De laatste jaren zijn
de Catalaanse schone letteren met een flinke opmars bezig. In 2004 waren ze al
een aandachtspunt op de Feria del Libro van Guadalajara (Mexico) en dit jaar
zijn ze eregast op de Frankfurter Buchmesse (10-14 oktober). Spreken we over Catalaanse
letteren, dan wordt onderscheid gemaakt tussen auteurs uit Catalonië die in het
castellano ofwel Spaans schrijven, zoals Manuel Vázquez Montalbán, Juan Marsé
en Eduardo Mendoza om maar enkele bekende namen te noemen, en auteurs die in
het Catalaans schrijven. Om de laatste groep gaat het hier.
Catalonië kent een literaire traditie die teruggaat tot de
middeleeuwen; zo zal menigeen bekend zijn met de beroemde 15de-eeuwse
ridderroman Tirant lo Blanc van
Martorell, die nog steeds wordt
herdrukt en vertaald. Zoeken we het wat dichter bij onze tijd, dan zien we meer
en meer werken van Catalaanse oorsprong verschijnen, ook in het Nederlandse
taalgebied. Een mooi voorbeeld hiervan is La
pell freda, (Nachtlicht, 2005)
van Alberto Sánchez Piñol, vertaald in meer dan dertig talen en internationaal
een bestseller. Dit jaar volgde zijn tweede roman In het hart van het oerwoud. Sánchez Piñol is geen op zich staand
geval: sinds juli jl. ligt Het geluk (Signature, 2007) van Lluís-Anton Baulenas
in de boekhandel, in Spanje wel beschouwd als de hedendaagse chroniqueur van
Barcelona; verder verschijnen binnenkort De
goudkoorts van Narcís Oller, Een man,
een woord van Imma Monsó, De stemmen
van Pamano van Jaume Cabré en Gebroken
spiegel van Mercè Rodoreda. Bovengenoemde titels zijn slechts een greep uit
het arsenaal aan recente en komende vertalingen, maar ze tonen al voldoende aan
dat in onze Lage Landen een niet geringe belangstelling voor Catalaanse
romanciers bestaat.
In dit licht is het dan ook niet verwonderlijk dat de klassieker La Plaça del Diamant (1962) van Mercè
Rodoreda (1908-1983) in een nieuwe vertaling is uitgebracht. De eerste versie
van Colometa, zoals de Nederlandse
titel luidt, dateert van zo'n twintig jaar geleden, beleefde diverse herdrukken
maar was inmiddels niet meer verkrijgbaar. De uitspraak van Gabriel García
Márquez heeft ongetwijfeld bijgedragen aan de populariteit van Colometa: "De mooiste roman die na
de Burgeroorlog in Spanje is verschenen". Hij schreef dit in een essay
voor de Spaanse krant 'El País' (18.05.1983), een maand na Rodoreda's
overlijden. In de eerste Nederlandse vertaling was het als nawoord in het boek
opgenomen, de nieuwe vertaling volstaat met een nawoord van de schrijfster
zelf. (Voor Márquez' stuk zie ook de Engelse vertaling in het tijdschrift
'World Literature Today', May-June 2007.)
Volgens Márquez was hij vanaf de
eerste keer dat hij deze roman las volledig in de ban geraakt van de schoonheid
ervan. Hij heeft Colometa nadien nog vele malen herlezen, in het Spaans, maar
ook in de oorspronkelijke taal, het Catalaans. Voor hem staat de schoonheid van
de roman op één lijn met Pedro Páramo
van Juan Rulfo (1918-1986), een klassieker uit de Mexicaanse literatuur, al
zijn het twee totaal verschillende romans. Wat hem echter het meest verbaasde
was de relatieve onbekendheid van Rodoreda in Spanje, iets wat inmiddels ten
goede is gekeerd (Márquez schreef dit in 1983). Mercè Rodoreda behoort nu tot
de Catalaanse canon. Colometa is in
de jaren '80 verfilmd, omgewerkt tot een tv-serie en wordt regelmatig opgevoerd
in theaters. (In België treedt Antje De Boeck momenteel op met de voorstelling
'Anna'; met veel verve vertelt ze het verhaal van Colometa onder accordeonbegeleiding van Rony Verbiest.) Bovendien
wordt sinds 1998 jaarlijks de 'Premi Mercè Rodoreda de contes i narracions'
toegekend aan nog niet gepubliceerd Catalaans proza.
Rodoreda is dus allang geen
onbekende naam meer in de wereld der cultuur en letteren, binnen en buiten
Spanje. Wel onbekend is de persoon achter de schrijfster. Ze hield absoluut
niet van publiciteit rond haar persoonlijke leven en ontvluchtte die dan ook,
net zoals ze haar thuis in de wijk Sant Gervasi (Barcelona) na de Spaanse
Burgeroorlog ontvluchtte om zich eerst in Frankrijk en later in Zwitserland te
vestigen. Pas begin jaren '70, toen de franquistische repressie minder hevig
was, keerde ze terug naar Spanje. Haar ballingschap viel grotendeels samen met
haar literaire stilte; zo'n twintig jaar zou ze de pen nauwelijks meer ter hand
nemen, maar wijdde ze zich aan de schilderkunst en haar bloemen. In 1960, in
Genève, schreef ze het inmiddels klassieke La
plaça del Diamant. Hierna zouden nog diverse romans en verhalenbundels
volgen.
Deze
gedwongen ballingschap heeft een grote invloed op Rodoreda's werk gehad. Ze had
dan ook te kampen met een driedubbele tegenwerking. Ten eerste was ze vrouw -
ondanks de verworvenheden in de eerste helft van de 20e eeuw was de positie van
de vrouw er toch een van ondergeschiktheid aan de man, een gegeven dat we ook
terugvinden in Colometa. Ten tweede
was er het verlies van de Burgeroorlog en de republikeinse zaak. En ten derde
schreef ze in het Catalaans. De Catalaanse taal en cultuur waren een doorn in het
oog van het franquistische regime en konden enkel heimelijk beoefend worden. In
de loop der tijd werden uitingen van de Catalaanse cultuur geleidelijk weer
toegestaan. Daarbij komt nog dat Rodoreda, in tegenstelling tot vele andere
intellectuelen die naar Spaans-Amerika vluchtten, haar moedertaal in het
dagelijkse leven niet meer hoorde. Veel van haar geschiedenissen gaan dan ook
over vrouwen die een vorm van gedwongen verplaatsing meemaken. Hier ontmoeten
gender- en ballingschapsliteratuur elkaar.
Het verhaal van Colometa in een notendop: als moederloos
jong meisje uit de arbeidersklasse wordt Natàlia tijdens een dansfeest op de
plaça del Diamant verliefd op macho timmerman Quimet. Ze breekt met haar
verloofde en trouwt met Quimet. Natàlia vertelt over haar leven als jongehuwde,
over de geboorte van haar twee kinderen, over Quimets passie voor duiven, die
haar huis binnendringen en haar verstikken, tot sloof maken. Voorts gaat het
over haar leven als werkster voor een gegoede familie, Quimets verdwijning om
voor de republikeinse zaak te vechten, de zware oorlogsjaren en de nog
moeilijkere naoorlogse jaren, haar redding door drogist Antoni, bij wie ze
altijd het duivenvoer kocht, haar klim omhoog tot mevrouw Natàlia en de
uiteindelijke acceptatie van haar huidige leven.
Colometa, letterlijk duifje, is één lange, indringende monoloog van
een Barcelonese die op middelbare leeftijd met een argeloos aandoende
verwondering en aanvaarding terugkijkt op haar niet bepaald florissant verlopen
leven. Het taalgebruik is navenant: eenvoudig maar met poëtische beelden. Ze
vertelt realistisch en met veel oog voor details van objecten (dingen nemen een
belangrijke plaats in). Maar Rodoreda verwerkt ook veel symboliek in deze
roman, zoals in vrijwel al haar werk, bv. genomen uit de Bijbel: de vrouw
geschapen uit een rib van de man als teken van ondergeschiktheid, het paradijs
inclusief slang en appel, het verhaal van Lot en de zoutpilaar als waarschuwing
niet naar het verleden te kijken, de engel in de gedaante van drogist Antoni,
en nog vele meer. De naam Natàlia is eveneens veelzeggend: geboorte. Haar naam
wordt haar door haar echtgenoot ontnomen, hij noemt haar nl. Colometa, en pas
nadat ze vele jaren later heeft afgerekend met Colometa wordt ze wedergeboren
als Natàlia.
Centraal
staat niet zozeer de Spaanse Burgeroorlog maar de persoonlijke belevingswereld,
verteld vanuit een passief en dienstbaar maar ook krachtig vrouwelijk
perspectief. Colometa draagt met
recht het predicaat Catalaanse klassieker.
Mercè Rodoreda: Colometa, Menken, Kasander &
Wigman, Leiden 2016, 223 p. ISBN 9789491495625. Vertaling van La Plaça del
Diamant door Elly Bovée
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswolf
deze pagina printen of opslaan