De wat zakelijke, koele, maar verfijnde stijl van
Peter Swanborns debuutbundel Bij het zien van zijn lichaam (2007), is in
Tot ook ik verwaai uitgekristalliseerd in een bijna onderkoelde, confronterende
en realistische stijl. Hoewel zijn 52 pagina's tellende bundel als een elegie
over een moeder wordt omschreven, brengt hij eerder een zakelijk relaas over
wat dementie met een mens en zijn omgeving doet. Dat doet hij in 37 gedichten
die qua structuur klassiek aandoen, maar waarin je door het directe taalgebruik
steeds het gevoel hebt te midden van de actie te staan.
Centraal
staan de dementerende moeder en de ik-figuur die haar verzorgt. Swanborn koos
voor een trapsgewijze structuur waarin het dementieproces gradueel evolueert.
Erg confronterend,
maar vaak bijzonder ontroerend. Hoewel hij alle moeite van de wereld doet om op
een afstandelijke manier te schrijven. In het tweede gedicht 'Geriater' grijpt
hij de lezer meteen bij het nekvel:
'Uw moeder werkt niet mee
Waarom doet ze zo
dwars?
Ze hoeft alleen te zeggen
welke dag het is,
haar naam.'
Door zijn bijna filmische
beschrijvingen lijkt Swanborn soms elke vorm van sentiment uit de weg te gaan.
Daardoor krijg je soms een bijna voyeuristische leeservaring, zoals in 'Weg':
'Te midden van stapels ongelezen, keurig
opgevouwen
kranten zit ze op haar bank.
Geen bel of telefoon. Iedereen weg of
dood
of druk. Een meeuw scheert langs het raam.'
Toch weet Swanborn het juiste
evenwicht te vinden tussen realisme en emotie. Zo wordt de hulpeloosheid
tijdens het aftakelingsproces van de moeder aandoenlijk omschreven. Zonder te
veel adjectieven of zelfs werkwoorden, want hij wil de lezer activeren om zelf
de leemtes tussen de regels in te vullen:
'Wie zegt dat ze niet het gas of een kaars,
dat
ze naar buiten? Naar de rivier, onder
de brug, maan en sterren
koud gezelschap
voor wie dwaalt door een verdwenen stad.'
Swanborn maakt handig gebruik van een aantal stijlfiguren
die volledig in lijn liggen van de realistische stijl, zoals de terugkerende
ellipsen, het doeltreffende gebruik van understatements en het spaarzame
gebruik van beeldspraak. Ook de rechtstreekse aanspreking wordt handig
gebruikt, zoals in 'Pijn': 'Ja meneer, zegt ze, ik weet niets meer.' Als lezer
ben je getuige van een conversatie tussen de ik-figuur en de dementerende
moeder. Heel direct, heel persoonlijk, maar elk woord is raak. In 'Ring' is het
einde van het proces in zicht:
'Met gesloten ogen
kijkt ze door mij heen, grijpt een hand
en schuift
als een ring de herinnering
om mijn hart.'
De pijn van het afscheid snijdt door merg en been. Tot
ook ik verwaai is een bundel van een ongekende, rauwe schoonheid.
Peter
Swanborn: Tot ook ik verwaai, Podium, Amsterdam 2009, 49 p. ISBN 9789057592997. Distributie Elkedag Boeken
Oorspronkelijk verschenen in De
Leeswolf
deze pagina printen of opslaan