NP
Het minste wat je van
Harry Vaandrager kunt zeggen, is dat hij een weerbarstig auteur is. In
navolging van zijn romandebuut Aan barrels, komt nu een verzameling
verhalen waarin de stijl en bekommernissen van het eerdere werk onverdund
doorwerken. Het verschil is evenwel dat deze nieuwe tekst geen roman
pretendeert te zijn, waardoor de kortere porties tekst beter verteerbaar
blijven. Wat blijft, is de brutale materialiteit van Vaandragers werk,
uitgedrukt in een directe en plastische taal die vaak sterke en stuitende
metaforen vindt.
Zo zult u na lectuur van dit boek nooit meer met dezelfde ogen naar de
spoelworm kijken. Maar een aantal van de problemen van het eerdere werk blijft
ook hier tegen de lectuur werken. Het voornaamste probleem zit in de personages, die nergens echt vorm krijgen.
Er is geen karaktertekening, geen noemenswaardige psychologie buiten het bijna
archetypische. Hierdoor krijg je nooit het gevoel dat de verhalen over personen
gaan. De auteur is altijd op de voorgrond aanwezig en alle teksten lijken
vooral over hem, of toch over de auctoriële vertelinstantie te gaan.
Wanneer de
woordenstroom en over elkaar tuimelende beelden naar het gezochte en het
pretentieuze neigen, wat soms toch wel gebeurt, laat dit de lezer met het
gevoel achter dat hij vooral een stijloefening aan het lezen is van een auteur
die geobsedeerd is door een zwartgallige en nihilistische levensvisie. Hierdoor
ontstaat de indruk van een stilist op zoek naar een plot. Er zijn grenzen aan
de hoeveelheid pagina’s dat je een lezer kunt boeien louter op basis van
stemming, metaforiek en beeldende taal.
Het oeuvre van Peter Verhelst,
bijvoorbeeld, is in sterke mate gebouwd op de betwijfelbare overtuiging dat de
lezer eindeloos geboeid kan blijven door dat soort tekst. Het werk van
Vaandrager is beter dan een groot aantal van Verhelsts teksten omdat men bij
Vaandrager veel meer de indruk krijgt dat er een coherente levensvisie achter
het stilistisch vuurwerk schuilgaat (en in de consistente brutaliteit van zijn
taal is Vaandrager uiteindelijk ook een interessanter stilist dan Verhelst).
Maar het blijft allemaal te veel en te weinig gedisciplineerd.
Sommige stukken
tekst, vooral die passages waarin Vaandrager met korte regels, ultrakorte
zinnen en soms zelfs geïsoleerde woorden werkt, lijken te twijfelen tussen
poëzie, theatertekst en proza. Een dergelijke literaire mengvorm kan echter pas
werken wanneer ze de lezer niet langer het gevoel geeft dat de auteur nog aan
het twijfelen is. Of om het met een beeld te zeggen: de stilistische
virtuositeit van Vaandrager is als een ontpoppend insect. We verwachten geen
vlinders van Vaandrager, daarvoor is zijn wereld te duister, maar een insect
met mooie, vunzige geledingen moet tot de mogelijkheden behoren.
Harry Vaandrager: Koprot, het balanseer, Gent 2013, 135 p. ISBN 9789079202195. Distributie EPO
deze pagina printen of opslaan