Alain Delmotte
timmert al vele jaren aan zijn eigen poëtische weg, tegelijk bescheiden en
vastberaden. Dure programmatische uitspraken en modieuze groepsvormingen zijn
de dichter vreemd, hoewel hij een van de meest belezen auteurs in ons
taalgebied is, met een brede belangstelling voor wat in de buitenlandse
letteren en in de beeldende kunst gebeurt. Ook in die interesse is hij echter
allereerst zichzelf, een buitenbeentje.
Al die impulsen en associaties
krijgen opnieuw een overtuigende poëtische verdichting in Warhoofds gekkenwerk. Warhoofd is een alter ego van de dichter dat
ook al eerder in zijn werk opdook, onder meer in de gelijknamige bundel uit
2002. Hij is, zoals zijn naam aangeeft, in feite geen consistent subject, maar
een soort van vergaarbak van indrukken en weetjes, van overtuigingen en vooral
vragen. Van in de eerste reeks wordt Warhoofd geportretteerd als een
buitenstaander, iemand die kiest voor een volstrekt sociaal onaangepaste
houding:
‘Dat hij vandaag alweer geen
gehoor kon vinden, maakt zijn dag
goed. Maakt zijn dag af.’
Het is een
gecondenseerde bedenking, die aarzelt tussen een prozaïsche aantekening en een
poëtische uitspraak, met een enjambement (of toch niet?) en de dubbelzinnigheid
van onder meer ‘afmaken’ (zowel beëindigen als vermoorden). Meteen is in een
paar woorden al duidelijk hoe gelaagd Delmotte zijn taal construeert, tot op
het vlak van afzonderlijke woorden en woordgroepen. Het lijkt op het eerste
gezicht misschien associatief en nonchalant, maar in feite is iedere brok tekst
doordacht, geschreven en herschreven.
Dat thema van de uitzondering
maar tegelijk ook het uitzonderlijke wordt doorgedreven in alle daaropvolgende
reeksen, die telkens ervaringen of episodes uit het leven van Warhoofd
belichten. Zowel de toon als de vorm van die notities kan aanmerkelijk
verschillen. Zo bestaat de ene reeks uit vragen – over wonden en stigmata, wat
het aarzelende lichaamsbeeld maar ook de betekening van de uiterlijke vorm oproept
-, een andere dan weer een lijstje met objecten uit de uitverkoop. Zoals de
ondertitel (deels ironisch) aangeeft, meandert de taal van bocht naar bocht,
zonder een rechtlijnig traject. De lezer wordt op die manier deels meegezogen
in de aparte, maar hoogst intrigerende denkwereld van het personage. Zijn tocht
wordt daardoor niet toevallig die van een hellevaart. De tentoonstelling van
Warhoofd lijkt een macabere parodie van heel wat hedendaagse kunst, met
choquerende dan wel uiterst banale beelden, met veel grote woorden die de
leegte en het trauma niet kunnen toedekken, met schijn en oppervlakkigheid
zoals bij veel vernissages. In plaats van Warhoofd wordt de lezer de
buitenstaander, iemand die zich willens nillens laat manipuleren door de
associaties waaraan hij of zij wordt onderworpen. Aan het eind bevinden wij ons
in de hel, maar die lijkt dan weer vervaarlijk op onze ‘normale’ bestaan, met
de druk van anderen en de illusie van een vaste identiteit.
Het mag duidelijk zijn, de
poëzie van Alain Delmotte is geen gemakkelijk leesvoer. De dichter doet er veel
aan op zijn lezers te vervreemden, om ze tot denken en vragen aan te zetten.
Het zijn niet de makkelijke en vlot klinkende antwoorden waar veel dichters op
mikken, maar het is wel de essentie van veel grote kunst. Wie mee durft op dit
avontuur, komt er allicht niet ongeschonden uit maar heeft iets bijgeleerd over
zichzelf en de wereld. En daar draait het uiteindelijk toch om.
Stanza 2017, 66 p.
ISBN 9789490401344
deze pagina printen of opslaan