De Amerikaanse term ‘Underground Railroad’ (ondergrondse
spoorweg) die midden negentiende eeuw mythische bekendheid kreeg door verhalen
in de populaire pers, verwijst naar een netwerk van vluchtwegen en
schuiladressen die in de negentiende eeuw gebruikt werden door abolitionisten
om slaven uit de zuiderse slavenstaten te laten ontsnappen naar vrije staten of
het buitenland (Canada, Mexico, Overzee). In de praktijk moesten de ontsnapte
slaven echter grotendeels hun eigen weg zoeken en bestonden er evenveel
vluchtwegen als er ontsnappingen waren.
Bij Colson
Whitehead wordt The Underground Railroad
(vert. De ondergronds spoorweg)
een metafoor voor de geschiedenis van de slavernij in Amerika en de strijd van
de Afro-Amerikanen voor gelijke rechten. De basisidee voor het boek is intussen
zeventien jaar oud, maar had tijd nodig om tot wasdom te komen. Vanuit de
kinderlijke onschuld die op school met het begrip ‘Underground Railroad’
geconfronteerd wordt, opteerde Whitehead voor een echt ondergronds
tunnelsysteem waardoor wagonnetjes treinen die halt hielden onder de huizen van
zuidelijke abolitionisten.
We volgen de slavin Cora die werkzaam is op een
katoenplantage in Georgia. Wanneer de wrede plantage-eigenaar haar viseert,
vlucht ze kris kras door de zuidelijke staten, achternagezeten door een bende
slavenjagers, op weg naar het Vrije Noorden. Elke stopplaats stuurt het verhaal
een andere richting uit zodat er een gelaagd netwerk van verhalen ontstaat die de
epische slavernijgeschiedenis van Cora via haar moeder en grootmoeder traceert.
De (letterlijke) ondergrondse spoorweg geeft het boek een zweem van
onwerkelijkheid, die de allegorische vormgeving en een ‘macaber Alice in Wonderland-gevoel’ in de hand
werkt.
Het oeuvre van Colson Whitehead reflecteert in hoge mate op
wat het betekent een zwarte Amerikaan te zijn. Daarmee sluit hij aan bij een
traditie binnen de Afro-Amerikaanse literatuur (Ralph Ellison, Toni Morisson,
etc.) waar ‘literaire inventiviteit en experiment met kritische bewogenheid’
gecombineerd worden. Maar er is ook een blanke, postmoderne kant aan Whiteheads
oeuvre (Thomas Pynchon, Don DeLillo, etc.) ‘door de complexe structuur, het
gebruik van verschillende, elkaar vaak tegensprekende vertelinstanties en de
historische gelaagdheid van zijn romans’.
Na een net gemiste Pulitzer Prize voor John Henry Days (2001) wordt Colson Whitehead nu met de National
Book Award 2016 én de Pulitzer Prize 2017 bekroond voor The Underground
Railroad. Verkoop gegarandeerd dankzij de selectie voor de Ophrah Winfrey’s
Book Club.
Colson Whitehead: De ondergrondse spoorweg, Atlas/Contact Amsterdam, 2017, 347 p. ISBN 9789025449124. Vert. van: The Underground Railway door Harm Damsma en Niek Miedema. Distributie: VBKU België
Meer besprekingen over Pulitzer Prize for Fiction 2017 (finalisten)
deze pagina printen of opslaan