In de stroom van publicaties naar
aanleiding van de herdenking van Hugo Claus’ tiende sterfdag mocht Georges
Wildemeersch, de Clauskenner bij uitstek, natuurlijk niet ontbreken. In zijn om
de vorm en inhoud bejubelde De jonge jaren (2015) ging de auteur
op zoek naar autobiografische sporen van Claus’ jeugdjaren in diens literaire
werk.
De focus lag daarbij op de periode 1942-1949. Wie verwacht had dat
Wildemeersch een chronologisch vervolg zou breien aan dat onderzoek, komt
bedrogen uit: in Familiealbum – dat
even puik vormgegeven is (door Dooreman) en overvloedig geïllustreerd is als
zijn voorganger – wordt gedeeltelijk dezelfde periode behandeld, zij het vanuit
een ander standpunt. Het uitgangspunt is nu de aanwezigheid van de families
Claus en Vanderlinden in het literaire werk van Hugo Claus.
Wildemeersch ging hierbij heel
grondig te werk en heeft ervoor geopteerd alles ook heel gedetailleerd op te
schrijven, in die mate dat de relevantie voor de niet fanatieke
Clausliefhebbers hier en daar wat zoek lijkt. Ik denk hier aan de oplijsting
van alle ooms en tantes met personalia, ook degenen die niet in het literaire
werk voorkomen. Het zijn dingen die een goede biograaf allemaal wil weten, maar
niet per se hoeft op te schrijven. Een ander gevolg van zijn keuzes is dat
Wildemeersch iets te veel moet herhalen, niet alleen zaken die al in De jonge jaren behandeld werden, maar
ook binnen dit boek. Dat laatste komt omdat hij als onderzoeker hetzelfde
relaas doet dat hij Claus achteraf nog eens in zijn eigen woorden laat
vertellen, onder de noemer ‘Feitenmateriaal’. Dat alles maakt dat Familiealbum niet de samenhang heeft die
De jonge jaren tot zo’n uitmuntend
boek maakt.
Anderzijds bevat deze nieuwe studie ook ontzettend veel boeiend en verrassend
materiaal, vooral over de manier waarop Claus zijn familiale geschiedenis nog
meer dan vermoed gebruikte als basismateriaal voor zijn literaire werk. Zowel
zijn grootouders, ouders en broers (Johan, Guido & Odo), als verschillende
ooms en tantes figureren geregeld in een of andere vermomming in zijn romans,
gedichten en toneelstukken. Uiteraard zette hij de realiteit daarbij steeds in
min of meerdere mate naar zijn hand, maar omdat Wildemeersch ook commentaren
van de ‘slachtoffers’ in zijn studie kon betrekken, weten we dat de meesten
zichzelf wel herkenden. Zo het personage Theo Vandaele uit Thuis, dat gebaseerd is op vader Jozef Claus en neergezet wordt
‘als een zielige, dommige, meelijwekkende snoever’, die een hartaanval krijgt
tijdens een vrijpartij met zijn minnares. Na de première van het toneelstuk gaf
vader Claus aan de pers ruiterlijk toe dat het allemaal echt zo gebeurd was en
hij maakte daar geen enkel probleem van; moeder Claus daarentegen was naar
aanleiding van de voorstelling zo van slag dat ze naar het ziekenhuis afgevoerd
werd.
Helemaal
nieuw is de ruime aandacht voor Claus’ Italiaanse periode 1953-1954, die
volledig buiten de scope van De jonge
jaren viel. Veel familiegeschiedenis is daaraan niet verbonden – al vormt
de correspondentie met het thuisfront een belangrijke bron van informatie. Mooi
is wel het beeld van die losbandige jaren waarin Claus zijn vriendin en latere
vrouw Elly Overzier alias Elly Norden terzijde stond (nou, ja) in
haar grotendeels mislukte gooi naar het filmsterrendom. Het was een periode van
armoede en talrijke noodgedwongen verhuizingen, maar ook van avontuur en
avontuurtjes:
‘Vier keer gisteren in de namiddag met een meisje dat tennis speelt […] en twee
keer ’s avonds bijna onmiddellijk erna met haar vriendin, die het vulgairste
Italiaans dialect spreekt onder de zon, maar de warmste en zachtste vrucht
heeft ooit aangeraakt’
Een bekend citaat, overigens. In
de Italiaanse periode situeert zich ook Claus’ affaire met de vriendin van Hans
Andreus, Odile Liénard.
Begin 1955 keerde Claus naar België terug, naar eigen
zeggen omdat hij geen echt contact had met de Italianen, de Vlaamse ‘weerklank’
miste en in Rome niet tot werken kwam. Dat beantwoordde niet helemaal aan de
realiteit want hij had flink wat geschreven in Italië. Zo had hij er De Oostakkerse gedichten afgewerkt, die
in juni 1955 verschenen en waaraan Wildemeersch zijn laatste hoofdstukken
wijdt. Opvallend hier is de onthulling dat een aantal van de bekende
liefdesgedichten in die bundel niet voor Elly maar voor Odile – het ‘mager
zwart konijntje’ – bedoeld waren, althans volgens Elly Overzier achteraf.
Na een
biografische hausse in de literatuurstudie lijkt er de laatste tijd stilaan
weer een tegenbeweging op gang te komen van mensen die stellen dat het toch
helemaal geen belang heeft of een literaire tekst al dan niet gebaseerd is op
biografische feiten. Uiteraard bestaat er geen bezwaar om teksten Merlyn-gewijs als een op zichzelf
staande realiteit te benaderen, alleen: dat zijn ze niet en kennis van de
(auto)biografische, historische en culturele context vormt meestal een
noodzakelijke vereiste voor een volledig begrip van een literaire tekst. Dat
wordt nogmaals afdoende bewezen met dit Familiealbum,
waarmee niet alleen Claus’ biograaf maar ook zijn fervente lezers hun voordeel
zullen doen.
Georges Wildemeersch: Hugo Claus. Familiealbum. Polis, Kalmthout 2018, 383 p.
ISBN 9789463103084. Distributie Pelckmans Uitgevers
deze pagina printen of opslaan