Vertaald proza

Joseph Roth: Rebellie

door Erik de Smedt

Andreas Pum, de hoofdfiguur uit deze vroege roman van Joseph Roth (1894-1939), is een arme drommel. In de Eerste Wereldoorlog heeft hij een been verloren en in de plaats een onderscheiding gekregen. "Hij geloofde in een rechtvaardige God. [...] Als je er goed over nadacht, dan was een been verliezen niet zo erg en een onderscheiding krijgen een groot geluk. Een oorlogsinvalide mocht rekenen op het respect van de wereld". Voor kameraden die op de regering schelden - de roman speelt in de revolutionaire naoorlogse dagen -- heeft hij niets dan verachting over. Hij noemt hen 'heidenen'. Door bij een keuring onverwachts te beginnen beven, krijgt hij een vergunning om met een draaiorgeltje en een ezel op straat te staan. Zo leert hij een volumineuze weduwe kennen, met wie hij kort daarna trouwt. Zijn geluk lijkt niet op te kunnen. Maar op een dag slaat het noodlot toe. In een tram bijt hij van zich af tegen een gefrustreerde burger die alle eenbenigen simulanten noemt. Hij wordt gearresteerd en de rechtbank heeft geen medelijden met hem. Zijn Katarina laat hem vallen als een baksteen. Hij belandt in de gevangenis. "Andreas blikte wanhopig naar de hemel, omdat hij aan de waanzin van de aarde wilde ontsnappen". Nu hij doorheeft hoe de wereld in elkaar zit, verklaart hij zich tot een heiden en rebelleert hij tegen het gezag dat altijd partij kiest voor de machtigen. Zijn oude kamergenoot Willi bezorgt hem een baantje als toiletman en zo vindt hij ook zijn einde.

Die Rebellion verscheen voor het eerst in 1924. Het vertoont in stijl en toonzetting veel kenmerken van de nieuwe zakelijkheid. Andreas Pums lotgevallen doen af en toe denken aan die van Franz Biberkopf in de beroemde roman Berlin Alexanderplatz (1929) van Alfred Döblin. Dat het stofomslag uit een bijtende pentekening van George Grosz bestaat, is een goede vondst. De korte zinnen demonstreren als in een Brechtiaans leerstuk hoe een naïeve meeloper zijn valse bewustzijn verliest en revolutionair inzicht verwerft. Toch is het boek nergens propagandistisch. Roth hanteert wisselend een auctorieel en een personeel vertelperspectief en laat het aan de lezer over te doorgronden wie er aan het woord is in de vrij talrijke 'wij'-passages. Zijn opmerkingsgave is ook in dit vroege werk verbluffend. In het slothoofdstuk overschrijdt hij de grenzen van het realisme in een droomscène die ver verwijderd is van alle escapisme. "Ik zou u graag verloochenen, God, als ik in leven was en niet voor u stond. Maar omdat ik u met mijn eigen ogen zie en met mijn eigen oren hoor, moet ik een groter kwaad doen dan u verloochenen: ik moet u beschimpen! Miljoenen van mijn soortgenoten verwekt gij in uw vruchtbare dwaasheid, ze groeien op, gelovig en kleingemaakt, ze verduren klappen in uw naam, ze groeten keizers, koningen en regeringen in uw naam, ze laten zich door kogels etterende wonden in hun lichaam boren en door driekantige bajonetten in hun hart steken, of ze kruipen onder het juk van uw met arbeid gevulde dagen, wrange feestdagen omramen met goedkope glans hun wrede weken, ze lijden honger en zwijgen". Wie zo schrijft, verdient lang gelezen te worden. De schitterende vertaling is een argument meer om dit boek niet links te laten liggen.



Joseph Roth, Rebellie, Atlas Amsterdam, 2006, 142 p., € 18,5. ISBN 9045004976. Vert. van: Die Rebellion : ein Roman door Oranje, Wilfred

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2006

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri