Nederlands proza

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Stefan Hertmans: Dius

door Jooris van Hulle

Een oude gedenksteen ergens te velde, zo noteert Stefan Hertmans in zijn dankwoord bij Dius, inspireerde hem tot de naam van zijn hoofdpersonage:  

‘Daar ‘verongelucte van syne kare’ op 1 augustus 1768 de werkelijke Egidius De Blaeser.’
 
De associatie met het beroemde Egidiuslied, de klaagzang om de verdwenen vriend, ligt voor de hand en zet meteen de toon voor de roman over Dius Prati, zoals De Blaeser door iedereen werd genoemd in de omgeving van Anton, de ik-verteller in de roman en docent kunstfilosofie aan de Academie van Gent. Wat ervan aan is, hoe het zit met die tweede naam, wordt pas aan het slot van de roman expliciet geduid, wanneer Dius na zijn dood tot een ware beroemdheid is uitgegroeid. ‘Dat zijn identiteit onbekend bleef, droeg aanzienlijk bij tot de mythevorming en de hype’.
 
Dius kan binnen deze context gelezen worden als een kunstenaarsroman, waarin Hertmans beschouwingen over de kunst, en vooral dan die uit de zestiende en zeventiende eeuw, toetst aan de bijna ambachtelijke manier waarop iemand als Dius zijn ware kunstenaarsroeping heeft ingevuld vanuit zijn drang naar een ambachtelijke perfectie. Tot in de miniemste details beschrijft Hertmans onder meer hoe nauwgezet, hoe precies afgemeten Dius zijn meubelstukken afwerkt met fineerhout dat onder zijn handen tot leven komt. Eens de toenadering tussen Anton en Dius, tussen docent en student, een feit is, wordt er vooral gezwegen bij hun talrijke ontmoetingen. Woorden doen er in wezen niet toe, voor Anton daagt het besef dat ‘er een beslissend verschil is tussen iets weten en iets ervaren’. Of, zoals gesuggereerd in het aan Thomas van Aquino ontleende motto van de roman: ‘Er is niets in het begrijpen dat niet eerst in het aanvoelen was.’
 
Dan ook wordt duidelijk dat Stefan Hertmans meer voor ogen had dan een kunstenaarsportret, hoe nadrukkelijk ook theoretische beschouwingen over de kunst aan bod komen. Hertmans put ruim en zonder terughoudendheid uit zijn rijke, zich over vier decennia uitspreidende ervaring als docent aan de Academie in Gent. Het is fascinerend hier als lezer deelgenoot te worden aan zijn manier van kijken naar een kunstwerk. Zo is er zijn steeds terugkerende aandacht voor het werk van Vittore Carpaccio, van wie een detail uit zijn begin van de zestiende eeuw gemaakte schilderij ‘Young Knight in a Landscape’ op het omslag van de roman staat afgebeeld. Of neem een figuur als Agnolo Bronzino, die school had gelopen in het atelier van Pontorno. Het zijn namen die aan de vergetelheid worden ontrukt en hier mee de roman inkleuren.
 
Hoe Hertmans bijvoorbeeld Bronzino’s werk ‘Allegorie van Venus, Cupido, Afgunst en Tijd’ beschrijft (de lezer doet er goed aan het werk even via Google te gaan bekijken) is een perfect voorbeeld dat op een werk zoveel meer te zien is dan bij een eerste benadering vermoed kan worden. Hertmans heeft ook oog en oor voor de moderne, hedendaagse kunst. Als Anton tijdens een nachtelijke rit naar Gent een hert doodrijdt, krijgt de passus in de roman de allure van een installatie die doet terugdenken aan werk van bijvoorbeeld Berlinde de Bruyckere. Ook Anselm Kiefer maakt zijn opwachting, en kunstpaus Jan Chapot wordt ongenadig geportretteerd, tot en met de manier waarop hij jonge kunstenaars letterlijk en figuurlijk afmaakte.
 
Zonder diens naam te vermelden verwijst Hertmans hier naar het tragische levenseinde van de talentrijke schilder Ph. Vandenberg. Even veelzeggend is het dat Dius, als Chapot zich geringschattend over zijn werk uitlaat, zwijgt en blijft zwijgen. Chapot weet dat hij een machtsstrijd aan het verliezen is en barst dan – toppunt van onmacht – uit in een tirade van scheldwoorden.
 
In zijn benadering van de kunst speelt voor Hertmans ook de muziek een bepalende rol. Allerminst toevallig – ik denk hier aan eerder verschenen essays van Stefan Hertmans – wordt aan het slot van de roman gefocust op het ‘Stabat Mater’ van Pergolesi, omdat diens lot Anton doet denken aan dat van Dius en zijn dochtertje.
 
Kernmotief van de roman is de vriendschap en de manier waarop Anton de onttakeling van zijn ik-gevoel ervaart. Dit verklaart meteen de ommekeer in de roman: de beschouwingen over kunst maken gaandeweg plaats voor een in melancholie gedrenkte beschrijving van het leven van Dius: hoe die zich na zijn huwelijk met de rijke Pia in Italië heeft teruggetrokken en daar, als een eind is gekomen aan zijn relatie, de zorg op zich heeft genomen voor zijn gehandicapte dochtertje Celia (‘Zieltje’). Het zijn precies de schilderijen die hij van haar heeft gemaakt, die hem na zijn dood wereldberoemd hebben gemaakt. Het zijn overigens in de roman de bladzijden die de lezer onmogelijk onberoerd kunnen laten, zo inlevend zijn ze geschreven, ver weg van alle sentimentaliteit. Zo groeit Dius uit tot een beklijvende roman over twee mensen die elkaar hebben leren begrijpen. Of beter nog: twee mensen die elkaar hebben aangevoeld.
 
Stefan Hertmans: Dius, Amsterdam, De Bezige Bij 2024, 319 p. ISBN 9789403133836. Distributie Standaard Uitgeverij 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Dius

Stefan Hertmans

Kruisende lijnen

Junichiro Tanizaki

Memoires van een kip. Een Palestijnse fabel

Ishaq Musa Al-Husseini

We moeten ‘misschien’ blijven denken

Esther Jansma

Wij van de Ripetta

Thomas Lieske

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

De wens, of Het ware verhaal van Titi en Tony

Tereza Horvathova , Michaela Kukovicova (ill.)

Het is rood en rond…

Jan Jutte

Ludas en Bontje

Jan Paul Schutten, Sanne te Loo (ill.)

Wie heeft Steef opgegeten?

Susannah Lloyd, Kate Hindley (ill.)

Wij, ervoor en erna

Jenny Valentine

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri