Nederlands proza

Fritzi Ten Harmsen van der Beek: In goed en kwaad

door Erik de Smedt

In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw maakte F. (ten) Harmsen van (der) Beek (1927-2009) furore met een paar bijzonder eigenzinnige bundels poëzie en proza. Zeker zat haar turbulente levenswijze er voor iets tussen, maar er waren voldoende literaire factoren die de aandacht rechtvaardigden. Haar poëzie koppelde een navrant levensgevoel vol twijfel, verwarring en vrolijke omgang met leed en tegenslag aan een eigentijds lyrisch spreken. Dat bevatte echo’s van een oude rederijkerstraditie, maar oversteeg die door een dichterlijke ‘drive’ die uit elk poëtisch keurslijf brak: ‘Fritzi’ hanteerde archaïsche schrijf- en slordige spreektaal door elkaar, bedoeld kromme zinnen incluis, goochelde met verkeerde schrijfwijzen, verraderlijke enjambementen, verbasterde intertekstuele verwijzingen en een niet te stuiten woordenvloed. Het taalspel, dat was het meest onthutsende, bleek geen literaire exercitie of formalistische acrobatie, maar het enig mogelijke uitdrukkingsmiddel van de ongewoon denkende en voelende vrouw die Ten Harmsen van der Beek was: iemand met lak aan conventionele kaders en hiërarchieën, die mensen bij voorkeur als dieren en dieren als mensen beschouwde, aandacht had voor wat meestal geen aandacht krijgt: het banale, onooglijke, ontsporende en ontembare, het mateloze ook. Zowel in de gedichten als in de prozaschetsen (deels verhalend, deels beschouwend) peilt ze naar het ambivalente van goed en kwaad, lust en leed, chaos en schijnorde, onbegrip en inleving. Een zin uit Hoenderlust, haar eigengereide, badinerende essay over kippen, illustreert haar poëtica: ‘Om iets, wàt dan ook, om een, van je eigen, afwijkende levensvorm te kunnen begrijpen — enfin, begrijpen kan meestal wel, maar bevatten kan niet, en daarin schuilt de moeilijkheid — om iets, wat dan ook te doorgronden, zelfs indien van te voren al duidelijk is, zoals met alles, dat het toch wel nooit lukken zal, moet men om te beginnen zich heel klein maken — heel onaanwezig, zo onverdacht mogelijk en dus zeer liefhebbend.’
Harmsen van Beeks stijl kronkelt, haar wereld (waarin naast kippen en onberekenbare mensen ook honden, poezen, muizen, vogels, duizendpoten en vele andere kleine beestjes een prominente rol spelen) krioelt dat het een lust heeft. Wat ze met haar werk wil, is ‘liefde, vertedering, een soort deelneming’ opwekken — in dat opzicht herinnert haar grondhouding aan de biologisch liefhebbende blik van Leo Vroman, zij het dat haar levensgevoel bitterder is, echo’s laat horen van de barokke vanitasgedachte.
Het in een mooie linnen band bijeengebrachte werk bevat naast de nauwelijks te overschatten dichtbundels Geachte muizenpoot en achttien andere gedichten en Kus of ik schrijf de groteske prozabundels Wat knaagt? en Neerbraak (waarin ook enige invloed van Godfried Bomans en Gerard Reve te bespeuren is), het door haar geïllustreerde, in zwart en rood afgedrukte verhaal Gewone Piet en Andere Piet en 160 bladzijden verspreid werk. Behalve column- en dagboekachtig werk in haar typerende prozastijl (voor Maatstaf) verrassen de creatieve ‘journalistieke’ stukken voor Vrij Nederland. Fritzi schrijft, nu eens fantasierijk, dan weer lapidair en scherp satirisch, over de meest uiteenlopende onderwerpen: mode, tentoonstellingen, autoraces, pelsdierenkweek, surrealistische spelletjes als het ‘cadavre exquis’, literatuur voor kinderen, het lot van de patiënt enzovoort. Sommige stukken zijn gedateerd, van sommige vraag je je af of ze niet gewoon overhaast zijn geformuleerd, bij andere vervaagt het onderscheid tussen aandacht voor het onooglijke en beuzelarij. De beste zijn evenwel sterk en persoonlijk. De verantwoording somt accuraat de oorspronkelijke publicaties op, de biografische aantekening is erg beknopt en zakelijk. ‘Ze schrijft met d’r stem’, zei Adriaan Roland Holst eens over haar. Juist omdat die stem zo lang gezwegen heeft — Harmsen van Beek heeft zich de laatste decennia van haar leven verzet tegen het herdrukken van haar werk — is het heerlijk dat dit verzamelde werk er is, en dat het zo mooi werd uitgegeven.

Fritzi Ten Harmsen van der Beek, In goed en kwaad, De Bezige Bij Amsterdam, 2012, 510 p., ill. € 22,5. ISBN 9789023469889. Distributie: WPG Uitgevers

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2012

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri