15+ - Ed Franck dankt zijn positie in de
jeugdliteratuur in grote mate aan de vele bewerkingen die hij maakt van
klassiekers. Hij put uit de klassieke oudheid, de middeleeuwen, de grote
avonturenverhalen uit de 18de en 19de eeuw. Die klassiekers worden zo goed als
niet meer in hun oorspronkelijke versie gelezen -- en al zeker niet door
jongeren -- omdat ze gedateerd zijn en omdat de intenties van de schrijver niet
stroken met de verwachtingen van een hedendaags (jong) publiek. Franck wil ze
toegankelijk maken, wat vaak een drastische bewerking vraagt, maar hij streeft
daarbij naar eigen zeggen wel altijd een zo groot mogelijke getrouwheid aan de
brontekst na. Beslist een behartigenswaardig doel, maar ook een waar je hoe dan
ook vragen bij kunt stellen.
Een paar jaar geleden werden zes bewerkingen van
Franck die eerder bij uitgeverij Averbode verschenen, gebundeld en opnieuw
uitgegeven onder de titel Hou van mij :
de mooiste verhalen over de liefde (Davidsfonds literair, 2005). Franck had
de bewerkingen voor jongeren gemaakt, maar ze werden heruitgebracht in een
literair volwassenenfonds, in een bijzonder mooie uitgave, geïllustreerd door
Carll Cneut. Volgens datzelfde concept is nu een tweede bundel verschenen, met
nieuwe bewerkingen: Te veel verdriet voor
één hart bevat prozabewerkingen van de vier Shakespeare-tragedies
'Macbeth', 'Hamlet', 'Othello' en 'King Lear'. Franck zoekt zijn publiek -- iet
of wat oppervlakkig toch -- bij ‘mensen die geen tijd of geen zin hebben om
zich door moeilijk leesbare teksten te wurmen, maar toch nieuwsgierig zijn naar
wat Shakespeare te bieden heeft.’ Davidsfonds wedt met de uitgaven in deze
serie zonder twijfel op twee paarden; Ed Franck heeft zijn sporen verdiend als
bewerker voor de jeugd, dus zij zullen ook dit boek wel weten te vinden, en
anderzijds is een fraaie uitgave als deze ook best aantrekkelijk voor een
ruimer, volwassen publiek.
Deze prozabewerkingen kunnen een mooi voorspel
zijn op de originele theaterteksten. Ze lezen bijzonder aangenaam en Franck
heeft een mooi evenwicht gevonden tussen de Shakespeariaanse en hedendaagse
taal. Stijl en toon kloppen, de dialogen lopen verrassend soepel en hoewel de
structuur van de toneeltekst begrijpelijkerwijs hier en daar wat doorschemert,
val je daar niet over. Franck is erin geslaagd Shakespeares tragedies een stuk
dichter bij de lezer van vandaag te brengen en toch ook een zekere vreemdheid,
een cultuurhistorische afstand te bewaren. Een afstand die ook noodzakelijk is,
wil je het literaire werk het respect geven dat het toekomt.
Als lezer die een opstapje naar de lastig
lezende toneelteksten hogelijk waardeert, maar wier interesse in Shakespeares
werk wel verder gaat dan banale nieuwsgierigheid naar welke verhalen de man kon
bedenken, was het mij liever geweest had Franck ook voor een referentiekader
gezorgd waarbinnen ik zijn bewerkingen kan lezen. Hij geeft in zijn inleidende
tekst zo goed als geen informatie over de manier waarop hij de tragedies
benaderd heeft. Ik heb me alvast afgevraagd hoeveel Shakespeare in deze
bewerkingen geboden wordt en hoeveel Ed Franck. Want dan mag hij nog zo
beklemtonen dat alleen respect voor de oorspronkelijke tekst een bewerker kan
‘redden van verraad’, het is duidelijk dat een prozabewerking maken van een
theaterstuk ingrijpend is.
Bovendien heeft
Francks 'klassieke oeuvre' tot nu toe mij geleerd dat deze bewerker het
doorgaans niet bij verhaaltechnische ingrepen houdt, maar ook graag aan stijl,
toon en filosofie sleutelt. Het zijn vrijheden die een bewerker kan nemen, maar
gezien hij ook trouw aan de brontekst zweert, mag de lezer wel weten hoever die
trouw gaat. Tenslotte moeten de keuzes die gemaakt werden tegen 400 jaar
Shakespeare-receptie gezien worden. Zo had ik bv. op z'n minst graag geweten op
basis van welke vertaling(en) Franck gewerkt heeft, en wat de aard is van de
afwijkingen van de brontekst en met welk doel dat is gebeurd.
Of zijn ingrepen te verantwoorden zijn, is een kwestie die
ik graag aan Shakespeare-kenners overlaat, maar ook de gewone lezer is gebaat
met wat inzicht in de context waarbinnen deze teksten (de oorspronkelijke en de
bewerkingen) tot stand zijn gekomen. Achter de lectuur en de keuzes die de
bewerker maakt, ligt immers een wereld van reflectie. Interessant genoeg om de
lezer daar enigszins te laten in delen, en hem zo ook een kijk te geven hoe
Shakespeare volgens (of tegen) de conventies van zijn tijd aan literatuur deed
en hoe een moderne schrijver daarmee omgaat.
Carll Cneut leidt elk van de tragedies in met
een karakterportret van de belangrijkste spelers. Het dieprode omslag, gevolgd
door een zwarte binnenkant, zet de toon voor de rest van de illustraties, die
overwegend uit een combinatie van donkere tinten, zwart en rood bestaan. Dit
zijn Shakespeare-tragedies tenslotte, noodlottige ontwikkelingen en fatale
liefdes eindigen telkens opnieuw in bloed.
Van koning Duncan, die al op de eerste pagina's van
'Macbeth' het leven inschiet bij de machtswellust van zijn gevolg, rest slechts
een bloedende hand. Lady Macbeth, aanstichtster van al het bloed dat vloeit,
schrijdt in fel rood getooid van het tafereel weg en heeft de dolk bij de hand,
discreet maar gebruiksklaar. Macbeth, de man zonder persoonlijkheid, die moordt
op aansturen van zijn vrouw, is slechts een schim van zichzelf, vagelijk op een
wazige achtergrond geschetst, zij het in, jawel, bloedrode inkt.
Zeer sterk vind ik de afbeelding van King Lear, de
getormenteerde koning die zijn rijk verdeelt onder zijn hebzuchtige nageslacht
en op het einde, waanzinnig geworden, door zijn nar gekroond wordt met een
bloemenkrans. Cneut tekent de neergehaalde heerser in een zwart silhouet; het
messcherpe gelaat, gekroond met de zachte kleurige bloemenkrans, vat subtiel
maar onontkoombaar de dubbelheid, de verscheurdheid en de tragiek van het
personage.
Ed
Franck (bew.), William Shakespeare, Carll Cneut (ill.): Te veel verdriet voor
een hart, Davidsfonds, Leuven 2008, 270 p. ISBN 9789063066376
Oorspronkelijk verschenen in De
Leeswelp 2008
deze pagina printen of opslaan