Vanaf zijn debuut in 2011 werpt theatermaker en
schrijver/dichter Joost Oomen (1990) zich op als pleitbezorger voor de poëzie.
In gedichten, theatervoorstellingen en spraakmakende media-optredens
demonstreert hij de schoonheid en kracht van de verbeelding. In de
krantencolumn die hij wekelijks voor de Noord-Nederlandse dagbladen schrijft, toont hij echter zijn
maatschappelijke betrokkenheid: hij stelt zaken aan de orde die naar zijn
mening beter geregeld zouden moeten worden.
Ook in Het paradijs van slapen komt dit sociale engagement naar voren. Een gesprek met zijn vader die als
euthanasie-arts in Friesland werkzaam is, vormde de aanleiding voor deze roman waarin hij het ontbreken van een wettelijke basis
voor stervenshulp bij voltooid leven ter discussie stelt. Immers, hoe groot is
de kans dat iemands leven wordt beëindigd, omdat hij het zelf als voltooid
beschouwt?
De roman begint met een verhaal uit
De bloempjes van Sint-Franciscus (1962),
waarin Maria aan de stervende Franciscus verschijnt om hem een vreugdevolle
overgang van het aardse naar het eeuwige leven te bezorgen. Daarna volgen vijf
delen (genummerd van 0 tot en met 4) met ieder enkele regels uit de song Everywhere van Fleetwood Mac als motto.
In het eerste
deel vindt euthanasie-arts Theo Engel een pakket met een begeleidende brief op
de deurmat. De brief is geschreven door de eenenzeventigjarige theaterregisseur
Gerrit Blauw die zijn leven als voltooid beschouwt en geëuthanaseerd wil worden.
Hij verzoekt dokter Engel hem daarbij te helpen. Opdat de dokter tot een goede
afweging kan komen, heeft Gerrit zijn levensverhaal opgeschreven.
In het tweede deel
beschrijft Gerrit hoe hij tijdens een eindexamenfeest verliefd wordt op
Saartje, een meisje van Terschelling dat in Sneek op kamers woont. Hoewel
Saartje verkering krijgt met Gerrits beste vriend Douwe, trekken ze de hele
zomer samen op. Op haar kamer komen de drie vrienden samen om te drinken, te
blowen en muziek te luisteren. Als Saartje zwanger blijkt te zijn en voor een
abortus kiest, is het Gerrit die met haar naar de kliniek gaat en haar ’s avond
op zijn studentenkamer in Groningen troost. Enkele weken later keert Saartje terug
naar het eiland. Gerrit probeert met haar in contact te blijven, maar Douwe neemt
niet de moeite haar te schrijven nadat hun relatie gestrand is.
In het derde deel doet Theo verslag van de verzoeken tot
euthanasie en de procedure die hij in acht moet nemen. Uit zijn handelen blijkt
dat hij niet meer gelooft in de schoonheid van het leven. Het idealisme waarmee
hij zijn taak als euthanasie-arts op zich genomen heeft, is hij kwijtgeraakt. Hij
handelt klinisch en verduistert soms objecten die bij de nabestaanden dierbare
herinneringen oproepen.
In het vierde deel gaat het levensverhaal van Gerrit
verder. Het is inmiddels jaren later: Gerrit is een gevierd theaterregisseur
die tijdens Oerol met zijn gezelschap een spectaculaire voorstelling neer wil
zetten. Speciaal voor Saartje heeft hij een giraffe een rol in zijn
voorstelling gegeven. Saartje en haar dochter komen naar de voorstelling en Gerrit
krijgt de kans een avond met haar door te brengen. Die nacht breekt de giraffe
uit en begint een zoektocht die op het strand eindigt waar Gerrit en Saartje
getuige zijn van de laatste stuiptrekkingen van het dier.
In het vijfde deel heeft Theo
contact opgenomen met Gerrit. Hij heeft diens levensverhaal gelezen en wil hem
hulp bieden. Al langere tijd vraagt hij zich af waarom een zelfverkozen dood
alleen toegestaan is bij ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Hij beseft welke
consequenties zijn besluit om hulp te bieden voor hem zal hebben, maar hij gunt
Gerrit het recht om op zijn eigen voorwaarden te sterven.
Oomen schrijft toegankelijk
proza, maar maakt ook veelvuldig gebruik van beeldspraak waarover de lezer na
moet denken. Het is duidelijk dat deze schrijver een taalkunstenaar is die zich
bekwaamd heeft in de poëzie. Dit komt vooral tot uiting in de fijngevoeligheid
waarmee hij de beginnende verliefdheid van Gerrit beschrijft. Voor adolescenten
is dit liefdesverhaal waarschijnlijk het aantrekkelijkst van deze roman, omdat
de verwarrende gevoelens die een eerste verliefdheid oproept, voor hen herkenbaar
zijn. Net als Gerrit proberen zij deze gevoelens vaak te uiten in gedichten.
Door Gerrit gedichten te laten schrijven blijft Oomen bij de taak die hij
zichzelf vanaf het begin van zijn carrière gesteld heeft: pleitbezorger van de
dichtkunst.
De verhaallijn over de liefdesrelatie van Gerrit is mijns inziens sterker
dan de verhaallijn over de twijfels die Theo over de zin van zijn werk heeft.
Deze verhaallijn wordt gedomineerd door beschrijvingen van de procedures die
Theo moet volgen en zijn handelen nadat de euthanasie uitgevoerd is. Dit
verhaal wordt afgewisseld met in schuinschrift gedrukte informatie uit
patiëntendossiers, en (voice)mailberichten die hij ontvangt.
Als beide verhaallijnen in het
laatste deel samenkomen worden de beweegredenen voor zelfbeschikking bij het
levenseinde opnieuw in bloemrijke beeldspraak gegoten. Theo en Gerrit gaan een
dialoog aan, waarbij de arts zakelijk blijft en de patiënt zijn argumenten
omschrijft in metaforen en vergelijkingen. Het zijn kleine details zoals de
foto van de drie vrienden naast de bank waarop Gerrit zal sterven, die de lezer
zijn/haar eigen conclusies laten trekken over mogelijke redenen om het leven
als voltooid te beschouwen.
De grote verdienste van Joost Oomen is dat Het paradijs
van slapen geen pamflettistisch
boek over euthanasie bij een voltooid leven is geworden. Door het empathisch
vermogen van de lezer aan te spreken levert de auteur een bijdrage aan het
maatschappelijke debat: hij maakt duidelijk dat mensen het leven om meerdere
redenen als voltooid kunnen beschouwen. Het is aan de lezer om het eigen
standpunt hierin te bepalen.
Joost Oomen: Het paradijs van
slapen, of Iemand die met bloemen fietst, Querido, Amsterdam 2024, 205 p. ISBN
9789021430058. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan