Nederlands proza

Jeroen Brouwers: Papieren levens

door Erik de Smedt

In de marge van zijn grote werk schrijft Jeroen Brouwers geregeld kortere teksten die hij bundelt in zijn eigen reeks 'Feuilletons'. Het zesde deel is helemaal gewijd aan 'de schrijverij'. Het opent met een autobiografisch verhaal over de schrijver op weg naar een Valentijnslezing. Dan volgen stukken over de eigen schrijfrituelen en de strenge taalbewaker en schertsdichter Charivarius. In twee langere schrijversportretten haalt Brouwers herinneringen op aan Marnix Gijsen en Karel Jonckheere. Hij licht beide Vlaamse groten door tot op het bot, zonder zijn sympathie en bewondering voor hen te verloochenen. In het portret van de schrijver René Stoute (1950-2000), die na een geslachtsverandering Renate werd, rehabiliteert hij een veronachtzaamd oeuvre en plaatst hij kritische kanttekeningen bij die transformatie. In een postscriptum bij dit stuk licht Brouwers ook een tipje van de sluier over de autobiografische achtergrond van zijn roman Geheime kamers. Geestdriftig wordt het werk voorgesteld van de absurdistische Russische schrijver Daniil Charms. Het bij Brouwers haast obligate pamflettaire gedeelte bevat, zoals te verwachten was, het ophefmakende dankwoord bij de uitreiking van de Gouden Uil 2001 en een duidelijke en omstandige toelichting waarom de schrijver niet meer meedoet aan "andermans commercie, publiciteit en gloria". Brouwers' meesterlijke stijl maakt het lezen van deze 'marginalia' weer tot een feest, om het niet te hebben over het scherpe literaire inzicht dat uit elke bladzijde spreekt.

Jeroen Brouwers, Papieren levens, Noli Me Tangere Zutendaal, 2001, 197 p., € 15,84. ISBN 9045008416

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2001

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri