Nederlands proza

Tonnus Oosterhoff: Dans zonder vloer

door Erik de Smedt

Mensen vertellen verhalen om hun bestaan te ordenen. Begin, midden en slot bewegen zich van een verbroken naar een hersteld evenwicht. De verteller garandeert zingeving; in het uiterste geval kan de lezer de puzzelstukken samenvoegen. Met een dergelijk literair verwachtingspatroon spelen de vier verhalen die Tonnus Oosterhoff in Dans zonder vloer heeft bijeengebracht.

In het eerste voel je je op té vertrouwd terrein. 'Driemaal dezelfde, driemaal een ander' is een liefdesverhaal dat de auteur ooit schreef voor het damesblad 'Mijn geheim'. De Engelse predikantendochter Sarah trouwt met een ruwe losbol, die haar al gauw voor een ander in de steek laat. In de oorlog zien ze elkaar weer, en krijgt hun relatie een nieuwe kans, maar Sarahs man verdwijnt spoorloos als piloot. Twintig jaar later komt die man opnieuw in haar leven. Ondanks het feit dat hij zwaar gehandicapt is, overwint de liefde. De redactie vond de geschiedenis wel ontroerend genoeg, maar de afloop 'onrealistisch' goed. De auteur voegt het nieuwe, gematigder slot bij, en zet zo de lezer aan het denken over literaire wensvervulling.

Het verhaal bevat een element dat in de drie volgende terugkeert. Murphy heeft bij een vliegtuigongeluk een hersenbeschadiging opgelopen. "Had het feit dat zijn spraakcentrum was weggeslagen hem [als Engelsman in bezet Nederland] misschien het leven gered?"

Het tweede verhaal heeft als hoofdpersonage een zoon met een demente moeder. Hij brengt drie mummies weer tot 'leven' door ze in water te leggen en op te lappen, dromend van een bestaan waarin mensen twee keer worden geboren, "aan de voor- en de achterkant van hun bestaan, als baby en als hoogbejaarde. Terwijl ze van jong naar oud leven, gaan ze tegelijk spiegelbeeldig van oud naar jong." Een schokkend lugubere en tegelijk milde tekst, van een opmerkelijk mededogen.

In 'Verhaal zonder voortgang' lijdt het hoofdpersonage Theo, eens een briljante schaker, aan het syndroom van Korsakoff. Op heldere momenten wijst hij fouten aan in de romans van Willem Frederik Hermans: "Hij vluchtte almaar vooruit om zijn eigen nonsens voor te blijven." De lezer krijgt een fragmentarisch beeld, samengesteld uit alledaagse situaties en dialogen van mensen met wie Theo omgaat. Ook hier wordt de tragiek gecounterd door een humoristische opmerkingsgave voor het klein menselijke.

Het lange slotverhaal 'IJlroman/Oubaan' is het resultaat van een experiment. "Als de schrijver zich niet goed voelde" heeft hij het al fresco op de tekstverwerker geschreven: scherpzinnige waarnemingen en reflecties van Roerdomp, die het midden houdt tussen mens en vogel, over de bedreiging door de pijl van de tijd. Ze worden afgewisseld met het conventionelere verhaal van Willem Oubaan, die na een ongelukkige val verlamd is: "Oubaan wendt de blik af, de blik wordt voor Oubaan afgewend, de blik wordt van Oubaan afgewend." Het is de meest raadselachtige tekst uit deze bundel, waarin de dichter Oosterhoff gaandeweg de conventies van realisme, verhaalgenre en taalgebruik oplost tot de woorden zingen waarover ze niet kunnen spreken.

Tonnus Oosterhoff, Dans zonder vloer, De Bezige Bij Amsterdam, 2003, 157 p., € 17,5. ISBN 9023411609

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2003

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri