Marthe is een bescheiden, onopvallende vrouw, die al in
de eerste zin van de trap valt en sterft. In deze novelle schetst Bibi Dumon
Tak Marthes leven dat nauwelijks een rimpeling heeft veroorzaakt in de
grote wereld. Maar wat een mooi boekje is het geworden. Met hier en daar priegelige
tekeningen van Annemarie van Haeringen. Insecten en duiven die over de tekst scharrelen
of zich ophouden in de marge, onduidelijke notendopjes en stekjes van planten,
zo typerend voor de persoon die Marthe was: altijd in de weer met het redden
van de kleine wezens, en altijd spullen en prullen in jaszakken en laatjes.
Op die manier
brengt Van Haeringen de blik van de auteur letterlijk in beeld, want Bibi Dumon
Tak ziet, net zoals kinderen én in dit geval haar non-conformistische personage,
dingen die volwassenen niet zien. Ze geeft een stem aan dieren en planten, en
zelfs aan voorwerpen, aan het huis van Marthe. ‘[…] dit huis was als een schors
om zijn bewoonster heen gegroeid. Het herbergde geen oude troep, het was als
weefsel dat al het stoffelijke met elkaar verbond.’ Het is een thema dat
telkens weer opduikt. Bijna aan het eind schrijft Dumon Tak: ‘Overal
plakkertjes op spullen die al uit hun verbintenis waren losgetrokken. De zoon
zag een onttakeld en uiteengevallen huis. Hij werd omringd door een heel leven
dat in korte tijd was gedemonteerd.’
In dat huis met al die zwijgende
dingen en kleine diertjes wordt de figuur van Marthe langzaam scherper, als een
foto in een bad met ontwikkelaar. Tot je ineens struikelt over iets wat haar
als kind is overkomen, en samen met haar ben je geschokt, want dat heb je echt
niet zien aankomen. Als afronding staat er: ‘Het is onbegrijpelijk hoe weinig
ervoor nodig is om iets wat ongeschonden is te laten veranderen in iets wat
geschonden is.’ Dumon Tak zegt het nergens expliciet, maar het is iets wat Marthes
leven een beslissende wending heeft gegeven. Iets wat haar altijd heeft belet
om zich ten volle te ontplooien. Toch ziet de jonge politieagente die samen met
haar collega de zaak moet afhandelen geen sporen van een vereenzaamde vrouw
zoals blijkt uit een gesprek: ‘”Zie je die spulletjes niet?” vroeg ze. “Die
ouwe troep?” “Het is geen oude troep.” “Wat is het dan?” “Het is zacht,” zei
ze, een beter woord kon ze er niet voor bedenken.’ Bestaat er een mooier woord
om een mens te omschrijven? Die jonge agente ziet een rijpe, wijze, zachte
vrouw die zieke duiven verzorgde en feilloos aanvoelde of ze nog wel wilden
leven, alleen al door hoe ze in het kuiltje van haar hand bleven zitten of
juist niet:
‘En
of de vleugels zich klaarmaakten om te ontkomen, dat was de wil, die gram extra
druk op haar huid. Als die ontbrak was het moment gekomen het leven van de duif
los te laten, omdat hij dat zelf al had gedaan.’
Marthe, met haar kleine besognes,
haar grote, geheime liefde, haar taaie angsten, en al haar tederheid, wordt
uitgestald als in een poppenhuis waar je op je knieën voor gaat zitten. Dit is
een boekje om langzaam en ademloos van te genieten. De verhaaldraden liggen
mooi verweven en de taal is sprankelend en fris.
Bibi Dumon Tak, Annemarie van
Haeringen: Rimpeling, De Geus, Amsterdam 2024, 77 p. : ill. ISBN 9789044550627.
Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan