Natural history

Kleine encyclopedie van het leven in het Pleistoceen: Mammoeten, neushoorns en andere dieren van de Noordzeebodem

door Jeroen Stevens

Wie 'wolharige mammoet' zegt, denkt aan besneeuwde vlaktes, ijs en koude. Slechts een enkeling zal spontaan denken aan de Noordzee, of aan de Oosterschelde. Toch halen paleontologen, zowel beroeps- als amateurs, precies op deze twee plaatsen een schat aan informatie boven. Deze moderne mammoeentjagers gaan mee aan boord van vissersboten. Tussen de verse vis die wordt bovengehaald, zitten met een beetje geluk fossielen van zoogdieren die honderdduizenden jaren geleden in dit gebied hebben geleefd. Op die manier is een schat aan informatie opgevist, over de verschillende mammoetensoorten die in onze contreien hebben geleefd, over hoe hun leefomgeving er moet hebben uitgezien en misschien ook hoe de evolutie tussen deze soorten is verlopen. [lees meer] Maar het blijft vooral ook een mooi verhaal over samenwerking tussen wetenschappers, amateurs en vissers. Vertegenwoordigers van deze drie groepen sloegen de handen in elkaar en publiceerden een prachtig boek over de fauna van het pleistocene Europa.

In het vroege pleistoceen, zo'n 2,5 miljoen jaar geleden, bestond het gebied waar nu de Noordzee ligt, uit een golvende savannevlakte die Groot-Brittannië verbond met het Europese vasteland. In dit gebied leefde naast de imposante zuidelijke mammoet ook andere exotische dieren zoals nijlpaarden, neushoorns, hyena's en verschillende gazellensoorten. Men spreekt dan ook wel van "de Serengeti van de Noordzee". Toch leefden hier ook al voorouders van dieren die wij later meer zijn gaan associëren met noordelijke gebieden, zoals elanden, beren en bevers. Het pleistoceen wordt echter vooral gekenmerkt door een afwisseling van glacialen (IJstijden) en interglacialen (de periodes tussen deze IJstijden). Deze glacialen beïnvloedden cyclisch het klimaat. Zo daalt tijdens een IJstijd de zeespiegel en ook de temperatuur. Onder invloed van deze klimaatsverandering maakte de boomsavanne geleidelijk aan plaats voor koude, droge steppen, die bewoond werden door steppemammoeten. Deze soort was meer een grazer dan de bladetende zuidelijke mammoet en was ook een stuk kleiner. In het laat-pleistoceen, zo'n 300.000 tot 200.000 jaar geleden, had de wolharige mammoet de steppemammoet bijna volledig vervangen. De wolharige mammoet was een stuk kleiner dan zijn voorvader, maar was ook nog meer aangepast aan het eten van taaie steppevegetatie.

Ironisch genoeg is waarschijnlijk juist een teveel aan sneeuw er de oorzaak van dat de mammoeten in het Noordzeegebied zijn verdwenen aan het eind van het pleistoceen werd het klimaat natter en viel er meer sneeuw, zodat de droge toendra's niet langer genoeg voedsel opleverden voor de grote kuddes wolharige mammoeten. Onderzoekers zijn het er nog niet over eens of de drie mammoeten die in dit gebied elkaar in de tijd lijken op te volgen, ook werkelijk aan elkaar verwant waren. Volgens sommigen is de zuidelijke mammoet de voorouder van de steppemammoet, die op zijn beurt weer evolueerde tot de wolharige mammoet. Volgens anderen is de steppemammoet slechts een overgangsvorm tussen de twee andere soorten. In ieder geval stof tot discussie, en voor paleontologen een reden om te blijven jagen naar fossielen van mammoeten op de bodem van de Oosterschelde en de Noordzee, want elk stukje fossiel zou een antwoord kunnen geven op de evolutie van de mammoeten. En er worden jaarlijks heel wat stukken opgevist: tussen 1997 en 2001 haalden vissers 57 ton botten en ruim 8000 mammoetkiezen en fragmenten boven.

Veel van wat we vandaag weten over de fauna die in het Noordzeegebied woonde, hebben we dus te danken aan de bijvangst van vissersboten die voor de Noordzeekust en in het Scheldebekken uitvaren. De vissersboten slepen een balk met daaraan bevestigd twee netten, de zogenaamde boomkorren, over de zeebodem. De kor woelt de bodem op en schrikt de vissen op. Maar af en toe worden dus ook brokken uit het verleden opgehaald: fossiele botten en kiezen, getuigen van een ver verleden, die in het vakjargon 'bonken' of 'kluven' worden genoemd. Het kan hierbij gaan om een mammoetschedel van 250 kilo, of om minuscule botjes van knaagdieren uit deze periode. Vooral de zogenaamde Zuidelijke bocht van de Noordzee, tussen de Britse eilanden en Nederland, is een vruchtbare jachtgrond voor moderne mammoetenjagers. "De Noordzee is vergelijkbaar met wat de Amerikaanse Midwest of de Gob-woestijn is voor dinosauriërs [...] het is een schatkamer," schrijft Jelle Reumer, de directeur van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam.

Pas aan het einde van de 18e eeuw begonnen amateurwetenschappers fossielen te verzamelen. Geleidelijk ontstonden ook de eerste natuurhistorische musea, zoals het Natuurhistorisch Museum in Leiden, dat vandaag de dag nog blijft bestaan onder de naam 'Naturalis'. Hier ligt een groot deel van de Nederlandse fossielen uit het pleistoceen opgeslagen. Spectaculair grote fossielen van de mammoeten, maar ook kleinere en minder talrijke fossielen van roofdieren tot zelfs prehistorische knaagdieren en mollen. Aanvankelijk leverden de vissers gewoon eens in de paar weken hun verzamelde botten en tanden af, zonder dat de precieze vindplaats was gevonden. Vanaf 1965 begon men systematisch opgeviste beenderen te verzamelen voor wetenschappelijk onderzoek. Vanaf 1980 gingen verzamelaars daarom zelf mee aan boord. Dat gebeurt ook nu nog. En ook vandaag nog vormen de verzamelingen van amateurs een belangrijke bron van wetenschappelijke informatie. Er is in Nederland een verrassend groot aantal verzamelaars van kwartaire zoogdierresten: de Werkgroep Pleistocene Zoogdieren telt bijna 300 leden!

Gelukkig hoeven zeezieke paleontologen met een passie voor het pleistoceen niet te wanhopen. Elders in Europa zijn ook vindplaatsen van fossielen uit het pleistoceen waar de fossielen niet op de zeebodem gezocht hoeven te worden. In de Auvergne in Frankrijk en ook in de buurt van het Nederlandse Venlo, bij de vindplaats Tegelen, vindt men fossielen van de mammoeten en de andere dieren uit dit tijdperk. Hoewel vaak minder spectaculair dan de mammoetenfossielen, zijn deze andere beesten toch ook van belang om bv. de leefomgeving van de mammoeten beter te kunnen situeren, en om de vondsten van de zeebodem beter te kunnen plaatsen. Zo kan de aanwezigheid van bevers wijzen op een moerassige zone met veel water. Naast deze nevenfauna, kunnen ook fossiele plantenresten en met name gefossiliseerde stuifmeelkorrels ons iets leren over het klimaat van de verschillende tijdsperioden. Vissers in de Schelde halen soms ook brokken veen en meersediment mee naar boven, die ook weer zorgvuldig kunnen worden onderzocht. Overigens is er vanuit de paleontologische hoek niet alleen interesse in de landzoogdieren die vroeger onze gebieden bewoonden.

In de IJstijden lag de kustlijn veel lager dan vandaag, omdat een groot deel van het water opgesloten lag in de grote gletsjers. Toch is er een klein stuk in de Noordzee waar men mariene zoogdieren uit het plioceen kan terugvinden: grote baleinwalvissen zoals noordkapers of vinvissen, tandwalvissen zoals orca's of dolfijnen, maar ook zeehonden en een walrus. Menselijke resten vinden we dan weer terug voor de Zeeuwse kust en in het Eurogeulgebied. De eerste tekenen van menselijke bewoning in Noord-Europa zijn ongeveer 700.000 jaar oud, maar de meeste archeologische vondsten uit de zeebodem zijn veel jonger. Vooralsnog is er in Nederland ook nog geen enkel fossiel van een neanderthaler opgevist, al deed een spectaculaire vondst in 2007 de hoop opflakkeren. Helaas bleek uit analyses dat het bot slechts 9000 jaar oud was en afkomstig was van een mesolithische, moderne mens. Maar wie weet wat er nog allemaal kan worden opgevist; de Noordzeebodem geeft steeds nieuwe geheimen prijs, en misschien zal Nederland zich ooit alsnog kunnen verheugen op een eigen neanderthaler. 

Mammoeten, neushoorns en andere dieren van de Noordzeebodem : Kleine encyclopedie van het leven in het Pleistoceen, Natuurwetenschap en Techniek Diemen, 2008, 233 p. : ill. ISBN 9789085710981. Distributie VBK België


deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Dius

Stefan Hertmans

Kruisende lijnen

Junichiro Tanizaki

Memoires van een kip. Een Palestijnse fabel

Ishaq Musa Al-Husseini

We moeten ‘misschien’ blijven denken

Esther Jansma

Wij van de Ripetta

Thomas Lieske

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

De wens, of Het ware verhaal van Titi en Tony

Tereza Horvathova , Michaela Kukovicova (ill.)

Het is rood en rond…

Jan Jutte

Ludas en Bontje

Jan Paul Schutten, Sanne te Loo (ill.)

Wie heeft Steef opgegeten?

Susannah Lloyd, Kate Hindley (ill.)

Wij, ervoor en erna

Jenny Valentine

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri