Vertaald proza

BOEKEN NR. 2, FEBRUARI 2017

Kris van Zeghbroeck: Shakespeare is dead. Long live Shakespeare! Een handvol feestelijke publicaties

door Kris van Zeghbroeck

Vierhonderd jaar geleden stierf de Engelse toneelauteur William Shakespeare (1564 (doopjaar)-1616), aanleiding voor een uitgebreid aanbod van publicaties over de plas, waarvan een handvol bij ons vertaald worden. Een eerder aangekondigd boek over Shakespeare van de Britse brulboei en buitenlandminister Boris Johnson lijkt afgevoerd in het spoor van de Brexit-ontwikkelingen.

Neil McGregor, gewezen directeur van de National Gallery en het British Museum (beide in Londen), houdt voorlopig de fakkel brandende. Hij schreef eerder de bestseller A History of the World in 100 Objects (vert. Een geschiedenis van de wereld in 100 voorwerpen). In Shakespeare’s Restless World (vert. Shakespeare’s rusteloze wereld) gaat hij aan de slag met twintig voorwerpen om in evenveel hoofdstukken een ‘verassende geschiedenis’ van de wereld van Shakespeare en zijn tijdgenoten te schetsen.

Gezien de teksten ook geschreven werden voor de radio, zijn ze zeer raak en helder geformuleerd. Het voordeel van de geïllustreerde gebonden uitgave is dat de beschreven voorwerpen sterker in beeld komen en een wisselwerking met de tekst kunnen aangaan. Shakespeare mag dan een van de meest bestudeerde literaire auteurs zijn, over zijn privéleven is weinig geweten, zodat de wereld van zijn tijdgenoten een veel bewandelde weg is om een beeld te krijgen van zijn persoonlijke leefwereld.

Wanneer Shakespeare ca. 1589 zijn carrière als toneelschrijver begon met Henry VI, was het gros van zijn collega’s universitair geschoold. Dat uitgerekend een acteur (een van die ‘puppets […] that spake from our mouths’) zonder opleiding (hij liep tot zijn veertiende school op het platteland) de rangen van toneelschrijvers vervoegde, schoot bij de auteur Robert Greene (1558-1592) in het verkeerde keelgat: hij beschouwde William als een ‘upstart young crow’ die de toneelstukken van zijn collega’s plunderde voor eigen gebruik.

De grote output van gelijkaardige toneelstukken tijdens de Elizabethaanse periode en het gebrek aan accurate datering maakt het moeilijk om vast te stellen wat Shakespeare juist aan zijn tijdgenoten ontleende. Dat zijn toneelstukken beïnvloed werden door die van zijn collega’s staat echter buiten kijf. Vooral het werk van Thomas Kyd (1558-1594) en Christopher Marlowe (1564-1593), de pioniers van de Elizabethaanse tragedie, blijft in Shakespeares oeuvre doorzinderen. Met het vacuüm dat na hun vroegtijdige dood ontstond, kreeg hij de ruimte om in communicatie met hun werk zijn eigen originele stem te smeden.

Toen Shakespeare op 52-jarige leeftijd stierf, zou hij zelf niet één van zijn toneelstukken gepubliceerd hebben, maar circuleerden er wel een aantal quarto-uitgaven. De overlevering van zijn werk zoals we het nu kennen, danken we echter grotendeels aan de acteurs John Hemminges en Henry Condell (samen met Shakespeare mede-eigenaars van het toneelgezelschap King’s Men), die postuum 36 toneelstukken verzamelden in The first folio (1623) als eerbetoon aan hun overleden collega en om er een flinke stuiver aan te verdienen. De versie van de folio-uitgave wijkt af van die uit de quarto-uitgaven, vooral wat King Lear betreft.

Sinds 1986 vindt de idee doorgang dat Shakespeare met anderen samenwerkte bij het schrijven van een aantal toneelstukken. Toen ging het om 8 van de 39 toneelstukken. Het doorgedreven internationale onderzoek naar het auteurschap van zijn werk maakte dat speculaties rond het auteurschap van de toneelstukken (namen als Christopher Marlowe en Francis Bacon circuleerden als de man achter Shakespeare) naar de prullenmand werden verwezen. Uitgebreid academisch onderzoek met gebruik van de nieuwste technieken toont aan dat er wel op grotere schaal samengewerkt werd tussen auteurs dan eerder gedacht. Van de andere kant werd dankzij het onderzoek nieuw materiaal (gedeeltelijk) toegeschreven aan Shakespeare. Vandaag staan voor 17 van de 44 Shakespeare-toneelstukken ook andere auteurs vermeld op de titelpagina.

Met die ontstaansgeschiedenis in het achterhoofd lijkt het verjaardagsproject van de Hoghart Press om bekende en goedverkopende auteurs een romanversie van de toneelstukken te laten schrijven een passend eerbetoon. Shakespeare werd voor het toneel en de film al vaker naar een moderne context vertaald, en heel wat fictie auteurs hebben al eerder met het nalatenschap van Shakespeare en zijn tijdgenoten geworsteld. Een postume literaire samenwerking op grotere schaal kan een bredere aandacht voor het werk van Shakespeare alleen ten goede komen.

Dit project doet onvermijdelijk denken aan de uitgebreide reeks hervertellingen van mythen door bekende auteurs bij uitegeverij Canongate. En daarmee samenhangend rijst de vraag hoeveel toneelstukken in romanvorm in het Engels zullen verschijnen en hoelang de vertalingen blijven volgen (van de 18 Engelse titels in de Myth Series werden er uiteindelijk 12 bij ons vertaald). Hogarth Press heeft tot nu toe acht uitgaven aangekondigd, waarvan er vier uitgegeven zijn en vertaald bij Nijgh & Van Ditmar. Jeanette Winterson mocht de spits afbijten, gevolgd door Howard Jacobson, Ann Tyler en Margaret Atwood. Lente 2017 worden er nog Engelse uitgaven verwacht van Jo Nesbo en Tracy Chevalier, terwijl de (voorlopig?) laatste twee romans (Edward St. Aubyn en Gillian Flynn) voor 2018 en 2021 gepland staan.

Samen vormen ze een Shakespeare krans van acht toneelstukken, gevlochten uit The Winter’s Tale, The Merchant of Venice, The Taming of the Shrew, The Tempest, Macbeth, Othello, King Lear en Hamlet. Of er daarna nog zullen volgen blijft een vraagteken. En of de nummers vijf en zes bij ons in vertaling zullen verschijnen zal pas in het zomer/herfst- aanbod duidelijk worden. De laat geprogrammeerde Hamlet van Flynn zal in elk geval concurrentie krijgen van de recent verschenen roman van Ian McEwan Nutshell (vert. Notendop), die vol verwijzingen naar Hamlet zit.

Door Jeanette Wintersons adoptieachtergrond speelt het stuk The Winter’s Tale een belangrijke rol in haar leven en werk. In The Gap of Time (vert.  Gat in de tijd) volgt Winterson thematisch en structureel het origineel in een modern verhaal. In Londen verdenkt Leo zijn vrouw MiMi van een relatie met zijn beste vriend Xeno. Hij verstoot zijn babydochter Perdita, die op weg naar haar vermeende biologische vader in de VS te vondeling gelegd wordt. Perdita groeit gelukkig op bij haar pleegouders. Maar wanneer ze verliefd wordt op Zel, de zoon van Xeno, komt het geheim van haar afkomst bovendrijven. Een verstrengelde psychologische roman die een aantal ethische kwesties aankaart.

Howard Jacobsons joodse achtergrond wordt snel in verband gebracht met het antisemitistische toneelstuk The Merchant of Venice. Gelabeld als de Engelse Philip Roth, blinkt deze zelfverklaarde joodse Jane Austen uit in zwarte humor. In Shylock is my name (vert. Shylock is mijn naam) volgen we de rijke kunstverzamelaar en filantroop Simon Struljovitsch die gebukt gaat onder de beroerte van zijn vrouw en de ontsporing van zijn vroegrijpe dochter. Bij een bezoek aan het graf van zijn moeder ontmoet hij Shylock die zijn vrouw begraven heeft en zich ook zorgen maakt om zijn dochter. Struljovitsj en zijn dubbelganger Shylock ontwikkelen een opmerkelijke vriendschap, terwijl de manipulatieve Plurabelle en haar kompaan D’Anton in een contrasterende wereld van plastische chirurgie en dure feestjes een pond vlees op het oog hebben…

Met Anne Tyler en Margaret Atwood verplaatsen we ons naar bekende auteurs uit de Verenigde Staten en Canada. Tyler, gespecialiseerd in disfunctionele familierelaties had bij The Taming of the Shrew altijd het gevoel dat er een andere kant van het verhaal was. In de speelse komedie Vinegar Girl (vert. Azijnmeisje) is Kate de huishoudsloof van haar vader, een excentrieke wetenschapper, en haar half zo oude zusje. Haar studie en vrienden heeft ze moeten opgeven, wat haar verzuurd en tactloos maakt. Wanneer haar vader haar aan zijn Russische assistent wil koppelen, zodat die in de VS kan blijven, gaat Kate dwars liggen. Uiteindelijk gaat ze in het verhaal mee, maar op haar eigen voorwaarden zodat ze haar leven een nieuwe wending kan geven.

Margaret Atwoods zin voor metier maakt dat ze in opgelegde proeven altijd boven de concurrentie weet uit te stijgen. Zij koos voor The Tempest met de opvallend atwoodiaanse titel Hag-Seed (vert. Heksengebroed). Hier volgen we Felix Phillips, een experimentele theaterdirecteur die door het verraad van zijn assistent Anthony Price aan de kant werd geschoven. Na twaalf jaar ballingschapschap als kluizenaar in een boshutje, belaagd door de herinneringen aan zijn verloren dochter Miranda, krijgt hij een kans voor revanche. Hij pikt de draad weer op bij zijn onvoltooide productie van The Tempest wanneer hij een theatercursus opzet in een plaatselijke gevangenis. Phillips’ vijanden (intussen opgeklommen tot ministerposten) zullen aanwezig zijn bij de première. Hij gebruikt de criminele talenten van de gevangen in een superieur spel van illusie en werkelijkheid.

Ian McEwan speelt eigenlijk buiten competitie omdat hij geen deel uitmaakt van het Hogarth Shakespeare project, wat hem een grotere vrijheid geeft om zijn ding te doen. In Nutshell (vert. Notendop) gaat het om een moderne variant op het toneelstuk Hamlet. Hamlet van dienst is een ongeboren foetus die bijna uitgerekend is. Zijn moeder Trudy leeft gescheiden van vader John in het grote herenhuis om elkaar meer ademruimte te geven. Wanneer ze een relatie begint met diens viriele broer Claude, krijgt de foetus lucht van hun snode plannen om zijn vader te vergiftigen en het dure herenhuis te verzilveren. In een uitgebreide monologue interieure reflecteert het ongeboren kind met uitzonderlijke wereldwijsheid over een manier om de plannen te dwarbomen. De shakespeareaanse hamvraag ‘To be, or not to be: that is the question’ krijgt een verrassende twist in deze satirische Hamlet.

Neil MacGregor: Shakespeare’s rusteloze wereld, Hollands Diep Amsterdam 2016, 336 p. : ill. ISBN 9789048831173. Vert. van: Shakespeare’s Restless World door Pon Ruiter. Distributie: L&M Books 

Jeanette Winterson: Het gat in de tijd, Nijgh & Van Ditmar Amsterdam 2015, 285 p. ISBN 9789038800967. Vert. van: The Gap of Time door Lidwien Biekmann. Distributie: L&M Books 

Howard Jacobson: Shylock is mijn naam, Nijgh & Van Ditmar Amsterdam 2016, 318 p. ISBN 9789038801681. Vert. van: Shylock is my Name door Lidwien Biekmann. Distributie: L&M Books 

Anne Tyler: Azijnmeisje, Nijgh & Van Ditmar Amsterdam 2016, 211 p. ISBN 9789038802121. Vert. van: Vinegar Girl door Marijke Versluys. Distributie: L&M Books

Margaret Atwood: Heksengebroed, Nijgh & Van Ditmar Amsterdam 2016, 335 p. ISBN 9789038800967. Vert. van: Hag-Seed door Lidwien Biekmann. Distributie: L&M Books

Ian McEwan: Notendop, De Harmonie Amsterdam 2016, 191 p. ISBN 9789463360005. Vert. van: Nutshell door Rien Verhoef. Distributie: Vrijdag Boeken 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri