Murat Işik debuteerde in 2012 met de roman Verloren grond die tien herdrukken beleefde,
en met de indrukwekkende roman Wees
onzichtbaar bewijst hij geen eendagsvlieg te zijn. Wees onzichtbaar is een ontwikkelingsroman over de jonge, gevoelige
Metin die opgroeit in de Bijlmer van de jaren tachtig. Zowel de thuissituatie
als de rauwe omgeving is zo onveilig dat het soms letterlijk overleven is.
De roman
begint met de beschrijving van de gezinshereniging tussen de Turks-Koerdische
Metin, zijn zus en moeder met de in Duitsland woonachtige vader Harun. Het is
vooral uit eigenbelang dat Harun zijn gezin laat overkomen, omdat hij met een
gezin eerder in aanmerking komt voor een woning. De werkloze Harun is een
tirannieke, egocentrische man die niets voor elkaar krijgt en anderen de schuld
geeft van zijn falen. Hij noemt zichzelf met trots communist, maar in de
praktijk geeft hij hier enkel invulling aan door bij de vereniging van gelijkgestelden
te vergaderen en af te geven op het kapitalistische systeem. Hij gokt, drinkt
en heeft buitenechtelijke relaties. Het onvoorspelbare gedrag van zijn vader
leert de kinderen al snel zich onzichtbaar te maken en zich aan te passen aan
de omgeving, zowel thuis, op school als in de buurt.
Het gezin verhuist al snel naar
Nederland. Ze betrekken een flat in de Amsterdamse Bijlmer, die het decor vormt
voor de roman. Zodoende krijgen we een tijdsbeeld van de Bijlmer, die begon als
een idealistisch project in de jaren zestig, met veel ruimte en groen voor de
bewoners. Wanneer Metin zijn buurman, meneer Rolf, interviewt over de wijk voor
een schoolopdracht vertelt deze over hoe er in het begin tegen de wijk werd
aangekeken: ‘Ik ben in de Bijlmermeer gaan wonen omdat dit de mooiste en meest
bijzondere woonwijk in Nederland zou gaan worden. Wonen in de Bijlmermeer zou
als een droom zijn, zeiden ze. Een soort oase in Amsterdam. Ik kan me de
woorden van burgemeester Van Hall nog goed herinneren. ‘De Bijlmermeer is het
modernste en prettigste woonoord dat men zich kan denken.’ En in een folder
waarin de Bijlmermeer werd aangeprezen stond dat het de mooiste en modernste
hoogbouw ter wereld zou worden, een parkstad in het groen.’
Işık beschrijft de wijk van
binnenuit en we zien zowel de botsingen als de vanzelfsprekendheid waarmee
kinderen met verschillende achtergronden met elkaar omgaan. Ook geeft hij de
insluipende verloedering van de wijk goed weer. De wijk wordt langzaam
overgenomen door junks, drugsdealers en criminele bendes. Het verval uit zich
van een mensendrol in de lift tot twee verslaafden die op klaarlichte dag op
straat copuleren, als ‘stervende reptielen’. Ook komt de Bijlmerramp voorbij.
‘De flat werd
verzwolgen door een woeste vuurzee van tientallen meters hoog en op de plek
waar het vliegtuig zich in de flat had geboord, zat nu een gapend gat, alsof
een sloopkogel van kosmische proporties er dwars doorheen was geslagen. Een
grote menigte had zich achter de politieafzetting rondom de brandende flat
verzameld. De mensen stonden rustig toe te kijken, sommigen kalm pratend,
anderen rokend alsof het ging om een gecoördineerd geheel, een massaspektakel
dat lang van tevoren was aangekondigd. […] En terwijl ik daar stond, te midden
van de chaos en loeiende sirenes, verbaasde ik me erover hoe snel het surreële
beeld wende, hoe snel de stank en geluiden die bij de brandende flat hoorden
wenden. Er was een ramp gebeurd en zo zag dat eruit.’
Dit geldt eigenlijk ook voor het
gehele boek. Zowel de situatie thuis als daarbuiten is vaak grimmig. Het gevaar
ligt steeds op de loer, er gebeuren dramatische dingen, maar toch ben je niet
geschok, omdat het went. Zo ziet het leven van een opgroeiend kind in continue
verwarring eruit.
Metin gaat naar de middelbare school en valt als gekleurde jongen uit de
Bijlmer buiten de groep en ook op het schoolplein moet hij zien te overleven.
Langzaam kruipt hij uit zijn schulp, omdat onzichtbaar zijn niet meer werkt als
overlevingsstrategie. Ook zijn moeder wordt sterker door te gaan werken en op
haar werk een stevige positie te veroveren. Door de waardering van haar
collega’s en het hieruit voortvloeiende zelfvertrouwen kan ze zich ontworstelen
aan de onderdrukking van haar man. Wanneer Metin zijn vader buitenshuis betrapt
met een andere vrouw laat hij het niet meer passeren en confronteert hij hem
met de vraag waarom hij nog samen met zijn moeder is.
‘Wij zijn tot elkaar
veroordeeld. Niemand zal dit volgens mij begrijpen, behalve je moeder en ik. We
zijn veel te jong getrouwd. Dat waren nu eenmaal de omstandigheden van die
tijd. We hadden niets van het land gezien, we hadden zelfs nog weinig van de
stad gezien. Daarna zijn we samen opgegroeid, terwijl we twee keer naar een
ander land zijn verhuisd, zonder geld, zonder opleiding en zonder de taal te
spreken. Eigenlijk kan dat helemaal niet, het was onverantwoord, migreren is
een trauma.’
Door dit gesprek en een paar momenten waarop zijn vader toch sympathiek uit de
verf komt wordt het personage van Harun minder vlak.
Wees onzichtbaar is een lijvig boek, maar het is vlot geschreven en
evenwichtig, en blijft tot het eind boeien. Murat Işık schrijft droog en
nuchter waardoor het boek ondanks alle drama en ellende nooit pathetische of
theatraal wordt. Pas na het lezen van het boek raak je overmand door diepe
ontroering.
Murat Işık: Wees onzichtbaar, Ambo/Anthos, Amsterdam 2018, 596 p. ISBN 9789041422903.
Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan