Nederlands proza

BOEKEN NR. 10, NOVEMBER 2019

Sacha Bronwasser: Niets is gelogen

door Johanna Cassiers

Een ingrijpende gebeurtenis die je nooit meer echt kan reconstrueren omdat het geheugen van elke betrokkene er een andere versie van heeft gemaakt. Met dit materiaal heb je goud in handen. Debutante Sacha Bronwasser doet er weliswaar iets bijzonders mee, maar een afgewerkte roman wordt Niets is gelogen niet.
 
Gala Versluis werkt als kunstredacteur voor het Nederlandse tijdschrift De Blauwe Rus. Op een dag wordt ze gevraagd om de openingsspeech van een tentoonstelling in Kortrijk te houden. Daar ontmoet ze de praatgrage Pé Derkinderen, gynaecoloog en kunstliefhebber. Na de opening trekken Gala en Pé er met een klein gezelschap op uit om te vieren. Maar dan gebeurt er iets onverwachts en neemt de avond een heel andere wending. Jaren later zoekt Gala de andere betrokkenen opnieuw op. De beruchte avond blijkt op iedereen zijn sporen te hebben nagelaten. Maar nog opvallender: iedereen herinnert zich het gebeurde anders. Met de vaak onverzoenbare versies van de anderen probeert Gala de puzzel te leggen.
 
Een belangrijke rol in Niets is gelogen is weggelegd voor de kunst zelf. Bronwasser en haar alter ego Gala zijn allebei kunsthistorici. Gala is heel visueel ingesteld en bekijkt het leven met de blik van een kunstkenner. Veel van de meningsverschillen over de gebeurtenissen op die beruchte avond gaan dan ook over het interieur van het restaurant waar het gezelschap is neergestreken: over wie er zat, stond of lag en over wie naast wie aan tafel zat. Dit laatste illustreert Bronwasser zelfs met een tekening van hoe elke betrokkene zich de tafelschikking herinnert. Opvallend zijn natuurlijk de verschillen, en de stelligheid waarmee elke deelnemer vaak van zijn eigen versie overtuigd is. Een niet oninteressante denkoefening, maar op het niveau van het verhaal doet het allemaal wat banaal aan: of er nu een spiegel of een raam naast de tafel stond, of het plafond nu hoog of laag was, het draagt weinig bij tot de spanning, het creëert geen conflict.
 
Bronwasser lijkt eerder een punt te willen maken dan een verhaal schrijven, de ingrijpende gebeurtenis fungeert daarbij vooral als een soort illustratie. De toon is meestal beschouwend, soms zelfs wat uitleggerig. De verteller is erg aanwezig en voorziet de gebeurtenissen ruimschoots van commentaar. Daarbij wordt er niet gekeken op een metafoor meer of minder: woelen in het geheugen is in het donker in een bestekla graaien, de personages zijn pionnen die het speelveld op schuiven… Dit maakt dat Niets is gelogen vaak meer weg heeft van een lang uitgesponnen essay over kunst en herinneringen dan van een roman.
 
In een interview met Het Parool (16.10.2019) geeft Bronwasser aan dat de gebeurtenis in Kortrijk echt heeft plaatsgevonden. Wanneer ze in de jaren nadien sprak met de betrokkenen, bleek steeds weer hoe iedereen er zijn eigen herinneringen aan had. Dit fascineerde haar zo dat ze besloot een roman te schrijven. Ze heeft er andere personages bij verzonnen en zichzelf een alter ego aangemeten. Bij Pé, van wie de tegenhanger in het echte leven inmiddels overleden was, had ze het gevoel dat ze een stukje verder kon gaan in het verzinnen van een fictief personage. Pé krijgt inderdaad wat meer achtergrond mee dan de andere personages, maar al bij al blijft het heel beperkt. De personages worden weinig uitgewerkt waardoor je nauwelijks voeling met hen krijgt. Dit valt het hardst op bij Gala. Over haar komen we te weten dat een bijna-doodervaring een soort rem op haar leven heeft gezet. Pé moedigt haar aan om haar leven verder te zetten: ‘U bent uit dat zwembad getrokken, maar u zit nog altijd aan de rand. Ga u eens afdrogen.’ Dat heeft iets van een verplicht nummertje: in een goed verhaal moet een ingrijpende gebeurtenis tot persoonlijke groei leiden. Maar veel meer dan deze woorden heeft het niet om het lijf. Gala komt, net als de andere personages, een beetje klem te zitten tussen feit en fictie: ze is niet Bronwasser zelf, maar ze is ook geen volwaardig uitgewerkt personage dat we leren kennen en zien groeien. En dit mankement is voelbaar in heel het boek: het is geen waargebeurd verhaal, maar ook geen volledig uitgerijpte roman.
 
Niets is gelogen voelt als roman niet helemaal af en toch straalt het boek iets bijzonders uit. Gala heeft een speciale manier van kijken naar de dingen. Ze zoomt in en uit, kijkt vanuit verschillende perspectieven. Ze had graag de feiten van de avond naar waarheid gereconstrueerd, maar het is haar liefde voor kunst die ervoor zorgt dat ze dit niet gaat forceren of manipuleren. Zo vertelt Gala over een werk van Douglas Gordon, die de film Psycho van Hitchcock aan een sterk vertraagd tempo liet afspelen, zodat die vierentwintig uur ging duren. Uit dit werk leerde ze dat je niet per se méér ziet wanneer je het tempo van iets vertraagt.  
 
Ook van dichterbij kijken is niet zonder meer zinvol: Gala vergelijkt de zoektocht naar wat er nu precies van minuut tot minuut gebeurd is op die avond met langzaam afstappen op een impressionistisch schilderij: hoe dichter je komt, hoe meer het beeld vervaagt tot vlekken, toetsen en streepjes. Er spreekt berusting en aanvaarding uit: het is wat het is. Je kan niet anders dan loslaten. Misschien is dit waarom het onaffe van de roman me minder stoorde dan het normaal zou doen: er straalt een soort rust van af. Of dit boek nu voldoet aan mijn verwachtingen of niet, het is wat het is.  
 
Sacha Bronwasser: Niets is gelogen, Ambo/Anthos, Amsterdam 2019, 253 p. ISBN 9789026346156. Distributie VBK België

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri