Letterkunde

BOEKEN NR. 7, DECEMBER 2015

Hans U. Jesserun d’Oliveira: Luceberts zoekend oog. Een lezersvisie op diens gedichten

door Dirk De Geest

De poëzie van Lucebert brengt al decennialang allerlei kritische en vooral wetenschappelijke pennen in beweging. Dat is weinig verbazend. Lucebert geldt immers als een van de belangrijkste naoorlogse dichters uit ons taalgebied (en die faam raakt stilaan ook in het buitenland bekend), maar tegelijk ook als een onvoorstelbaar moeilijk en hermetisch dichter.

Al vroeg beijverden enkele fans zich om de poëzie van Lucebert voor een groter publiek verstaanbaar te maken, via algemene beschouwingen (bijvoorbeeld door Paul Rodenko), maar vooral via gedetailleerde analyses van afzonderlijke gedichten. In dat opzicht waren de bijdragen van Jesserun d’Oliveira van groot belang. Hij was een van de redacteurs van het legendarische tijdschrift Merlyn, dat (zo wordt algemeen gezegd) de praktijk van de close reading in het Nederlandse taalgebied introduceerde. De hoofdbrok van het voorliggende boek bestaat trouwens uit artikelen die ruim een halve eeuw geleden in Merlyn verschenen. Ze proberen de teksten van Lucebert te ontraadselen door in te gaan op het gedicht als taalconstructie. Informatie die buiten de tekst valt, van encyclopedische en vooral van biografische aard (met inbegrip van de bedoeling van de oorspronkelijke auteur), wordt zoveel mogelijk geweerd -- al wordt de soep minder heet gegeten dan ze principieel wordt opgediend. Die vroege bijdragen worden omkaderd door enkele stukken van recentere datum.
 
Het boek opent met een mooie en openhartige ‘Gebruiksaanwijzing’, waarin de criticus zijn overtuigingen neerschrijft. Hoewel hij niet onkritisch kijkt naar sommige van de vroegere Merlyn-axioma’s onderstreept hij toch de waarde van de aandacht voor de tekst, van de noodzaak om als lezer zo bewust en zo accuraat mogelijk te lezen, om oog te hebben voor zowel de historiciteit als de constructie van de voorliggende literaire tekst. Tegelijk opent het boek met een historisch interview met Lucebert uit 1959 (later opgenomen in de bundel Scheppen riep hij gaat van Au – Athenaeum 2009). In dat interview gaat het niet of nauwelijks over het leven van de dichter, maar integendeel op zijn werkwijze en zijn opvattingen, op zijn visie over zijn eigen poëzie en die van anderen. Het blijft een unieke getuigenis uit eerste hand, ook na al die jaren. <br /> 
Daarna volgen de analyses, waarvan enkele mettertijd een soort van klassieke status hebben gekregen. D’Oliveira toont zich een bijzonder nauwlettend lezer. Hij probeert woorden en beelden te identificeren en te verklaren, iets wat bij deze moeilijke, vaak op klank en suggestiviteit gerichte taal niet vanzelfsprekend is. Daarbij wordt veelvuldig gebruikgemaakt van benaderende parafrases, van allerlei betekenislijnen in het gedicht, van de omringende gedichten als aanvullende argumenten. Het resultaat is onveranderlijk het gedicht als een constructie van allerlei vervlochten betekenissen, dat door de uitermate intelligente lezer grotendeels wordt ‘geopend’ door de thematische krachtlijnen ervan bloot te leggen. Die uitgangspunten worden in deze essays op magistrale wijze gehanteerd, met oog voor nuances en voor wat een interpretatie niet vermag. Het boek sluit af met enkele meer recente opstellen. Ook daarin staat onveranderlijk het (latere) werk van Lucebert centraal, ook al is de positie methodologisch toch wel minder stringent.
 
Luceberts zoekend oog is bijgevolg een interessante bundel. Jammer is wel dat de criticus nauwelijks in discussie treedt met het sindsdien gevoerde onderzoek. De bijdragen die hier gebundeld worden zijn daarenboven zonder al te veel moeite beschikbaar, in boekvorm of online. In die zin is dit mooie boek toch allereerst een hebbeding voor gespecialiseerde bibliotheken en verzamelaars.
 
Amsterdam : Prometheus 2015, 243 p. ISBN 9789044629934

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri