Nederlands proza

BOEKEN NR. 2, FEBRUARI 2017

Hans Bogaert: Echo

door Lisanne Vroomen

De kern van Echo zijn twee verhaallijnen over Victor Roscam. Eén ervan speelt zich af aan het einde van de jaren tachtig in West-Berlijn, de ander in de moderne tijd. In 1988 vertrekt Victor naar zijn vriend Eno in Berlijn, terwijl hij zijn vriendin Isabelle en zijn ouders in de veronderstelling laat dat hij zich vijf weken terugtrekt in een klooster om aan zijn eindexamen te werken. Hij blijft uiteindelijk twee jaar in Berlijn. In de tegenwoordige tijd is Victor getrouwd met Isabelle en staat hij aan de vooravond van zijn doorbraak als viroloog. Het enige wat ontbreekt, is financiering voor zijn onderzoek.   
In het boek wordt afgewisseld tussen het heden en het verleden, waardoor pas langzaam duidelijk wordt wat de verbinding is tussen de beide verhaallijnen: Juliane. Victor ontmoet haar tijdens zijn busreis naar Berlijn en heeft een affaire met haar. Jaren later verschijnt ze in Antwerpen. Ze heeft kanker en is opgegeven door de Duitse artsen. Ze ziet de viroloog Victor als haar enige hoop. Zo wordt zij zijn menselijk proefkonijn.
 
Belangrijk is Victors motivatie als viroloog. Als zevenjarige heeft hij een schuld op zijn hals gehaald die hij als volwassene probeert te vereffenen. Zijn poging om Juliane te redden, is een echo uit het verleden waarin Victor zijn broer probeerde te redden. Hij wil mensen ‘weer in elkaar zetten’ en waant zelfs een nieuwe verlosser te zijn. Als hij met zijn demente moeder naar de kerk gaat en een hostie eet, denkt hij:  
 
‘In plaats van ze te laten smelten, vermaal ik de hostie tussen mijn kiezen en bijt daarbij per ongeluk op mijn tong. Ik proef niks van het lichaam van de Verlosser, behalve mijn eigen bloed.’
 
De suggestie is dat het bloed van Victor onderdeel is van het lichaam van de Verlosser. Zo zijn er meer passages te vinden waarin Victor zich God waant.
 
De vraag is hoe betrouwbaar Victor is als verteller. Naast zijn grootheidswaan, geeft hij er blijk van droom en werkelijkheid niet uit elkaar te kunnen houden en past hij zijn verhaal zelfs bewust aan. De passage over de val van de Berlijnse muur wordt onderbroken door de woorden: ‘Nee, wacht, niet zo. Het moet anders zijn gegaan. Wacht hoor. Ja, juist.’ Victor haalt met deze woorden onderuit wat hij eerder heeft verteld. Hij heeft geen problemen met leugens wat blijkt uit het feit dat hij beweert vijf weken in een klooster te gaan zitten, terwijl hij in werkelijkheid naar Berlijn gaat. Cruciaal zijn de laatste woorden van het boek: ‘Geloof je wat ik je heb verteld?’  
 
De lezer staat op drijfzand. Zelfs als de lezer het vertelde als waar aanneemt, dan nog weet hij weinig door het open einde. De eerste stappen voor een medische doorbraak zijn gezet: Juliane heeft het experimentele medicijn toegediend gekregen en Victor voert onderhandelingen met een financierder. Maar gaat dit medicijn Juliane echt redden? Zullen de onderhandelingen goed verlopen? Zal het medicijn uiteindelijk op de markt komen? Noem mij een pessimist, maar de titel van het boek doet mij denken dat Victors poging om iemand te redden voor de tweede keer mis zal lopen. Hij kan noch zijn broer, noch Juliane, noch de mensheid redden. Echo is een interessant boek, dat juist door de onbetrouwbaarheid van de verteller stof tot nadenken geeft.
 
Amsterdam : De Bezige Bij 2016, 253 p. ISBN: 9789023499138. Distributie: WPG Uitgevers 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri