Vertaald proza

BOEKEN NR. 9, OKTOBER 2020

Tove Ditlevsen: Jeugd

door Kris Velter

Van de autobiografische Kopenhagen-trilogie van de Deense auteur Tove Ditlevsen (1917-1976) is nu het tweede deel verschenen. In het eerste boek, Kindertijd, schreef ze sprankelend, melancholisch en ongenadig over het opgroeien in een arbeidersgezin na de Eerste Wereldoorlog in Kopenhagen. Werkloosheid, armoede, alcoholmisbuik en geweld waren de regel. Haar liefde voor literatuur en schrijven was toen reeds ontloken.   

In het tweede deel, Jeugd, schrijft ze over haar ervaringen als tiener. Reeds op de leeftijd van vijftien jaar gaat ze werken. Ze helpt in de huishouding, kuist en wast af in een pensionaat, werkt in een magazijn en later op een kantoor. Ze wil het huis uit en alleen wonen, zoals haar oudere broer, maar daarvoor moet ze wachten tot ze achttien is. Van studeren is in het arbeidersgezin al helemaal geen sprake. Een donkere sfeer blijft over het leven van de jonge Tove hangen. Aan het begin van het boek schrijft ze:
 
‘Ik zit constant te bedenken hoe ik uit dit troosteloze bestaan kan ontsnappen. Ik schrijf geen gedichten meer, want er is niets in mijn dagelijkse leven wat me inspireert. Ik ga ook niet meer naar de bibliotheek.’
 
Ze vindt het leven saai en denkt met treurnis aan haar ‘afwisselende en avontuurlijke kindertijd.’ Behalve de luizige, onderbetaalde baantjes die ze heeft, wordt ze ook geconfronteerd met het lijden en overlijden van zieke familieleden. Vrolijk is ze niet:
 
‘De dood is niet eens rustig inslapen zoals ik ooit dacht. Hij is wreed, lelijk en hij stinkt. Ik sla mijn armen om mijn lijf en ben blij dat ik jong en gezond ben. Verder is mijn jeugd niet meer dan een defect en een belemmering waar ik zo snel mogelijk vanaf wil.’
 
Als compensatie gaat ze soms uit, maar ze mist altijd het leukste deel omdat ze al om 22u terug thuis moet zijn. Ze heeft vriendjes maar enthousiast is ze niet: ‘Als ik een vriendin had, zou het zoveel eenvoudiger als gezelliger voor me zijn, maar die heb ik niet meer en dus is Erling beter dan niets.’ Op een blauwe maandag verlooft ze zich zelfs, maar die vroege verloving springt al snel af. Kortstondig probeert ze wat plezier te vinden in amateurtoneel.
 
Ondertussen hangt de dreiging van de Tweede Wereldoorlog in de lucht. Hitler is in Duitsland aan de macht gekomen, de Rijksdag wordt in brand gestoken met als gevolg de bekende discussie tussen zij die van mening zijn dat de communisten de brand hebben aangestoken en anderen, zoals de socialistische vader van Tove, die zeker zijn dat de fascisten dat zelf hebben gedaan. Het daagt Tove dat ze met haar gedichten entartete Kunst maakt. Ze gaat werken bij een vrouw in wier woonkamer een portret van Hitler hangt en die met vriendinnen soms het Horst Wessellied zingt. Tove wordt aan de deur gezet omdat ze geen enthousiasme kan opbrengen voor het nazisme.
 
Haar literaire ambities komen langzaam weer tevoorschijn. Uit het eerste deel van de trilogie weet de lezer dat Tove een tegenvaller had te verwerken: een redacteur vond haar gedichten te volwassen en wou ze daarom niet publiceren. Ditlevsen: ‘Ik had koudwatervrees gekregen en durfde me niet bloot te stellen aan eventuele teleurstellingen.’ Niettemin komt ze in contact met mijnheer Kroch, een man die handelt in antieke boeken. Ze mag zijn boeken lenen en leert zo Baudelaire kennen. Bovendien heeft de man interesse in haar gedichten. De eerste gedichten stellen niet veel voor, maar toch zit er iets in dat van haar een dichter zou kunnen maken. Jammer genoeg is het huis waar Kroch woont plots gesloopt en is Toves oudere vriend spoorloos. Later leert ze de redacteur Viggo F. Møller kennen. Hij zorgt voor de publicatie van haar eerste gedichtenbundel: ‘Nu kan het niet meer ongedaan gemaakt worden. Het is onomkeerbaar. Het boek zal er altijd zijn, hoe mijn lot zich ook verder zal ontwikkelen.’
 
In Jeugd snijdt Ditlevsen dezelfde thema’s aan als in het eerste deel van de trilogie: de bittere armoe tegen een schrikwekkende politieke achtergrond en de onbedwingbare drang om te lezen en te schrijven. Op stilistisch vlak houdt ze dezelfde heldere, precieze en vloeiende lijn aan die bij momenten sprankelend poëtisch is en contrasteert met de rauwe werkelijkheid van haar leven. Nu is het uitkijken naar het derde deel van het drieluik, Afhankelijkheid, dat een relaas is van haar mislukte huwelijken en verslavingen aan alcohol en medicijnen.
 
Tove Ditlevsen: Jeugd, Das Mag, Amsterdam 2020, 195 p. ISBN 9789493168480. Vertaling van Ungdom door Lammie Post-Oostenbrink

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Dius

Stefan Hertmans

Kruisende lijnen

Junichiro Tanizaki

Memoires van een kip. Een Palestijnse fabel

Ishaq Musa Al-Husseini

We moeten ‘misschien’ blijven denken

Esther Jansma

Wij van de Ripetta

Thomas Lieske

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

De wens, of Het ware verhaal van Titi en Tony

Tereza Horvathova , Michaela Kukovicova (ill.)

Het is rood en rond…

Jan Jutte

Ludas en Bontje

Jan Paul Schutten, Sanne te Loo (ill.)

Wie heeft Steef opgegeten?

Susannah Lloyd, Kate Hindley (ill.)

Wij, ervoor en erna

Jenny Valentine

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri