en dus heel goed weet dat
hij, die nu een schuilnaam gebruikt, denkt haar te manipuleren, terwijl eerder
het omgekeerde het geval is.
Dit zou het onderwerp van een banaal stations- of laat ons
zeggen luchthavenromannetje kunnen zijn, indien het niet beschreven werd door
een meesterverteller als Meir Shalev (1948-2023) die reeds vroeger bewezen had
dat hij zijn talent om zijn lezers of toehoorders te boeien nog altijd beheerst.
Hij is begonnen als verteller van Bijbelse verhalen voor de jeugdprogramma’s
van de televisie en heeft dat verdergezet in schitterende hertalingen van een
reeks oorspronkelijk Bijbelse verhalen.
In deze roman vindt hij als het
ware zijn eigen literaire genre uit, dat ik graag het ‘erotische realisme’ zou
willen noemen: alles wat hij beschrijft, van de huid en de lippen tot de tenen
en alles daartussen wordt op een zodanig liefdevolle manier aangeraakt of
geëvoceerd dat je, nu ja, niet het gevoel krijgt een vulgaire voyeur te zijn,
maar eerder een geprivilegieerd deelnemer aan een prachtig spel dat ons niet
toevallig aan de mooiste verzen van het Bijbelse Hooglied doet denken, één van
de weinige liefdesgedichten die zo sterk zijn dat ze de lichamelijke ervaring
overstijgen en door sommige religieuze zielen zoals onze middeleeuwse
begijntjes een mystieke dimensie gekregen hebben.
En toch raak je als lezer van
deze roman nooit het gevoel kwijt dat dit zo nooit kan blijven duren, net als
Ita en zijn geliefde nooit het beloofde fantastische ontbijt zullen proeven dat
vanaf het begin als een bijna orgastische climax wordt voorgespiegeld. Dit
ontbijt komt er niet en de geliefden gaan allebei huns weegs, maar het verhaal
dat Ita inderdaad pas twintig jaar later aan zijn broer kan en mag vertellen is
zo sterk dat Maja, de vrouw van zijn broer, op dat moment vreest dat haar man
het verkeerd zou kunnen interpreteren als een indirecte liefdesverklaring aan
haar. En ze had niet helemaal ongelijk, want als aandachtig lezer van dit
volslagen fictieve verhaal zou het me niet verwonderd hebben, indien de plot
zich in die richting ontwikkeld had.
Mag ik als uitsmijter (het woord
past hier perfect) nog even de definitie van de liefde citeren, zoals de
geliefde het uitdrukt?
‘En weet je wat? Ik geef je het best gelukte, want als je
twee spiegeleieren maakt, lukt het ene altijd beter dan het andere, en dat aan
iemand anders geven – dat is liefde.’
Meir Shalev: Vertel het niet aan je broer, Ambo/Anthos, Amsterdam
2024, 255 p. ISBN 9789026364808. Vertaling van Al tesapeer leächiecha door Ruben Verhasselt. Distributie
VBK België
deze pagina printen of opslaan