Poëzie

BOEKEN NR. 3, MAART 2019

Marcel Vanslembrouck: Onbestaande zijn is het makkelijkst

door Jooris van Hulle

Onbestaande zijn is het makkelijkst moet blijkens de bibliografische gegevens die opgenomen zijn op de slotpagina van de uitgave, over een periode van ongeveer een halve eeuw schrijverschap de tiende bundel zijn van dichter Marcel Vanslembrouck. In de nieuwe bundel tast hij binnen consequent gehanteerde disticha die het raamwerk uitmaken van zijn gedichten en waarbij doorgaans een deelvers als titel wordt gekozen, de grenzen van het schrijverschap af, ingebed als het wordt binnen de vaak als antithese gestelde beweging naar binnen en naar buiten toe:  
 
‘Gehoorzaam aan de roep ergens te zijn
scheurt zich je binnenbeeld van spiegels los.’
 
De spiegel fungeert als leidmotief in de bundel en houdt de suggestie in van nabijheid en directe confrontatie met het zelf, maar evengoed wordt zo vorm gegeven aan het besef dat de ik een ander is. Het ‘anders’-zijn wordt ook gemodelleerd in de aandrang zich af te schermen van de geestdodende oppervlakkigheid die mensen tot een anonieme grijze massa laat verworden. De ik wil niet horen bij ‘de club der toegeeflijken’, of, zoals het aan bod komt in het gedicht ‘Het voorrecht zwijgzaam te mogen zijn’, waarin de koopwoede in een winkelcentrum wordt beschreven:  
 
‘Je koestert het voorrecht zwijgzaam te mogen zijn, terwijl kletskousen
ten onder gaan aan het niet meer kunnen stoppen met spreken.’
 
En uit hetzelfde gedicht licht ik deze treffende benadering van het fenomeen ‘smartlappen’:
 
‘sommige zijn de slippendragers van de liefde,
andere smelten de weekste gevoelens om tot ranzig hartzeer.’
 
Enige woorddrang, vooral dan in het gebruik van adjectieven, is de dichter echter niet vreemd. Dit resulteert in een aantal gevallen in zwaar op de hand liggende disticha als ‘Er woedt geen kamgericht denken meer aan gecoiffeerde / pijpenkrullen op een goudkleurige huid gedrapeerd’. De tweede afdeling van de bundel – niet als zodanig aangeduid, maar eerder gesuggereerd door een witpagina in te lassen - wordt dan weer vooral ingekleurd door woordspelige combinaties waarvan de zin en de betekenis binnen het vers niet steeds even duidelijk zijn: ‘fantastbaar’, ‘offerbloeddorst’, ‘het enormale’, ‘hinderlaagvlakte’…

Een beter beheerste en in de hand gehouden verwoording geeft de gedichten uit de slotafdeling een toch wel overtuigende kracht mee. Terugplooiend op een vorm van binnenskamerse intimiteit (‘In het huis waar tussen dingen het stille langzame / zich een weg baant’) lijkt de opmerkzaamheid voor het kleine de boventoon te gaan voeren. Zo in het gedicht ‘Aanzitten bij een kant-en-klaar stilleven’, waarin in woorden het spel van het licht op een inktpot, een achteloos neergezet glas… wordt vastgelegd, maar met hieraan verbonden het besef van ontoereikendheid van het schrijven:  
 
‘Als het licht het niet houdt stort het maaksel in
de woordelijke stut van acht disticha ten spijt.’
 
De poëzie van Marcel Vanslembrouck verkent in die zin de grenzen van wat dichterlijk haalbaar is.
 
Marcel Vanslembrouck: Onbestaande zijn is het makkelijkst, Poëzie Internationaal, Torhout 2018, 52 p. 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri