Gaea Schoeters (1976) is auteur, journaliste, scenariste en ook motorrijdster – zeven maanden toeren door negen moslimlanden samen met grafisch vormgeefster Trui Hanoulle resulteerde in 2008 in het boek Meisjes, Moslims en Motoren. Gevraagd naar hoe de liefde voelt, antwoordt ze: ‘Gewichtloos. Tot de val.’ (DS Weekblad, 29 maart 2014). Niets zo heerlijk als de vrije val van de liefde, zo klinkt het ook in haar nieuwe roman.
In De kunst van het vallen heeft de naamloze ik-verteller – een gewezen concertpianist, m/v, dat blijft lang in het midden – jarenlang maar één doel nagestreefd: het bewaren van de zorgvuldig opgetrokken muur van herinneringen aan Maya en de turbulente affaire die ze samen hadden. Maar toen het heimelijke karakter van hun avontuur wegviel, omdat de twee uiteindelijk toch voor een vrij leven samen kozen, liep hun relatie stuk op een teveel aan alledaagsheid. Na hun breuk tuimelt de ik-figuur in een korte romance met de veel jongere schoonspringer Alex, om vervolgens door een speling van het lot in de armen van Katharina te belanden, een pianiste uit de voormalige Sovjet-Unie. Die plotwisseling doet enigszins geforceerd aan, maar past wel in het kader waarbinnen het verhaal gesitueerd is: ‘Als dezelfde reeks noten telkens weer in een muziekstuk opduikt, is dat geen toeval, maar een motief. Toeval is een constructie, een verbuiging van de werkelijkheid tot de wenselijkheid; precies omdat het een manier van kijken is, kunnen we er desgewenst onze ogen voor openen of voor sluiten’.
Vanuit deze gedachte werkt Gaea Schoeters voortdurend subtiele variaties uit op de in wezen eenvoudige verhaallijnen en wel door te spelen met de volgorde van de feiten, klemtonen te verleggen en scherp te stellen op wisselende details. Zo eindigt ze niet met een novelle, wat initieel het plan was, maar met een roman die uit een proloog en twee boeken bestaat.
Revolutie, vliegen, schoonspringen, liefde en pianospel, het wordt allemaal verbonden, deels door de wetten van de logica, maar meer nog door associatieve verbanden. Zo weerklinkt in de val van de Berlijnse Muur, een scharnierpunt in het leven van zowel de verteller als dat van Katharina, het van zijn voetstuk vallende ideaalbeeld dat de ik-figuur van Maya koesterde. In de bespiegelingen rond (het einde van) het IJzeren Gordijn wordt een handvol historische figuren opgevoerd, onder anderen de kosmonaut Joeri Gagarin, de Russische dichter en politiek activist Majakovski, de componisten Sjostakovitsj en Rachmaninoff. En dan is er nog Leni Riefenstahl, die in 1936 de Olympische schoonspringers zo wist te filmen dat ze leken te vliegen. Hoger en hoger word je ook op de cirkels van Gaea Schoeters’ proza meegenomen, ondanks de ambitieuze lading van haar roman rond heimwee naar wat onherroepelijk voorbij is.
Gaea Schoeters, De kunst van het vallen, De Bezige Bij Antwerpen Antwerpen, 2014, 356 p., € 19,99. ISBN 9789085424048. Distributie: WPG Uitgevers
Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2014
deze pagina printen of opslaan