Ed Franck heeft aan de vele klassiekers uit de
wereldliteratuur die hij heeft bewerkt voor de jeugd onlangs een ‘vrije
vertaling’ van de bekendste gruwelverhalen van Edgar Allan Poe toegevoegd.
Gruwelen is het zeker: ook Francks verhalen zijn niet geschikt voor teerhartige
lezers. Ze zitten vol met krankzinnigen, bloederige moorden,
spookverschijningen en uit de dood herrezen lijken. Hij heeft geen moeite
gedaan om de expliciete geweldspassages af te zwakken. In ‘De moorden in de Rue
Morgue’ en ‘Het verraderlijke hart’ worden de afslachtingen in volle glorie
omschreven, van bloedende scheermessen en met wortel en al uitgerukte haren tot
afvallende hoofden en in stukken gesneden lichamen. Franck roemt Poe’s unieke
combinatie van romantiek en nuchterheid, waarin ogenschijnlijk
bovennatuurlijke, angstaanjagende gebeurtenissen een wetenschappelijke
verklaring toegedicht krijgen, en streeft ernaar deze te behouden in zijn eigen
versie.
De verschillen tussen de originele verhalen en Francks
adaptatie zijn dan ook vooral van stilistische aard. Hij heeft verschillende
aanpassingen gedaan die de vaart van de verhalen ten goede komen. Lange
volzinnen zijn danig ingekort en ook heeft hij nogal geschrapt en verschoven
wat adjectieven betreft. Beschrijvingen worden dikwijls ingekort, doch zonder
afbreuk te doen aan de schoonheid van de originele tekst. Francks taalvondsten
zijn vaak sterk en doen niet onder voor die van Poe, integendeel: ‘bladstille
herfstdag’ is zelfs nog een stukje poëtischer dan ‘soundless day in the autumn
of the year’. Verder zorgt hij voor afwisseling door grote lappen beschrijvende
tekst om te vormen tot dialogen. Deze transformaties maken de verhalen actiever
en zullen met name voor jongere lezers het leesplezier vergroten.<br
/>Een andere methode om de vlotheid van de verhalen te verbeteren is het
meedogenloos schrappen van alle vertragende passages die niet direct in verband
staan met de plot. Dit hoeft niet altijd storend te zijn: het weglaten van een
lange lijst met inmiddels vaak onbekende kunstenaars valt te vergeven. Wat wel
hinderlijk is, is dat Franck korte metten maakt met vrijwel alle filosofische
overpeinzingen, waarin de verteller uitvoerig ingaat op zijn emoties. Een goed
voorbeeld is de beschrijving van het huis van Usher. Franck laat hier vrijwel
geheel weg welk effect de aanblik van het gebouw op de verteller heeft. Zonde!
Juist de uitvoerige beschrijvingen van gevoelens zijn typerend voor de stijl van
Poe en dragen bij aan het onheilspellende karakter van zijn verhalen. Wanneer
zo’n omschrijving wordt ingekort tot een simpel: ‘alles werkte teneerdrukkend
op me in’, gaat een essentieel stuk van de verhalen verloren. In het nawoord
geeft Franck aan dit bewust gedaan te hebben, omdat hij dergelijke
‘overdramatisering van gevoelens’ en ‘geleerde zijsprongetjes’ over de
menselijke psyche ‘hinderlijk’ en ‘storend voor de lezer’ acht. Inderdaad, de
leesbaarheid van de verhalen wordt op deze manier aanzienlijk vergroot, maar
dat gaat dan wel ten koste van Poe’s intellectuele gedachtegoed.<br
/>Carll Cneuts onheilspellende prenten, waarin zwart- en blauwtinten
overheersen, sluiten volmaakt aan bij de duistere toon van Poe’s verhalen.
Nachten vol angstaanjagende schoonheid in zijn geheel is een
donker boek. Sommige pagina’s zijn compleet zwart, met het verhaal in witte
letters. De paginagrote prenten tonen huiveringwekkende figuren met
uitgemergelde gezichten, grote haakneuzen en sliertig haar. Schedels en skeletten
vormen een terugkerend motief. Ook maakt Cneut veelvuldig gebruik van
silhouetten, waardoor hij ruimte laat voor de verbeelding van de lezer.
Roderick Usher blijft bijvoorbeeld een zwart profiel. Daarnaast is Cneuts
visuele humor even subtiel als Poe’s tekstuele verfijndheid. Zo is ‘De moorden
in de Rue Morgue’, waarin de adel op brute wijze om het leven gebracht wordt,
voorzien van een prent waarop blauw bloed uit het slachtoffer stroomt.<br
/>Nachten vol angstaanjagende schoonheid is een prachtig
vormgegeven boek en vooral dankzij de schitterende prenten een mooi
verzamelwerk voor fans van Poe dan wel Cneut. Liefhebbers van de eerste zullen
zich echter ongetwijfeld ergeren aan de versimpelde bewerking. Franck
verschuilt zich iets te vaak achter het argument dat zijn bewerkingen vooral
aantrekkelijk moeten zijn voor een brede doelgroep. Hij schijnt te menen dat
leesplezier enkel bewerkstelligd kan worden door een vlotte schrijfstijl. Maar
het zijn juist de taaiere, filosofische passages en de ‘ritmische volzinnen’
die een tekst karakter geven. De uniciteit van Poe’s gruwelverhalen zit precies
in de ‘pedanterig[e], gezwollen en melodramatisch[e]’ schrijfstijl die Franck
wegwerkt. Aangezien het boek is uitgegeven in het volwassenenfonds, was deze
aanpassing ook zeker niet nodig: van (jong)volwassen lezers mag verwacht worden
dat ze wel wat kunnen hebben. Als ze oud genoeg zijn voor brute moorden, dan
zijn ze ook op de leeftijd voor een boek dat een beetje weerstand biedt.
Nachten vol angstaanjagende schoonheid vormt een aardige
introductie voor jongeren in het werk van Poe, maar deze bijna volwassen lezers
kunnen eigenlijk net zo goed naar de originele verhalen grijpen. Misschien is
het boek daarom — zoals Franck eveneens over zijn Shakespeare-adaptatie zei —
nog wel het meest geschikt ‘[v]oor mensen die geen tijd of zin hebben om zich
door moeilijk leesbare teksten te wurmen’. Poe voor de luiaards onder ons,
dus.
Leuven: Davidsfonds, Nachten vol angstaanjagende
schoonheid, 2011, 167 p., ill. ISBN 9789063066208.
Oorspronkelijk
verschenen in De Leeswelp 2011
deze pagina printen of opslaan