Stroom heet in de flaptekst
een ‘graphic poem’ en begint als volgt:
‘Je staat op de rand. Je voelt
het water aan je trekken zoals magneten dat doen. Je aarzelt, klemt je tenen om
de boord.’
Het
is de boord van het zwembad, de blauwe tegeltjes vullen de beelden op de eerste
bladzijde. Iemand staat op de rand en tast voorzichtig met de tenen het water
af. Dan duikt de vrouw. Het ‘binnenkomen’ is een schok, maar de hunker is groot
en de zwemmer geeft zich over aan het water. Ze gaat tot op het diepste punt,
waar het veilig is, maar waar ze niet kan blijven, want ‘elke omhelzing
verstikt als ze te lang duurt’. Aarzeling en overgave, daar draait het om. Dit
eerste deeltje, ‘Lijn’ gaat over het zich overgeven aan een creatief proces
zoals de zwemmer aan het water. ‘In dit bad ben jij zelf het penseel.’
Als de vrees om ‘verzwolgen te worden’ in deze beschermde
context nog wel zal meevallen, dan is het volgende deeltje, ‘Adem’, helemaal in
donkere tinten gehuld. Eerst, waar de zon ondergaat boven de zee, zijn ze nog
warm en gedempt, maar alle volgende pagina’s bestaan uit prenten in een duister
en gesloten soort bruin. Maar liever dit, de golven en de eenzaamheid van de
zee met ongekende diepten, dan de opgelegde vrolijkheid van het zwembad.
‘Liever een verdriet dat je kent dan eenzaam in de meute.’ De toon is enigszins
onheilspellend: ‘Je springt niet. / Je zet gewoon de laatste stap naar voren.’
En dan de
laatste afdeling, ‘Huid’. Totale overgave, geen remmingen, geen bescherming
meer. De diepte van het water biedt een ‘massieve brok troost die ook wel een
nachtmerrie zou kunnen zijn.’ De illustraties in diffuse tinten vullen in wat
die troost of nachtmerrie kan zijn. Als het voorbij is sta je weer op de rand,
‘in twee werelden tegelijk / maar nergens thuis.’
De auteurs van deze graphic poem
zijn Kirstin Vanlierde en Jurgen Walschot, bekend uit de jeugdliteratuur. Sinds
een paar jaar werken ze ook samen, Walschot tekent bij teksten van Vanlierde en
omgekeerd laat Vanlierde zich inspireren door zijn grafisch werk. Wat daaruit voortkomt, noemen ze ‘creatieve scheuten’ of ‘zaailingen’. Stroom is een van die zaailingen.
Vanlierde schrijft
bedachtzaam en suggestief, met een uitgesproken aandacht voor de psychische
onderlagen. De toon is melancholisch, het onderduiken in het onbekende gebeurt
vanuit een gemis, een onvoldaanheid, een onbenoemde tristesse. Met fijnzinnige
beelden, zoals de herinneringen die van je afglijden ‘als parelende lucht die
nog even op je huid vastgeplakt blijft, minuscule aandenkens aan de wereld
boven die een voor een opgeven en loslaten.’ Ze schrijft genaakbaar en nodigt
uit om je te laten meedrijven op de tekst. Die tekst had voor mij wat
terughoudender mogen zijn, had wat meer aan de lezer mogen over laten. Minder richtinggevende
woorden, meer lege plekken hadden voor een boeiender gelaagdheid kunnen zorgen
en het poëtisch gehalte kunnen versterken.
Jurgen Walschot wisselt af tussen toegankelijke beelden die
de tekst concretiseren en figuratief aanvullen, en donkere, haast
dichtgeschilderde taferelen waarin het aan de lezer is om de schijnbare leegte in
te vullen.
Stroom is waarlijk een ‘zaailing’, laten we even
afwachten hoeveel groeipotentieel het samenwerkingsverband van Vanlierde en
Walschot heeft.
Kirstin Vanlierde, Jurgen
Walschot: Stroom, Vos uitgeverij, 48 p. ill. ISBN 9789082856910
deze pagina printen of opslaan