Maar liefst vier boeken verschijnen er dit
jaar over werk en leven van Ivo Van Hove, de meest gerenommeerde
theaterregisseur der Lage Landen, die binnenkort zestig jaar wordt. Een van die
boeken is van de hand van dramaturg en theaterdocent Emile Schra. Het werd een
boek dat twijfelt tussen een biografie en een hagiografie.
Interessant is het zeker. Dat
kan ook moeilijk anders, want je zou al echt je best moeten doen om over Ivo
Van Hove een boek te schrijven dat niet interessant is. Van Hove is een man die
het onwaarschijnlijke voor elkaar gekregen heeft. Hij groeide op in
Kwaadmechelen en Hoogstraten, beleefde een (voor die tijd) al vroeg gemanifesteerde
homoseksualiteit, en kreeg al snel door dat theater zijn lust en zijn leven zou
worden, ook al zat zijn omgeving daar niet echt op te wachten.
De professionele
carrière van Van Hove is niets minder dan een krachttoer, en Schra geeft in een
al bij al beperkt bestek de grote lijnen daarvan goed weer. Alles begint bij de
jaren in Vlaanderen, waarin er voor theater nauwelijks subsidies waren.
Desondanks was er een hele generatie (naast Van Hove onder anderen ook Guy
Cassiers, Anne Teresa De Keersmaeker, Jan Fabre en Jan Lauwers) die zich
ondanks dat gebrek aan middelen in geen tijd opwerkte tot een nieuwe lichting
die vandaag de dag nog steeds aan de internationale top van het
podiumkunstenlandschap staat. Van Hove vond al snel zijn weg naar Nederland,
waar hij onder anderen bij Het Zuidelijk Toneel en het Holland Festival zijn
strepen verdiende.
Maar echt doorbreken deed hij natuurlijk bij Toneelgroep Amsterdam, waar
hij sinds 2001 als directeur aan het roer staat. Dat betekent dat hij zowel de
artistieke als de zakelijke koers uitzet, een combinatie die maar zelden goed
uitdraait, want maar heel weinig mensen verstaan de kunst om die twee aspecten
samen te beheersen. En wellicht is het juist daardoor dat Van Hove zover is kunnen
komen: niet alleen door zijn talenten als regisseur, maar ook door zijn scherpe
neus voor wat zakelijk interessant is - fondsenwerving, coproducties, zakelijke
opportuniteiten en bovenal een waanzinnig gevoel voor planning. Als al die
facetten naadloos in elkaar vallen, is succes bijna een evidentie.
Het heeft ervoor
gezorgd dat Van Hove, na een paar moeilijke beginjaren, Toneelgroep Amsterdam
op de kaart heeft gezet als een stadsgezelschap van wereldformaat. Met een
hoogstaand vast acteursensemble en een vrij vaste kern aan medewerkers heeft
hij er een indrukwekkend repertoire opgebouwd. De cruciale rol van zijn
levenspartner en vaste scenograaf Jan Versweyveld wordt door Schra ook
uitvoerig belicht. En naast Toneelgroep Amsterdam heeft Van Hove een ronduit
indrukwekkende lijst aan gastregies overal ter wereld opgebouwd. Londen,
Parijs, New York, Avignon: alle walhalla’s van de theaterwereld hebben wel al
eens bezoek gekregen van Van Hove.
Emile Schra schetst een beeld van Van Hove als een
uitermate getalenteerd werkpaard dat het onmogelijke bereikt heeft. Voor dat
beeld valt veel te zeggen, maar volledig is het niet. Ook Van Hove heeft
voorstellingen gemaakt die niet goed waren: het verschil tussen hoogproductief
zijn en bandwerk afleveren is soms maar heel klein. Het boek zou absoluut
gebaat geweest zijn bij een eerlijker, vollediger beeld van Van Hove en zijn
werk. Ook al zou dat beeld uiteindelijk vooral, en meer dan terecht, het feit
benadrukken dat Ivo Van Hove een rotgetalenteerd en ook op zakelijk en
organisatorisch vlak briljant theatermaker is.
Emile Schra: Ivo Van Hove.
Theater van de Lage Landen tot Broadway, Polis, Antwerpen 2018, 251 p. : ill.
ISBN 9789463102162. Distributie Pelckmans uitgevers
deze pagina printen of opslaan