Letterkunde

BOEKEN NR. 6, JUNI 2025

H.U. Jessurun d’Oliveira: Speuren in Lucebert. Een lezersvisie op diens gedichten

door Carl De Strycker

Naar aanleiding van het jubileumjaar 2024 – Lucebert zou dan honderd geworden zijn – verschenen er nogal wat nieuwe publicaties over de dichter. Ook H.U. Jessurun d’Oliveira, een van de beste Lucebert-lezers die in het verleden tekende voor spraakmakende interpretaties, deed een duit in het zakje met nieuwe opstellen in De Gids, De Parelduiker en Tirade. Die voegt hij nu, samen met de niet eerder verschenen tekst ‘Speuren in Lucebert’, toe aan de bundel analyses van Lucebert-gedichten die tien jaar geleden verscheen onder de titel Luceberts zoekend oog.
 
Jessurun d’Oliveira is een van de oprichters van Merlyn (1962-1966), het legendarische tijdschrift waarin de close reading in de Nederlandse literatuur(wetenschap) werd geïntroduceerd. Een aantal van de hier opgenomen essays verscheen in dat blad en toont heel goed de methode. De close reader gelooft in de interne coherentie van teksten, en wil het gedicht verklaren zonder een beroep te doen op de kennis over de auteur of de context, en zonder wilde associaties. Interpretaties moeten controleerbaar zijn op grond van de tekst, die uitgangspunt en sluitstuk is van de analyse.
 
Zowel in ‘Gebruiksaanwijzing’, de inleiding van de bundel, als in het slotessay, ‘Speuren in Lucebert’, zet d’Oliveira zijn doel en werkwijze helder uiteen. Samen beschrijven die opstellen zijn opvattingen over lezen en interpreteren. Hij gaat uit van ‘een lezersvisie’, zoals in de ondertitel staat, wat onderstreept dat de (mening van) de auteur er niet toe doet.
 
Heel helder zet hij uiteen hoe het leesproces in zijn werk gaat. In een eerste stadium realiseert elke lezer een impressionistische lectuur: ‘We lezen een gedicht en hebben daar sensaties bij: we vinden het mooi of lelijk, intrigerend of saai, men heeft er affiniteit mee of kan er niet bij, men herkent iets of wordt juist getroffen door het andere, het vreemde.’ Veel lezers, zo merkt d’Oliveira op, houden daarbij, en dat is oké, maar ‘[w]ie er aardigheid in heeft kan zich zetten aan een vervolg. Die gaat proberen uit te vogelen wat er nu eigenlijk precies staat’ – dat grondige naar de tekst kijken, woord voor woord, dat is close reading. Omdat close readers een voorliefde hebben voor moeilijke teksten – er moet natuurlijk wel wat te verklaren vallen – wordt de methode trouwens ook wel eens smalend afgedaan als puzzelen.
 
Luceberts hermetische poëzie leent zich bij uitstek voor zo’n close reading-aanpak. Die wordt hier niet alleen expliciet verdedigd, maar ook in de praktijk gebracht. De Lucebert-interpretaties van d’Oliveira zijn een toonbeeld van zorgvuldig lezen. Hij weet een op het eerste gezicht ondoorgrondelijk gedicht stap voor stap te duiden en zo heel overtuigend open te leggen. Daarbij is hij overigens niet heel strikt in de leer. Waar het steekhoudend en toetsbaar is, maakt hij ook gebruik van contextuele en intertekstuele gegevens.
 
D’Oliveira vertelt dat hij aanvankelijk dacht om z’n boek Speuren naar Lucebert te noemen, maar toen besefte dat het voorzetsel datgene suggereert wat hij net niet wil. Hij is niet op zoek naar de mens, maar naar betekenis in de teksten. ‘Lucebert’ in de titel van zijn boek slaat dus op diens werk. Niettemin zijn er in de bundel ook hoofdstukjes die dat werk anders benaderen dan met behulp van close reading. Allereerst is er een interview met Lucebert (uit 1959), al moet gezegd dat dat een vraaggesprek is zoals je dat vandaag nog nauwelijks vindt. D’Oliveira stelt geen persoonlijke vragen, maar gaat in op het werk (invloeden, bewonderde dichters in binnen- en buitenland, de relatie met het beeldend werk).
 
In zijn recentste opstellen gaat d’Oliveira aan de slag met (de implicaties van) de ontdekkingen die Wim Hazeu deed bij het werk aan de biografie. Die vond in een briefwisseling met Tiny Koppijn onverbloemd nazistische uitspraken van Lucebert, wat leidde tot allerlei (her)interpretaties van het leven en het werk van de dichter. In ‘Ging Lucebert vrijwillig naar Duitsland?’ toont d’Oliveira met de acribie van de jurist die hij is aan dat de straffe uitspraken over Luceberts ‘naziverleden’ op redelijk wankele grond berusten en dat een en ander ook anders geïnterpreteerd zou kunnen of moeten worden. Dat opstel is niet alleen een pleidooi voor nuance, het is eigenlijk een vrijspraak op basis van gebrek aan bewijzen.
 
In ‘de elbe’ zet d’Oliveira dan weer de close reading in om een andere interpreet van antwoord te dienen die zich volgens hem op sleeptouw heeft laten nemen door de nieuwe biografische informatie. Bij haar lectuur laat zij zich meeslepen door die contextuele kennis, waardoor ze via associaties te veel afdrijft van de tekst, wat tot overinterpretatie leidt, iets waar d’Oliveira allergisch voor is. En ook in het slotessay doet hij iets soortgelijks met een aantal Lucebert-publicaties die het werk lezen vanuit de nieuwe biografische kennis. Met name Lucebertexegeet Jan Oegema, voor wie Lucebert van zijn sokkel viel en die met Keizersdrama een heel boek schreef met de nieuwe context als uitgangspunt, zet d’Oliveira weg als een dramaqueen.
 
D’Oliveira besluit zijn boek met de opmerking dat Lucebert ‘niet mijn held of levensgids [is], maar wel beschouw ik hem als en van de grootste en meest aansprekende Nederlandse dichters van na de Tweede Wereldoorlog’. Die uitspraak is tekenend. Het gaat hem om het oeuvre, de gedichten, en die blijven – los van alle weetjes over de auteur – fascinerend.
 
H.U. Jessurun d’Oliveira: Speuren in Lucebert. Een lezersvisie op diens gedichten, Prometheus, Amsterdam, 2025, 336 p. ISBN 9789044658538. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 6, JUNI 2025

Breken is bouwen. Vijfenzeventig jaar Vijftigers

Graa Boomsma

Een mandje aarde

Yosa Buson

Geweten. Over Israël en Palestina

Maurits de Bruijn

Praat dan met mij

Yves Peirsman

Speuren in Lucebert. Een lezersvisie op diens gedichten

H.U. Jessurun d’Oliveira

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 6, JUNI 2025

Dieren spotten doe je zo!

Aline Portman

Hoe vijanden vrienden kunnen worden

Yuval Noah Harari, Ricard Zaplana Ruiz (ill.)

Mijn broer is een baas

Jenny Jägerfeld

Neem een kip

Erna Sassen, Martijn van der Linden (ill.)

Zuid

Marieke ten Berge (ill.), Eva Moraal

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri