De
genese van dit boek is haast even bijzonder als het verhaal zelf. Op haar 50ste
begon Emma Reyes vanuit Parijs, waar ze
na heel wat omzwervingen was aanbeland, een uitvoerige correspondentie met Germán
Arciénagas, op diens verzoek. Deze historicus/criticus had een soort artistiek
voorgevoel dat Reyes wel iets zinnigs te vertellen had over de hachelijke kinderjaren
die zij had ervaren in en nabij Bogotá, de Colombiaanse hoofdstad.
Emma ging op zijn voorstel in en schreef hem tussen 1969 en
1997 een reeks van 23 brieven waarin ze vanuit het vertederend perspectief van haarzelf
als kleuter, nadien opgroeiende tiener,
haar armetierige omgeving in beeld bracht en aftoetste aan haar kinderlijk
bevattingsvermogen van toen. Aanvankelijk verzette de auteur zich tegen de
publicatie van dit intieme logboek, maar nadien draaide ze bij. En gelukkig
maar, want daardoor zijn we nu een literair juweeltje rijker waar tegelijk ook,
zo neem ik aan, de sociologie iets aan kan hebben.
De eerste brieven beschrijven de
blote-voetenperiode van het vierjarige kind dat in een
één-kamerwoonst-zonder-ramen pal in de slums van Bogotá de wereld rondom zich
probeert te begrijpen. Haar moeder is een hardvochtige vrouw die zij altijd
moet aanspreken als ‘mevrouw María’ en die ze zich enkel herinnert als ‘de
vrouw met de enorme zwarte haardos’. Ze weet niet eens of die ‘mevrouw’ haar échte
moeder is : wanneer op een dag haar broertje bij haar informeert of zij een
vader en een moeder heeft vraagt zij hem ‘wát dat dan wel zou mogen zijn’ - een
frappante reactie die uitermate illustratief is voor de complete vervreemding
die de prille jeugdjaren van Emma en de
andere kinderen van het gezin heeft getekend.
Als de kinderen haar te veel tot
last worden laat de mysterieuze ‘mevrouw María’ doodgemoedereerd haar kroost
ergens achter. Emma, dan bijna 7, en haar oudere zus Helena worden ondergebracht
in een gemeenschap van religieuzen ‘in een klooster waar ze nonnen maakten’. Op
beeldende manier vertelt de auteur hoe de zusters zich beijveren om het meisje –
ondanks haar dubieuze afkomst, wat de nonnen permanent wantrouwig maakt – te
‘redden’ door haar strak in het gareel te leren lopen en vol te stouwen met
religieuze begrippen waar ze geen moer van verstaat.
Het brokkenparcours dat Emma volgt staat garant voor vertederende
toestanden die je doen glimlachen, maar je tegelijk ook confronteren met de indroevige
manier waarop een ontluikend leven grondig kan worden mismeesterd. Als ze bijna
20 is wordt het Emma te veel. Ze ontsnapt en klapt de deur van het klooster
definitief achter zich dicht, op weg naar de tot dan toe onbekende ‘wereld’.
Hier eindigen de 23 brieven.
Vele jaren later put de bevrijde Emma Reyes - die zich nadien
nog ontpopt als schilderes - voor deze brieven rijkelijk uit haar arsenaal aan herinneringen
: mijn hoofd is een kamer vol oude spullen, zo klinkt het. Ergens onderweg in
het boek onderbreekt ze even haar relaas om toe te lichten dat zij zo
gedetailleerd kan vertellen over die lang vervlogen tijd omdat zij zich die enge
jaren herinnert alsof het gisteren was. Toegegeven, bij het schrijven zal een
en ander wel wat feller in de verf zijn gezet, sommige karakters wat meer tot
karikatuur verheven, enkele gebeurtenissen wat kleuriger voorgesteld, maar dat doet
er helemaal niet toe.
Waar het om gaat is de botsing
van werelden. Er waren best wel wat argumenten voorhanden om van dit verhaal
een aanklacht te maken. Maar in dat geval zou het de volwassen Emma zijn die de
touwtjes in handen nam, terwijl het de bedoeling van de auteur was om enkel het
kind-in-haar ten tonele te voeren. Dus blijft de rijpere Emma schroomvallig op
de achtergrond, terwijl het onbevangen universum van het kind met al zijn
speelsheid op de ongenadige werkelijkheid wordt losgelaten. Residu hiervan is een
hoogst ontroerend levensverhaal, uitgespreid op een bedje van luchtigheid en
met – onuitgesproken - een opgestoken vinger naar de kaduke samenleving. Of hoe
een kinderlijk eenvoudig relaas kan leiden tot een krachtig statement.
Emma Reyes: Het boek
van Emma, Meulenhoff, Amsterdam 2018, 201 p. ISBN 9789029092395. Vertaling
van Memoria
por correspondencia door Irene Van de Mheen. Distributie Lannoo
deze pagina printen of opslaan