In 2017 publiceerde Amos Oz (1939-2018) een bundel van drie essays onder de titel Beste fanatici.Het eerste deel was een herwerking van zijn beroemd essay Hoe genees je een fanaticus? (2005) Deel
twee ging over de toenemende invloed van de joodse orthodoxen op het openbare
leven in Israël, en in deel drie herhaalde de vredesactivist en medestichter van
‘Vrede Nu!’ zijn visie op een mogelijke oplossing van het Palestijns-Israëlische
conflict.
In
2018 hernam hij de belangrijkste thema’s uit die bundel in een letterlijk
laatste lezing in Tel-Aviv. Hij noemde de lezing weliswaar geen testament, maar
een samenvattende laatste boodschap aan zijn kleinkinderen en hun
generatiegenoten, die het nu al meer dan een eeuw oude conflict volgens hem
konden en dus dringend moesten oplossen.
In zijn laatste grote roman, Judas had hij nog maar eens bewezen dat hij geen controverses schuwde.
In dat boek noemde hij onder meer Jezus van Nazaret de meest authentieke jood
in de geschiedenis, en de verrader Judas de enige ware christen, dat wil zeggen
iemand die echt geloofde dat die rabbi Jezus de verwachte Messias was. En
schetste hij het portret van een zionistisch ketter die wel heel erg leek op de
Nederlandse zionist Jakob Israël de Haan, die als dissident in opdracht van
de toenmalige zionistische leiding was omgebracht. Genoeg stof voor heel wat rechtgeaarde
ergernis en een prikkelende aanmaning om de geschiedenis nog maar eens opnieuw en
zonder oogkleppen te gaan onderzoeken. Ook in deze lezing windt hij er geen
doekjes om, maar brengt hij zijn laatste boodschap op een directe, zij het
genuanceerde manier.
In de eerste plaats rekent hij af met wat hij de Joodse en Palestijnse ‘reconstritis’ noemt, een ziekte die de
massa’s makkelijk kan mobiliseren, maar die nooit tot een aanvaardbare en
rechtvaardige of zelfs leefbare oplossing kan leiden. Het ‘Palestina’ van de
Palestijnse verzetsstrijders kan nooit meer gereconstrueerd worden of, sterker
nog, is een illusoir verleden dat nooit echt heeft bestaan. Hetzelfde geldt
echter ook voor het ‘Eretz Israel’, het grote rijk van koning Salamon dat aan
de basis ligt van de groot-Israëlische droom. Ook dat kan nooit meer
gereconstrueerd worden of heeft ook nooit in deze vorm bestaan. Oz ontkent de
wervende kracht van deze nostalgische beelden niet, maar wijst erop dat noch
het religieuze fundamentalisme (voor Groot-Israël of Dar-al-islam) noch het
seculiere zionisme dat in Kanaän een soort van verlichte Scandinavische
welvaartsstaat wou oprichten de diepere redenen waren voor het ontstaan van het
zionisme.
Nee,
met veel pakkende voorbeelden toont hij aan dat de ware reden was dat in het
verleden ‘niemand de Joden wilde’; dat ze ‘hierheen gevlucht zijn om hun leven
te redden’ en dat ‘er geen andere plek voor hen was.’ Dat leidt hem tot de
vaststelling dat Palestijnen én Joden allebei twee oorlogen tegelijk voeren: ‘een
democratische, moreel hoogstaande strijd voor vrijheid en autonomie’ en ‘een
minder edele strijd om de anderen uit het land te verdrijven’.
In zijn levenslange
zoektocht naar ‘wederzijds onaanvaardbare maar nuchtere’ oplossingen verwerpt
hij de huidige status quo, maar ook de universalistische droom van een binationale
democratische eenheidsstaat, het land van al zijn burgers. Hij vindt dit een
gevaarlijke vorm van zelfbedrog, want ‘er bestaan maar zes geslaagde
multinationale staten ter wereld: Zwitserland, Zwitserland, Zwitserland,
Zwitserland, Zwitserland en nog eens Zwitserland’. Zo’n multinationale Joods-Arabische
staat zou onvermijdelijk en waarschijnlijk na veel bloedvergieten een Arabische
staat worden, ook al geloven de verdedigers ervan aan beide kanten dat zoiets
mogelijk moet zijn. Dus moeten de Joden en hun zionistische leiders er alles
voor doen om zo vlug mogelijk een twee-statenoplossing tot stand te brengen. Niet
uit liefde voor de Palestijnen, maar uit welbegrepen eigenbelang.
Amos
Oz, die verre van naïef was, wist ook dat de ontwikkelingen van de laatste
decennia in tegenovergestelde richting gegaan zijn, maar bleef geloven in de veranderbaarheid
van de mensen. En hoopte dat uit een volgende generatie politieke en morele
leiders zullen opstaan die de moed zullen hebben om van hun bevolking
beslissingen te eisen die iedereen pijn zullen doen, maar onvermijdelijk zullen
zijn.
Men kan
Oz verwijten dat hij die ‘veranderbaarheid’ van de mensen, bijvoorbeeld Joden
en Palestijnen, niet uitbreidt tot een toekomstig samenlevingsmodel waarin de
democratische waarden voor de meerderheid zwaarder doorwegen dan de nationale
of religieuze identiteitspolitiek, maar men kan hem alleen maar dankbaar zijn, dat
hij zijn twijfels daarover zo rustig en ondubbelzinnig geformuleerd heeft.
Amoz Oz: De
laatste lezing. Hoe het verder moet met Israël, De Bezige Bij, Amsterdam
2020, 59 p. ISBN 9789403186405.
Vertaling uit het Hebreeuws. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan