Zwarte ogen is het romandebuut van Thijs Feuth (1981) . Eerder kon de
lezer zijn belevenissen in de Finse natuur al volgen in de columns die hij als
marathonloper schreef voor het loperstijdschrift Runner's World. Dezelfde sfeer treffen we aan in deze roman: de
succesvolle advocaat Karel Marsman besluit zijn leven van de ene op de andere
dag over een andere boeg te gooien en trekt naar het noorden van Finland,
zonder zijn compagnon of zijn vrouw op de hoogte te brengen. Tijdens de reis
probeert hij met zichzelf en zijn verleden in het reine te komen.
Feuth, arts van opleiding en levend en werkend in Fins
Lapland, brengt in Zwarte Ogen naast
zijn fysieke leefomgeving en zijn medische kennis ook zijn interesse in
literatuur te berde: tal van citaten uit het werk van D.H. Lawrence, Aleksis
Kivi en Friedrich Nietzsche helpen hoofdpersoon Marsman (!) om zijn gedachten
te ordenen. Implicieter heeft hij het over populaire Finse auteurs als Arto
Paasalinna. Daarnaast kan de vraag gesteld worden of Feuth met de keuze voor
een eekhoorn als belangrijkste gesprekspartner van Karel Marsman het
hoofdpersonage uit 'Een fabelachtig uitzicht' van Gijs IJlander in gedachten
had. Ook daar zijn de gedachten en inzichten van een (opgezette) eekhoorn
immers cruciaal. Dat het dus puur om de zwarte ogen van het dier gaat, waarin
hij de ogen van zijn dochtertje terugziet, is amper te geloven. Dat de
aanspreekvorm van de eekhoorn, het Finse equivalent 'orava', tegelijkertijd de
naam is van internationaal één van de belangrijkste hedendaagse sportartsen –
tevens van Finse origine – is in dit verband haast te mooi om waar te zijn.
Overduidelijk is dat Feuth eerder dan een goed
geconstrueerd verhaal te schrijven een spel met de lezer wil spelen. Zijn (soms
te) bloemrijke taalgebruik verhult dat het verhaal vrij mager is. Wat moet je
denken van een zin als 'het strafbare feit lag als een bloedend hart op een
weldadig gevulde fruitschaal'? Meer nog dan de spanningsboog is de lezer bezig
met de filosofische bespiegelingen over toeval, predestinatie en reïncarnatie die
Feuth over de bladzijden strooit. Meer dan eens dreigt het verhaal bedolven te
geraken onder de spielereien.
De auteur is immers kwistig met namen en ideeën (Monster van Laplace, uiteenzettingen
over astrologie...), de vriendin met wie hij aanvankelijk intellectuele
gesprekken heeft, heet Sofia en Karels dochtertje is Lotte – en zo kunnen we
nog even doorgaan.
<br
/> Aan het einde komt iedereen en alles (ook de eekhoorn, ook de sneeuw) nog
eens aan het woord in een rechtszaak, alvorens de schrijver in een epiloog
vertelt wat er nog meer gebeurde. <br
/>
Thijs Feuth heeft met
zijn literaire debuut ondanks de dunne verhaallijn wel degelijk een bewijs van
kunde, kennis en schrijverschap afgeleverd. Zwarte
ogen is bij tijden grappig en zal in de smaak vallen van de liefhebber van
de Scandinavische cultuur, door de vele culturele verwijzingen en de korte
bibliografie achterin. Benieuwd of hij zijn spel in volgende boeken kan
volhouden en kan verweven met een sterkere verhaalopbouw.
Amsterdam : De Arbeiderspers 2015, 205 p. ISBN 9789029502696
deze pagina printen of opslaan