Schrijven als
overlevingsstrategie : toeval en illusie bij Paul Auster
Het lijkt wel of de
zeventigjarige Paul Auster zijn schrijverscarrière aan het aftellen is. 4321 luidt de titel van zijn nieuwste
roman. De kroon op een ‘levenswerk’? Levenswerk
is niet toevallig de titel van de Nederlandse vertaling van zijn Collected Prose, Austers verzamelde
non-fictie. Het globale Austeriaanse oeuvre stoelt in hoge mate op
herkenbaarheid: de hand Austers.
‘Bij Auster
bestaan geen scheidslijnen tussen de genres, zijn fictie zit vol non-fictie,
zijn non-fictie heeft alle trekken van fictie, zijn proza klinkt als poëzie, zijn
poëzie leest als een essay.’ Het bindmiddel bij uitstek van zijn oeuvre is het
begrip ‘toeval’ Toeval dat als het noodlot de mens in een neerwaartse spiraal
stort voor een nieuw bestaan kan opgebouwd worden.
En leven en
schrijven zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden bij Auster, zoals
autobiografische schrijfsels als ‘Het rode notitieboekje’, ‘Van de hand in de
tand’ en ‘Het spinsel van de eenzaamheid’ en het programmatische essay ‘Hongerkunst’
gebundeld in Levenswerk onderlijnen.
Onder het motto ‘ik schrijf dus ik besta’ lijkt Auster aan een nihilistisch
magnum opus te werken waarin alles in een ingewikkeld netwerk van illusies,
allusies en toevalligheden samenkomt, zonder enige duiding of richting te
geven.
‘Auster
beschrijft innerlijke landschappen: verkenningen van het wezen van de
identiteit, de voortdurende druk van het geheugen en het verleden op het heden,
de hoop op transcendentie en verlossing [en] het ‘aanvaarden van de
ambiguïteit.’’
Elk werk wordt
per definitie ondermijnd en in vraag gesteld, zodat een nieuw boek telkens weer
als een feniks uit de as kan herrijzen: steeds weer een nieuwe variatie op
hetzelfde thema. Tegelijkertijd spint Auster zich in zijn oeuvre in als in een
cocon, waar auteur en werk met elkaar versmelten. Schrijven op zich wordt zo
een overlevingsstrategie die, met het oog op een geboeide lezer, steeds
ingewikkelder wordt.
Ondanks de soms
verregaande spielerei blijven zijn boeken uitdagende leeservaringen, zeker
omdat de worsteling van de lezer met de geloofwaardigheid van de opvoering een
onderdeel wordt van het concept. Austers typische kale, wat koudbloedige maar
toch poëtische manier van schrijven wordt wel eens omschreven als een kruising
tussen Samuel Beckett en Nathaniel Hawthorne, twee invloeden waarvan zijn
oeuvre sterk doordrongen is.
In 4321 volgen we in de loop van zeven
hoofdstukken telkens vier versies van hetzelfde personage (bijvoorbeeld 1.1,
1.2, 1.3, 1.4) die op verschillende wijze de weg naar volwassenheid bewandelen.
Met andere woorden vier bildungromans voor de prijs van één. De eerste, formatieve
twintig jaren waarin de mens zich ontwikkelt staan gekaderd binnen de tijdgeest
van de jaren vijftig en zestig in de regio New York (Newark, New Jersey en New
York City).
Hoofdpersonage Archibald Ferguson is niet biografisch
maar deelt een groot aantal kenmerken met Auster. Ze hebben dezelfde Joodse familieachtergrond,
zijn in hetzelfde jaar geboren, wonen op dezelfde plaatsen en delen een aantal
levensfeiten. Hoewel er duidelijke verschillen blijven wordt door de
overlappingen de versmelting van auteur, personage en boek in de verf gezet. Uiteindelijk
dirigeert Auster als auteur toevalligheden die hij als personage ondergaat:
‘It has been called a novel about chance, but I prefer
to use the idea of ‘the unexpected’. ‘Accident’ is another word that could
apply. In philosophical terms, an accident is something that need not occur, a
contingent fact, and yet of course we are all involved in accidents of one kind
or another and continually meet up with the unexpected throughout our lives.’
(The Guardian)
Naar eigen zeggen
is het de eerste keer dat Auster historische gebeurtenissen een centrale plaats
geeft in zijn fictie. In een tumultueuze politieke periode met onder meer de
Vietnamoorlog, de moord op JF Kennedy en de Civil Rights Movement ondergaat
Archibald zijn verschillenden reizen naar volwassenheid. Het caleidoscopische spel
van toevalligheden, de voor Auster ongebruikelijk gedetailleerde beschrijvingen
en de onvermijdelijke viervoudige herhalingen, maken dat de auteur zijn
doorgaans minimalistische aanpak inruilt voor een epische dimensie.
Ondanks de
schijnbare toegankelijkheid van zijn proza, kan je Paul Auster best als een
writer’s writer bestempelen die met uitgepuurde finesse en zin voor de details
van de alledaagse werkelijkheid zijn materie eindeloos herkauwt in steeds
nieuwe variaties. Zijn teleurstelling over het uitblijven van reacties op zijn
beschrijvingen van racisme uit die periode, geeft aan dat hij op het einde van
de rit met zijn postmoderne taalspel dan toch een maatschappelijke boodschap
ambieert.
Paul Auster: 4321, De Bezige Bij Amsterdam 2017, 941 p. ISBN 9789023454878. Vertaling van 4321 door Ronald Vlek. Distributie: WPG Uitgevers
Paul Auster: Levenswerk, De Bezige Bij Amsterdam 2014, 684 p. ISBN 9789023487692. Vertaling van Collected Prose door Annelies Eulen, Mea Flothuis, Ton Heuvelmans, Johannes Jonkers en René Kurpershoek. Distributie: WPG Uitgevers
deze pagina printen of opslaan