Vertaald proza

Guy Vanderhaeghe: De laatste oversteek

door Kris van Zeghbroeck

Canada heeft als grootste land van het westelijk halfrond, met amper drie maal zoveel inwoners als België, een veel grotere regionale ingesteldheid dan de Verenigde Staten. Niet alleen verre afstanden en natuurlijke barrières zijn de regel, de verschillende gebieden kennen ook een eigen geschiedenis met typische vestigingspatronen. Dat maakte dat het regionalisme lange tijd als een bepalende factor van de Canadese cultuur en literatuur gezien werd. Beide zouden verschillend evolueren in verschillende delen van het land. Voor Northrop Frye ontwikkelde de verbeelding zich anders in de weidse tot de verre horizon reikende prairies dan in de bergen en dichte wouden van British Columbia of aan de kolkende zee van Newfoundland. De ervaring van een immens land met opvallend verschillende landschappen maakte dat, volgens de toonaangevende critici, schrijvers zich eerder in functie van de regio's dan de natie profileerden. Daarbij werd traditioneel een onderscheid gemaakt tussen de Atlantische kust, Québec, Ontario, de Prairies, British Columbia en het Noorden. Die nadruk op het regionale werd ook onderschreven door het onafhankelijkheidsstreven van regio's als Québec en het Atlantische eiland Newfoundland. Deze strikte opdeling werd vanaf de jaren '80 sterk in vraag gesteld door de expanderende economie en de toenemende migratie. Daardoor kwamen de historische gebieden sociaal, economisch, etnisch en linguïstisch onder druk te staan, zodat het begrip 'regio' een veel lossere en bredere invulling kreeg. Toch kan men de regio's niet zomaar wegdenken ten voordele van de nationale multiculturele smeltkroes. In de eerste plaats kunnen er vragen gesteld worden bij de authenticiteit van het (nationale) Canadese multiculturalisme (zie De Leeswolf 2009, p. 22). Anderzijds helpt de nieuwe multiculturele generatie schrijvers de regionale literatuur te vernieuwen en de traditionele clichés te overstijgen.

Regionale renaissance

De vernieuwende kracht die uitgaat van de multiculturele samenleving op een nieuwe generatie Canadese schrijvers kan worden geïllustreerd aan de hand van de bloemlezing Victory meat: new fiction from Atlantic Canada (Anchor Canada, 2003). De titel van deze anthologie verwijst naar de Victory Meat Market in Fredericton (New Brunswick), de locatie van Rabindranath Maharajs verhaal 'Bitches on all sides'. Het gaat over een outsider, een Caribische migrant die terechtkomt in een gemeenschap waar van buitenaf komen haast hetzelfde is als uit de gevangenis komen. Het is een verhaal van vervreemding en isolatie, totaal het tegengestelde waar de traditionele Atlantische Canadese litertuur over ging: over thuis, over familiegeneraties, over een gedeelde taal en cultuur. Maar het bevreemdende is dat Maharajs verhaal tot een sterkere identificatie met de personages kan leiden dan de traditionele formule. Dat leidt tot het inzicht dat iemand waarachtig, levendig en herkenbaar kan schrijven zonder het traditionele pad te volgen. De geboorte van een nieuw verhaaltype heeft in de regionale literatuur van de Canadese Oostkust een spectaculaire renaissance teweeggebracht. Stadjes als Halifax en St. John bruisen van een vernieuwd gevoel voor cultuur en van nieuwe mogelijkheden. Schrijvers uit Newfoundland zoals Michael Winter, Lisa Moore, en Michael Crummey, en uit Nova Scotia zoals Carol Bruneau en Christy Ann Conlin, krijgen lovende kritieken voor het doorbreken van de stereotypen. Deze anthologie brengt een mengeling van oude en nieuwe namen en geeft zo een beeld van een veelkleurige en multiculturele leefwereld. Opvallend daarbij is dat een belangrijke vorm van regionale identiteit behouden blijft. Het beeld van de Canadese multiculturele smeltkroes waarbij de verschillende rassen en regio's opgaan in een veelkleurige nationale Canadese identiteit is nog niet meteen voor morgen. Wel belangrijk is het feit dat deze zgn. regionale literatuur nationaal en internationaal weerklank vindt omdat ze literair-thematisch de lokale setting weet te overstijgen.



Atlantische literatuur



Romans die de laatste jaren de Atlantische leefwereld tot onderwerp hebben zijn Wayne Johnstons De hoeder van het paradijs, Michael Crummey's Illusies en David Adams Richards The friends of meager fortunes. Johnston en Crummey hebben Newfoundland als thuisbasis van hun fictie, terwijl Richards (geb. 1950) een sterke band heeft met New Brunswick. Hoewel David Adams Richards niet graag tot de regionale literatuur gerekend wordt, werd hij met William Faulkner vergeleken voor de onophoudelijke exploratie van zijn geboortestreek waarbij de morele en metafysische microkosmos van het menselijke bestaan wordt blootgelegd. Centraal in Richards oeuvre staan de leefgemeenschappen langs de Miramichi rivier, die hij ook in Lines on the water: a fisherman's life on the Miramichi (1998 ? Governor General's Award voor non-fictie) portretteerde. In The friends of meager fortune (2006) staat de houthakkersgemeenschap van de jaren '30 en '40 centraal. Aan de hand van een liefdesverhaal wordt een portret geschilderd van een hard bestaan. Voor een hongerloon legden de houthakkers hun leven in de weegschaal in hun voortdurende strijd tegen de natuurelementen, vooral tijdens de barre wintermaanden. Meteen ook een beeld van een door de oprukkende mechanisatie tot verdwijnen gedoemd vak.

Dat gevoel voor geschiedenis vinden we ook terug bij schrijver Wayne Johnston (geb. 1958), wiens fictionele universum geënt is op de Newfoundlandse havenstad St. John en omstreken. Zijn grote doorbraak kwam er met de lijvige roman Kolonie van onvervulde dromen (1998). Centrale protagonist is de historische figuur Joseph Roberts Smallwood (1900-1991), die zich vanuit bittere armoede opwerkte in de journalistiek en politiek. In het essay 'My treatment of history' in The colony of unrequited dreams benadrukt Johnston dat hij zijn materie niet als biografie of geschiedschrijving benaderd heeft, maar als een werk van verbeelding geïnspireerd door historische gebeurtenissen en ingebed in "historical time". In die lijn bleef Johnston trouw aan de historische feiten, maar dikte ze aan en dramatiseerde de gebeurtenissen conform het hypothetische waarheidsgehalte. Zo introduceerde hij een fictionele geliefde en leermeester, Sheilagh Fielding, wiens verhaal versmolten werd met dat van Joseph tot een geschiedenis van Newfoundland. Om de massa aan historisch feitenmateriaal naadloos in het boek te integreren, liet Johnston Sheilagh een fictieve satirische geschiedenis van Newfoundland schrijven die tussen de hoofdstukken door in licht verteerbare porties aan de lezer opgedist worden. Zo'n acht jaar later publiceert Johnston een iets dikker boek met Sheilagh als hoofdpersonage: The custodian of paradise (2006 ? vert. De hoeder van het paradijs). De intussen 40-jarige, kreupele columniste met scherpe pen en tong, trekt zich tijdens de Tweede Wereldoorlog met haar notities, dagboeken en brieven terug op een onbewoond eiland voor de Newfoundlandse zuidkust. Teruggetrokken in de ruige natuur confronteert ze, al lezend en schrijvend, liefde en leed uit haar verleden. Het resultaat is een sterk en genuanceerd portret van een belangrijk personage uit Wayne Johnstons oeuvre.

Michael Crummey (geb. 1965) is naar eigen zeggen minder verknocht aan de geschiedenis van Newfoundland. Hij groeide op in het binnenland, in het mijnstadje Buchans, enigszins vervreemd van de viscultuur van de oudere generatie. Nader aan het hart liggen de verhalen over de plaatselijke Beothuk-indianen waarmee hij opgroeide. Zijn historische debuutroman River thieves (2001 ? vert. Rivierdieven) focust op de contacten die marineofficier David Buchan in het begin van de 19e eeuw met de Beothuk trachtte te leggen en de tegenwerking die hij daarbij kreeg van de invloedrijke indianendoder John Peyton. Crummey's nieuwste roman, The wreckage (2005 ? vert. Illusies) speelt zich af voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog, met Newfoundland als ankerpunt waar twee geliefden van verschillend geloof uit elkaar gedreven worden. Terwijl Wish in een Japans krijgsgevangenkamp terechtkomt, wacht Sadie tevergeefs op hem. Pas als ze 50 jaar later naar Newfoundland terugkeert om de as van haar overleden Amerikaanse man te verstrooien, komt het verleden weer bovendrijven.



Prairieliteratuur



In Making it home, place in Canadian prairie literature (University of Manitoba Press, 1998), neemt Deborah Keahey 70 jaar prairieliteratuur onder de loep aan de hand van 17 schrijvers, waaronder Robert Kroetsch en Rudy Wiebe. Ze is vooral geïnteresseerd in het begrip 'thuis' en de verschillende manieren waarop het ingevuld kan worden. Geografisch wordt de prairieliteratuur gesitueerd in de Canadese staten Alberta, Saskatchewan, en Manitoba. Die bestaan voor een belangrijk deel uit uitgestrekte heuvelachtige graslanden die heel wat Europese pioniers (homesteaders) aantrokken, op zoek naar een plaats om zich te vestigen. Maar door te veel nadruk op het land te leggen, worden de culturele en socio-economische aspecten van de groeiende landbouwgemeenschappen en de oprukkende industrialisering over het hoofd gezien.

Een belangrijke prairieschrijver die Keahey niet behandelt, is Margaret Laurence (1926-1987). Geboren en getogen in Neepawa (Manitoba), uit een familie van Schots-Ierse afkomst, verloor ze haar ouders op jonge leeftijd en had het duidelijk moeilijk om het huis van haar autoritaire grootvader een thuis te noemen. Tijdens haar volwassen leven woonde ze achtereenvolgens in Afrika, Engeland, Vancouver en Ontario, maar ze is vooral bekend van de boeken die ze schreef over het fictieve, kleingeestige stadje Manawaka, geïnspireerd op haar geboorteplaats. De Manawaka-tetralogie omvat de romans The stone angel (1964 ? vert. De stenen engel), A jest of God (1966 ? vert. Een grapje van God), The fire-dwellers (1969 ? vert. De vuurbewoners) en The diviners (1974 ? vert. De wichelaars), waarvan resp. het tweede en het vierde deel bekroond werden met de Governor General's Award. Daarnaast schreef Laurence nog een achttal "gefictionaliseerde autobiografische" verhalen die gebundeld in het onvertaalde A bird in the house (1970), deel uitmaken van het Manawaka-universum. Hagar, Rachel, Stacey, Morag en Vanessa zijn de resp. hoofdpersonages van de vijf boeken. Waar de eerste roman focust op de leefwereld van de generatie van Laurence's grootouders, hebben de andere romans en de kortverhalen een protagonist die tot de generatie van Laurence zelf gerekend kan worden. Waar delen twee en drie focussen op twee zussen van wie de ene, een ongetrouwde onderwijzeres, in het ouderlijke huis woont en de andere een gezin heeft in Vancouver; krijgen we in deel vier een romanschrijver van buitenaf, die zich in het stadje vestigt. Zo bewerkstelligt Laurence verschillende invalshoeken voor een panoramisch portret van het kleinsteedse Manitoba.

Ook Miriam Toews (geb. 1964) groeide op in Manitoba, binnen een mennonitische, conservatieve kerkgemeenschap. Als kind zag ze één enkele film, 'Swiss family Robinson', wat een magische openbaring was, die films voor haar even belangrijk maakte als boeken. Toen ze 18 was ontvluchtte ze de verstikkende samenleving om te gaan studeren, maar ze bleef terugkomen en opnieuw vertrekken, om zich uiteindelijk met haar gezin in Manitoba te vestigen. Het mag dan ook niet verwonderen dat het oeuvre van Toews doordrongen is van het thema 'vertrekken en terugkeren', een klassieker binnen de Canadese literatuur. Het geografische centrum van haar werk is Zuid-Manitoba, bevolkt met jonge vrouwen die ambivalente gevoelens koesteren over hun omgeving. Sommigen dromen er alleen van te vertrekken, anderen ontsnappen definitief, maar er zijn er altijd die (blijven) terugkomen. Bij de uitwerking van haar verhalen zoekt Toews steeds een evenwicht tussen humor en wanhoop. Zo ook in haar laatste roman, de road novel The flying Troutmans (2008 ?vert. De familie Troutman), waarin Hattie na de breuk met haar vriend in Parijs halsoverkop terugkeert naar Manitoba als haar depressieve zus Min in een psychiatrische instelling moet worden opgenomen. Hattie ontfermt zich over Mins tieners en besluit met hen samen op zoek te gaan naar hun vader, waarmee ze al jaren geen contact meer hebben.

Guy Vanderhaeghe (geb. 1951) is een een toneel-, verhalen- en romanschrijver die opgegroeid is in Saskatchewan, waarnaar hij regelmatig verwijst in zijn oeuvre. De verhalenbundel Man descending (1982 ? vert. Het volmaakte einde van een volmaakte dag) en de historische roman The Englishman's boy (1997) werden beide bekroond met de Governor General's Award. Daarvoor was Vanderhaeghe niet geneigd om een historische roman te schrijven, bang dat zijn opleiding als historicus zijn verbeelding zou fnuiken. Sindsdien heeft hij echter de smaak te pakken, met The last crossing (2002 ? vert. De laatste oversteek) als resultaat, opnieuw een realistische western. Waar de vorige roman de dualiteit van het Amerikaanse westen en Hollywood belichtte, volgen we in De laatste oversteek twee Engelse broers die met een halfbloed als gids het Amerikaanse en Canadese westen doorkruisen, op zoek naar hun verdwenen broer, die deel uitmaakte van een bekeringsmissie bij de indianen. Alle personages krijgen hun zeg in dit zorgvuldig opgebouwde, epische verhaal.



British Columbia



Met het uiterste westen van Canada zijn we in British Columbia aanbeland. Een ruig gebied van bergen en gematigde regenwouden dat zijn aanzet krijgt in de Rocky Mountains van de staat Alberta, waar de prairies eindigen. Dit is het land van beren, wolven, elanden en vele andere wilde dieren. De setting bij uitstek voor Gil Adamsons (geb.1961) roman The outlander (2007 ? vert. De weduwe), over een 19-jarig meisje, Mary Boulton, dat vanuit de vlakten het ruige binnenland invlucht nadat ze haar echtgenoot heeft vermoord. Ze wordt achternagezeten door twee monsterlijke schoonbroers die haar vel willen. Naarmate ze dieper de wildernis invlucht en een aantal misfits tegen het lijf loopt, onder wie een behulpzame indiaan, maakt ze ook innerlijk een strijd door die evolueert van vergelding naar inkeer. Om de natuur en het buitenleven geloofwaardig vorm te geven, exploreert de in Toronto woonachtige Adamson (haar voorouders waren homesteaders die over de prairies naar het westen trokken) regelmatig de Noord-Amerikaanse natuurparken. Haar debuutroman heeft een drive en spanningsveld die duidelijk geïnspireerd zijn door Cormac McCarthy. Ze is gebiologeerd door de literatuur over het Amerikaanse westen.

Gail Anderson-Dargatz (geb. 1963) is opgegroeid in Kamloops, British Coulmbia, in een familie van schapenhouders. Haar fictionele stijl werd door de 'Boston Globe' cryptisch getypeerd als "Pacific Northwest Gothic". De literatuur van het Noord-Amerikaanse kustgebied van Noord-Californië over British Columbia tot Zuid-Alaska, inclusief het hoger gelegen binnenland, wordt vaak als Pacific Northwest Literature aangeduid. Het (paradijselijke) landschap dat Anderson-Dargatz beschrijft in de romans The cure for death by lightning (1996 ? vert. De genezende kracht van bliksem), A recipe for bees (1998 ? vert. Een recept voor bijen) en Turtle Valley (2007 ? vert. Schildpadvallei) is dat van de Shuswap-Thompson, het zuidelijke binnenland van British Columbia. Een gebied dat belangrijk is voor de Canadese zalmen die jaarlijks massaal de rivieren optrekken om er te paaien. De laatste vijf jaar komt de regio echter sterk onder druk te staan door projectontwikkelaars. Zo'n doemscenario heeft Anderson waarschijnlijk geïnspireerd om een gigantische bosbrand op te voeren die de afgelegen, idyillische Schildpadvallei bedreigt. Hoofdpersonage Kat is teruggekeerd naar het ouderlijke huis om haar bejaarde ouders te helpen bij de verhuis. Ze ontdekt in een tas van haar grootmoeder de sleutel tot een familiemysterie dat met de verdwijning van haar grootvader te maken heeft. Er rest haar echter weinig tijd om de parallellen tussen haar stukgelopen leven en dat van haar grootmoeder te onderzoeken, aangezien iedereen geëvacueerd wordt.



Toronto, Ontario



Om af te sluiten kunnen we ons afvragen in hoeverre iemand ergens geboren en getogen moet zijn of reeds generaties lang in een regio moet wonen om zijn geografisch onderwerp recht te doen. Neem nu Michael H. Redhill (geb. 1966, Baltimore), die Amerikaan van geboorte is, maar op jonge leeftijd emigreerde naar Toronto, waar hij opgroeide en als jonge twintiger al meteen naam maakte als toneelschrijver. Zijn romandebuut Martin Sloane (2001) en verhalenbundel Fidelity (2003 ? vert. Trouw) werpen relatief weinig licht op Toronto, hoofdstad van Ontario en grootste stad van Canada. Dat beantwoordt aan het feit dat weinig over die stad geschreven wordt, zeker niet in de fictie van plaatselijke auteurs. Er was nieuw Amerikaans bloed nodig in de Canadese literatuur om met Consolation (2006 ? vert. Troost) de huidige miljoenenstad en haar verleden steviger op de literaire kaart te zetten. Vertrekkende van een panoramische foto van de stad in 1856 ? een nog jonge stad die op het punt stond diepgaande veranderingen te ondergaan ?, die pas in de jaren '80 'ontdekt' werd, creëerde Redhill een beklijvende roman met Toronto als hoofdpersonage. Twee verhaallijnen, enerzijds die van de 19e-eeuwse fotograaf J.G. Hallam, die de kleine stad wilde vereeuwigen, en anderzijds die van de wanhopige zoektocht naar Hallams foto's door David Hollis anderhalve eeuw later, belichten heden en verleden van deze Canadese wereldstad. Met dit boek in de hand kunnen we uitgeverij Mouria vergeven dat ze hardnekkig Toronto aangeeft als Michael Redhills geboorteplaats.

Guy Vanderhaeghe, De laatste oversteek, De Geus Breda, 2009, 411 p., € 24,9. ISBN 9789044510591. Vert. van: The last crossing door Nutbey, Hanneke

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2009

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri