Poëzie

BOEKEN NR. 7, JULI 2020

Guido de Bruyn: SPRKFV. Dagboeksonnetten

door Dirk De Geest

Guido de Bruyn is en blijft een buitenbeentje in onze poëzie. Zijn poëzie klinkt soms klassiek en intimistisch, maar op andere momenten kiest de dichter bewust voor een theatrale inkleding, soms met veel ironie en pathos. Die fascinatie voor uiteenlopende stemmen is ook weer merkbaar in zijn jongste dichtbundel. Nadat hij zich voor zijn vorige bundel heeft laten inspireren door Bachs Goldbergvariaties, kiest de dichter ook nu weer voor de muziek. De wat raadselachtig aandoende titel verwijst naar de manier waarop de Russische componist Sergei Prokofjev zijn eigen naam afkortte in zijn dagboeken en notities. In die uitvoerige dagboeken (die de periode behelzen tot Prokofjevs terugkeer naar Rusland) vindt De Bruyn niet alleen het verslag van een leven als componist maar ook allerlei beelden en anekdotes die hem tot het schrijven van deze sonnetten hebben geïnspireerd.

In zekere zin leest deze bundel dan ook als een hoogst eigenzinnige biografie. Wij volgen de componist in de ik-persoon op zijn vele tochten. De Bruyn heeft daarbij duidelijk oog voor dramatische effecten en het eigen taalgebruik van zijn protagonist: niet toevallig bevat elk gedicht het woord ‘vandaag’ om de actuele realiteit van wat beschreven wordt te onderstrepen. Die werkwijze maakt het voor de lezer ook mogelijk om zich makkelijk met de leef- en ervaringswereld van de reizende componist te identificeren. Vooral in dit opzicht valt het vakmanschap op van de schrijver, die ook voor theater en televisie zijn sporen heeft verdiend. Wij horen de componist aan het woord, vanaf zijn prille jeugd tot op ouderdom. Hij heeft het vooral over ontmoetingen die een spoor hebben nagelaten in zijn leven en zijn loopbaan in dienst van de muziek. Hetzelfde kan gezegd worden van de ruimtes waar Prokofjev heeft vertoefd, van Japan tot de USA en (uiteraard) Rusland. De mensen roepen niet alleen tastbare herinneringen op, hun verhalen en personages doen vaak spontaan denken aan muzikale principes of bepaalde composities. De ruimtes evoceren dan weer de intrigerende werking die uitgaat van het ‘andere’, terwijl omgekeerd de componist steevast ‘zijn’ Rusland in zich meedraagt.

Bij die tocht passeren tal van kunstenaars de revue, van de choreograaf Diaghilev tot uiteenlopende dichters en schilders. De oorspronkelijke dagboeknotities worden door De Bruyn omgezet tot aansprekende anekdotes met humoristische toetsen. Het leven en de denkbeelden van de componist worden zo aanschouwelijk. Tegelijk is op de achtergrond de woelige twintigste eeuw aanwezig: de Russische revolutie en de Wereldoorlogen. Het toont hoe de musicus zoekt naar een soort van heilzaam schuiloord in de muziek, maar hoe hij getekend wordt door de tijdsomstandigheden.

Guido de Bruyn is er – net zoals in zijn fraaie bundel over de Goldbergvariaties van J.S. Bach – in geslaagd om een herkenbare en overtuigende hoofdpersoon neer te zetten, met wie de lezer diepgaand kennismaakt. Tegelijk doet dit op geen enkel ogenblik afbreuk aan de stilistische rijkdom van de gedichten, waardoor de aandachtige lezer telkens weer nieuwe betekenissen en verbanden ontdekt. Dit is een bundel die veel meer aandacht verdient dan hij (naar ik vrees) in de pers zal krijgen.

Guido de Bruyn: SPRKFV. Dagboeksonnetten, P, Leuven 2019, 77 p. : ill. ISBN 9789493138001

deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri