Drie personen schrijven brieven naar David, een man over wie in de
krant geschreven wordt dat hij zijn geheugen kwijtgeraakt is. Jon, een
jeugdvriend, heeft zijn muziekgroepje net in de steek gelaten en brengt David
in fijnbesnaarde epistels hun homoseksuele betrekkingen in herinnering. Arvid,
Davids stiefvader, vertelt over zijn liefde voor Berit, Davids moeder, terwijl
hij zelf ligt af te takelen op een afdeling voor terminale kankerpatiënten.
Silje, een jeugdliefde, verzamelt anekdotes over het excentriek gedrag van de
jonge David. Ondertussen treitert ze haar huidige man met gespeelde verwardheid
en een verzonnen bekentenis over ontrouw. Iedere stem in Omcirkeling krijgt een hoofdstuk in de roman, waarin de
verwikkelingen van het heden netje afgewisseld worden door brieven vol
herinneringen.
David is alleen in de brieven
aanwezig, maar treedt nooit op hetzelfde niveau op als de andere vertellers.
Dat maakt hem tot een intrigerend figuur. Hij is niet alleen een non-conformist
op seksueel vlak, hij houdt er ook van om de grenzen van het sociaal
aanvaardbare af te tasten of op zo’n manier een artistieke dimensie in zijn
leven te brengen dat het onduidelijk wordt voor zijn omgeving wat nu authentiek
of theatraal is aan zijn gedrag. Hij laat zijn dagboek slingeren zodat zijn
ouders niet anders kunnen dan geschokt te reageren op zijn bloedstollende
bekentenissen, waarna hij zich haast om hen erop te wijzen dat dat net zijn
bedoeling was. Hij legt een vrouwensjaal op de passagierszetel van een pas
verongelukte auto, enkel om verwarring te stichten bij de weduwe van de
chauffeur. Iedere verteller in de roman lijkt Davids toewijding voor zich op te
willen eisen, maar ook zeker te zijn van zijn terughoudendheid tegenover de
andere hoofdpersonages. De grote winnaar van alle hem toegedichte spelletjes
lijkt David zelf, in die zin dat niemand echt vat op hem weet te krijgen.
Maar ook in het hier en nu worstelen Jon, Arvid en Silje
met hun omgeving; Jon met zijn broer, Arvid met de man met wie hij een
ziekenhuiskamer deelt, maar als ex-dominee ook met God, en Silje met haar man.
Die worstelingen ontrollen zich als eenakters, waarin ieder conflict dezelfde
opbouw krijgt van geladen replieken en zelfanalytische commentaren van de
vertellers.
Dat iedere stem in de roman wat
hetzelfde klinkt, zodat de hoofdpersonages met elkaar versmelten, is misschien
wel de bedoeling. Tiller lijkt ons vooral een studie van menselijke verhoudingen
te willen bezorgen, zonder diepgaande beschouwingen. Net dat gebrek aan
psychologiserende opsmuk zorgt ervoor dat hij goede literatuur weet te maken
van beslommeringen en alledaagse spanningen. Er zullen wel weinig recensies van
zijn werk in ons taalgebied verschijnen waarin hij niet naast zijn land- en
tijdgenoot Knausgård gelegd wordt, dus ook hier misschien nog dit: waar Tiller
de vinger meteen op de zere plek legt, cirkelt Knausgård er in vergelijking
veel te lang om heen. Hij had zich nochtans kunnen laten inspireren, want Omcirkeling, het begin van een trilogie,
werd in Noorwegen twee jaar eerder gepubliceerd dan het eerste volume van
Knausgårds romanreeks ‘Mijn strijd’. Als de hype rond Knausgård interesse voor
Tiller kan opwekken, dan treedt bij ons een andere Noorse auteur uit de schaduw
die dat beslist verdient.
Amsterdam : Prometheus 2015, 300 p. Vert. van: Innsirkling door Kor
de Vries. ISBN 9789044628586
deze pagina printen of opslaan