Vertaald proza

BOEKEN NR. 7, MEI 2016

Iván Repila: De jongen die het paard van Attila stal

door Inge Lanslots

Twee broers zitten gevangen in een put in het midden van een onherbergzaam bos. De oudste, ‘de Grote’, doet verwoede pogingen om te overleven. Hij voedt zich met wormen en andere insecten, oefent zijn spieren en houdt zich aan een strakke routine. De jongste, ‘de Kleine’, raakt er echter al snel van overtuigd dat ze hun gevangenschap niet lang zullen overleven. Hij weigert te eten, verliest zich in hallucinaties, meet zich zo aan de heldhaftige Attila de Hun en spreekt wartaal uit. Ook verzet hij zich tegen het optimisme van zijn grote broer die de roman opent met: ‘”Onmogelijk om hieruit te komen, […] Maar we komen eruit.”’ <br />  Om die gevangenschap en de strijd tussen de twee broers draait de tweede en meest recente roman van Iván Repila (Bilbao, 1978), die ook als copywriter, grafisch ontwerper en uitgever werkte. De jongen die het paard van Attila stal oogstte internationaal veel lof en werd geselecteerd voor prestigieuze prijzen. De roman doet wellicht denken aan Ik ben niet bang (2002), een van Niccolò Ammaniti’s bestsellers, die in 2003 verfilmd werd door Gabriele Salvatores. In de succesvolle Italiaanse roman en de gelijknamige verfilming dialogeert de negenjarige Michele met zijn vermeende broer, die vastgeketend zit in een kuil, en ontdekt het jongetje hoe meedogenloos anderen wel zijn.
 
Die wreedheid ervaren ook beide broers in de roman van de Spaanse auteur Repila, maar pas in het laatste hoofdstuk wordt duidelijk wie verantwoordelijk is voor hun gevangenschap en hun ontberingen. Halverwege de roman kijkt de schuldige al even over de rand van de put kijkt en trekt zich dan snel terug. Meer dan een schaduw lijkt de lezer dus niet op te merken in deze gebalde vertelling, waarin snedige dialogen, expressionistische overdrijvingen, gedetailleerde beschrijvingen en gortdroge, bijna wetenschappelijke digressies elkaar afwisselen. Bepaalde passages of beschrijvingen worden trouwens hernomen, met kleine varianten. Vertaalster Irene van de Mheen heeft niet alleen het ritme van de Spaanse tekst knap omgezet in De jongen die het paard van Attila stal, maar ze weet ook Repila’s gitzwarte humor feilloos weer te geven.
 
Bovendien is de roman een fabel over broederliefde, solidariteit, overleving en wraak, maar zou die ook verwijzen naar Plato’s allegorie van de grot en zijn ideeën over taal. Moet de zeven meter diepe put waarin ‘de Grote’ en ‘de Kleine’ beland zijn, gezien worden als een afspiegeling van de veranderlijke en fysieke realiteit, waarin we leven en waarin zaken moeilijk benoemd kunnen worden? Zouden de taalspelletjes en wartaal van ‘de Kleine’ hiervan een illustratie zijn? Herlees je na het verhaal van De jongen die het paard van Attila stal de epigrafen van Margaret Thatcher en Bertold Brecht, dan kan je dat als lezer waarschijnlijk alleen maar beamen, zeker als je (on)menselijkheid, economie en politiek met elkaar verbindt. Zo wordt De jongen die het paard van Attila stal een allegorische lezing van onze realiteit.
 
Amsterdam : De Bezige Bij 2016, 123 p. Vert. van: El niño que robó el caballo de Atila door Irene van de Mheen. ISBN 9789023494751  

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri