Zeevogels zijn een
soort apart, voor het grootste deel van het jaar verzamelen ze hun kost op zee,
maar om te paren en te broeden zijn ze afhankelijk van de kustgebieden. Een studie
uit 2015 maakte grote ophef, door aan te tonen dat de laatste zestig jaar het aantal zeevogels met bijna zeventig procent achteruit gegaan zijn.
Jaarlijks sneuvelen
meer dan 320.000 zeevogels door de visserij, negentig procent heeft onverteerbaar plastic in het lichaam, en wat de mens niet rechtstreeks kapot
krijgt, zal indirect door de klimaatverandering sneuvelen. Hoog tijd voor
beschermende maatregelen.
Op basis van de
huidige statistieken projecteert de Britse auteur Adam Nicolson (1957) 2060 als het graf van de zeevogels.
Het zal gelukkig niet zo’n vaart lopen, maar dat de zeevogels er dramatisch op
achteruitgaan, staat als een paal boven water. Om de bewustwording rond
zeevogels te vergroten, schreef Nicolson The
Seabird’s Cry. The Lives and Loves of Puffin, Gannets and Other Ocean Voyagers.
Het gros van het boek
bestaat uit met biologische data en kenmerken onderbouwde cultuur-ethologische portretten van
tien soorten zeevogels: fulmar (stormvogel), puffin (papegaaiduiker), kittiwake
(drieteenmeeuw), gull (‘echte’ meeuw), guillemot (zeekoet), cormorant & shag (aalschover),
shearwater (pijlstormvogel), gannet (jan-van-gent), great auk & razerbill (alk)
en albatross (albatros).
'Adam travels their ocean paths, fusing traditional knowledge with all that modern science has come to know about them: the way their bodies work, their dazzling navigational expertise, their ability to smell their way to fish or home, to understand the workings of the winds in which they live' (wainwright.com).
Nicolson volgt de
vogels in Schotland, Ierland, Noorwegen en Amerika. Zijn persoonlijke ijkpunt
(vooral op het einde van het boek) blijven de minuscule Shiants eilanden in de
Hebriden, die hij erfde van zijn vader, schrijver en politicus Nigel Nicolson. De natuur op de eilanden
maakt het onderwerp uit van Adams boek Sea Room (2001, vert. Zeezicht).
Met Europese steun werden enkele jaren geleden alle ratten op de Shiants verdelgd,
wat op termijn van de eilanden een toevluchtsoord moet maken voor kwetsbare vogelsoorten.
Als kleinzoon van Vita
Sackville-West en 5th Baron Carnock (een titel die hij niet gebruikt) heeft
Nicolson heel wat boeken geschreven over cultuurhistorisch erfgoed zoals Sissinghurst.
De plaats waar hij opgroeide en sinds de dood van zijn ouders woont, zij het
onder beheer van de National Trust. Toch heeft Nicolson met zelfvoorzienende
biologische landbouw zijn stempel gedrukt op het iconische landgoed.
Zelf heeft hij nog
een stek in Perch Hill (Farm) dat onderwerp uitmaakt van een gelijknamig boek
(2000) dat recenter onder de titel The
Smell of Summer Grass (2011) herwerkt werd. Hoewel nature writing niet zijn
belangrijkste activiteit is, geeft Nicolson met werken als Sea Room en The Seabird’s Cry wel een belangrijke impuls aan het genre.
The Seabird’s Cry werd niet enkel bekroond met de
Wainwright Book Prize 2018, maar ook met de Richard Jefferies
Society Literary Award for Nature Writing 2017. Naast heel wat foto’s, kaarten
en grafieken die samen met het uitgebreide notenapparaat en de index het werk
onderbouwen, zijn het de opvallende illustraties van Kate Boxer die de
bedreigde soorten tot leven wekken.
Adam Nicolson: The
Seabird’s Cry, William Collins London, 2018, 400 p. : ill. ISBN 9780009165703. Distributie HarperCollins UK
deze pagina printen of opslaan