Letterkunde

Wim Hazeu: Simon Vestdijk. Een biografie

door Joris Gerits

Eind 1998 begon Wim Hazeu aan het onderzoek voor zijn Vestdijkbiografie. Hij kon daarbij rekenen op de steun van de weduwe en kinderen van Vestdijk, en gebruik maken van nog niet openbaar gemaakte brieven, dagboeken en documenten. De geschriften van Vestdijk zelf vullen maar liefst zes meter boekenplank en daar komt nog ongeveer evenveel bij aan indirecte bronnen. Na zeven jaar heeft Hazeu uit dat overvloedige materiaal een kloeke en vlot lezende biografie samengesteld.  
 
Verrassend is dat hij Vestdijks biografie laat beginnen in 1932, het jaar waarin de schrijver Vestdijk geboren werd, toen hij door Eddy du Perron werd binnengehaald in 'Forum'. Vestdijk beschouwde de één jaar jongere Du Perron als zijn mentor. Du Perron is ook het eerste onderwerp van de 27 intermezzo's waarmee Hazeu het levensverhaal van Vestdijk onderbreekt. In een dergelijk intermezzo presenteert Hazeu een minibiografietje van auteurs (zoals Cola Debrot, Sartre, Reve), van vrienden met wie Vestdijk is omgegaan in zijn studententijd, maar ook van figuren uit het verzet of de NSB met wie Vestdijk tijdens de Tweede Wereldoorlog te maken heeft gehad. Soms bevat een intermezzo een reflectie van Hazeu n.a.v. de afronding van een hoofdstuk van de biografie in wording. De intermezzo's zijn omvangrijke voetnoten die in de hoofdtekst geïntegreerd zijn en toch apart gehouden.
 
Vestdijk zal van jongs af en heel zijn leven lang periodes van depressie doormaken. Een remedie tegen depressiviteit volgens zijn psychiater was het schrijven van gedichten.
 
Vestdijk werd arts, maar wat hij zijn 'werk' noemde, het schrijven, beschouwde hij als het belangrijkste in zijn leven. Begonnen als dichter, gaat hij vanaf het begin van de jaren '30 ook essays en novellen schrijven. Terug tot Ina Damman was zijn opgemerkt romandebuut in 1934. Hoewel hij zichzelf beschouwde als een autonome, individualistische schrijver, toonde hij zich heel bekommerd over de politieke en culturele evolutie die in het Europa van de jaren '30 aan de gang was. In Else Böhler, Duitsch dienstmeisje (1935) werd voor de eerste keer in een Nederlandse roman het nazidom in Duitsland indringend beschreven en aan de kaak gesteld.

Vestdijk was ook muzikaal zeer begaafd: hij schreef talrijke essays over componisten en muziektheoretische verhandelingen, die door vakspecialisten als beunhazerij werden beoordeeld.
 
Dertig jaar lang heeft zijn acht jaar oudere hospita Ans Koster, met wie hij ook de lakens deelde, de materiële voorwaarden geschapen die het Vestdijk mogelijk maakten zich uitsluitend op het schrijven toe te leggen. Gemiddeld schreef hij 12 pagina's per dag, met pieken tot 48 pagina's. Ans Koster heeft ook de verliefdheden van Vestdijk, die manische trekken hadden, verdragen. "Vestdijk en zijn personages", schrijft Hazeu, "waren in wezen angstig omdat zij nooit de garantie hadden van de beschikbaarheid van de ander. Het gevolg was een romantisch en tragisch verlangen naar het onbereikbare, het onbereikbare meisje Ina Damman dat geen angst kent".

Wim Hazeu heeft empathisch en tegelijk kritisch afstandelijk het leven en het werk beschreven van deze egocentrische, maar bijzonder creatieve en veelzijdige auteur, die bezeten was door de literatuur. Door zijn aanpak, het invoegen van intermezzo's, het vermelden van feiten die niet of alleen door intimi bekend waren, geeft Hazeu een rijk geschakeerd beeld van de persoon en het werk van Vestdijk, maar ook van de literatuur, de cultuur en de Nederlandse maatschappij vanaf het interbellum tot aan het eind van de jaren '60.  
 
Wim Hazeu: Vestdijk. Een biografie, De Bezige Bij, Amsterdam 2007, 1003 p. ill. ISBN 9789023422778. Distributie Standaard Uitgeverij
 
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswolf 2007 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri