Carmien Michels is een snel rijzende ster aan
het literaire firmament. Na een paar romans debuteert zij met de imposante
bundel We komen van ver als dichter.
De kaft geeft een intrigerende foto te zien van een nogal verwaarloosde woning
op palen ergens te midden van de zee. Het is een typisch beeld voor de
unheimliche sfeer in heel wat gedichten. ‘Thuis’ is in deze bundel vaak niet
meteen geruststellend, en het van ver komen uit de titel kan zowel op migratie
wijzen als op de evolutie die mensen nogal bruusk in hun bestaan doormaken.
Dat de
dichteres haar poëzie geschreven heeft met het oog op een mondelinge
voordracht, is meteen duidelijk. Zij spreekt de lezer vaak aan op een directe
manier, en het dichterlijke ik gedraagt zich daarbij erg theatraal. Intieme
ontboezemingen worden bijvoorbeeld verrassend afgewisseld met groteske scènes.
Typerend voor die spanning is al het ironische zelfportret dat in de bundel is
opgenomen, als een soort van woordenboekdefinitie waarbij ‘Carmien’ laconiek
omschreven wordt als ‘lied of gedicht dat per vergissing ontstaat’. Het is een
humoristische terugblik op de prille (zelfs prenatale) jeugd, die resulteert in
grappige misverstanden en bevindingen. Die werkwijze wordt in deze bundel
overigens wel vaker toegepast. Michels vertrekt van herkenbare gegevens om die
als het ware te overdrijven of via beelden te transformeren tot humoristische
situaties.
Veel van het effect van deze poëzie hangt bijgevolg af van de wijze waarop het
bekende en het onverwachte worden gedoseerd. De kindertijd, reizen, een
verloren liefde… worden omgevormd tot volstrekt ‘nieuwe’ ervaringen en
uitgewerkt tot bevreemdende proporties. Meestal resulteert dat in fraaie
vondsten, vooral omdat de dichter meesterlijk is in het associëren en het
gebruik van suggestieve (veelal visuele) beelden.
Tegelijk ligt in die
trefzekerheid ook wel het zwakke van sommige teksten, die al te voorspelbaar
worden in hun chaotische opstapeling van losse zinnen. Af en toe maakt het
gedicht daardoor een nogal vrijblijvende indruk, zeker wanneer de spreektoon al
te zeer gaat kabbelen. Formeel kan Michels alleszins nog groeien, want heel wat
strofen en regels missen de spankracht van de taal. Daartegenover staat een
toegankelijke en tegelijk erg boeiende poëzie en een geheel eigen geluid. Dat
de briljante podiumdichteres op papier nog niet altijd weet te overtuigen,
neemt de welwillende lezer er wel bij.
Carmien Michels: We komen van
ver. Polis, Kalmthout 2017, 79 p. ISBN 9789463102919. Distributie Pelckmans
Uitgevers
deze pagina printen of opslaan