Vertaald proza

BOEKEN NR. 10, NOVEMBER 2020

Fernando Pessoa: Kroniek van een leven dat voorbijgaat

door Jan Baes

'De oude zeevaarders hadden een roemrijke leuze: varen is noodzakelijk, leven niet. Op mij is de kern van deze zin van toepassing, in een enigszins aangepaste vorm zodat hij past bij wie ik ben. Leven is niet noodzakelijk, noodzakelijk is scheppen. 

Ik reken er niet op te kunnen genieten van mijn leven, ik denk er niet eens aan. Ik wil er alleen iets groots van maken, zelfs al moeten mijn lichaam en geest dan het sprokkelhout voor het vuur zijn.'
 
Voor de jonge Pessoa al is, in zijn leven, schrijven de hoofdzaak. Het is zelfs het enige wat hij kan en wil doen, want leven an sich stelt immers niets voor. Zoals Omar Khayam, wiens kwatrijnen hij bewerkte, zal hij met weerzin afstand nemen van het geloof en de liefde; afstand van het leven, dat toch voornamelijk handelen is, en kiest hij voor observeren, beschouwen, denken en dromen. 'Ik verzorg mijn haat tegen het handelen als een kasplant. Ik verschil van mening met het leven en ik ben er trots op.'
 
Net zoals Het boek der rusteloosheid, dat niet zozeer een boek met opinies, meningen of overtuigingen is, maar een chaotische verzameling gedachten, is ook deze bundeling een gefragmenteerde gedachtekroniek die zijn hele leven overspant. Geplukt en samengesteld uit een, na zijn dood ontdekte koffer waarin ruim dertigduizend manuscripten lagen opgetast (brieven, dagboeknotities, essays, aforismen, verhalen en gedichten), alles ondertekend met de namen van een honderdtal bedachte auteurs, de zogenaamde heteroniemen.
 
De Kroniek van een leven dat voorbijgaat is in feite een bewerking van een promotieonderzoek dat Michaël Stoker in 2013 afrondde naar Het boek der rusteloosheid (geschreven onder de naam van Bernardo Soares) en dat in de loop van zijn publicatiegeschiedenis negen verschillende edities kende, die naar zijn mening niet altijd even consequent waren samengesteld. Voor deze autobiografische kroniek werden alle dagboeknotities, die daarin, volgens hem ten onrechte waren terecht gekomen, opgediept en aangevuld met andere teksten uit de 'mythische' koffer die over zijn eigen leven gaan, om zo tot een meer coherent geheel te komen dat een completer beeld geeft van de schrijver en de mens die Fernando Pessoa was.
 
Een zeer complex mens. Opinies wisselen, oordelen veranderen, opvattingen wijzigen. 'Een weekhartig respect voor het leven is wat ons ervan weerhoudt elkaar te doden', schrijft hij over het geloof. 'De Boeddhist heeft het, evenals de Christen, als het er werkelijk een is'. Maar 'het Christendom heeft het bij het verkeerde eind' en 'het Boeddhisme bevat een troostender boodschap'. Hij publiceert een politiek pamflet dat 'een verdediging en rechtvaardiging [is] van de militaire dictatuur in Portugal', en noemt Frankrijk een parlementaire dictatuur. Later fileert hij communisme, fascisme en nationaalsocialisme. 'Het is allemaal één pot nat, het verkiezen van de soort, dat wil zeggen de lage instincten die iedereen heeft, boven de intelligentie waarover slechts een enkeling beschikt.'
 
Zijn oordeel over de mensheid is niet bepaald positief en zeker elitair gekleurd en onderscheidend. ‘We moeten wel onderscheid blijven maken, zoals iemand eens antwoordde toen men hem zei dat zwarten ook mensen zijn’, schrijft hij. Hij spreekt zich overigens uit tegen kolonialisme. Maar hij blijft, en hoe kan het ook anders, een kind van zijn tijd. Als jonge student ziet hij vrouwen als ornamenten in het leven van een man. Maar ook later vindt hij dat als de vrouwen een ziel zouden hebben die er toch de essentie van mist. 'De vrouw is een vergaarbak, een gietvorm voor zielen. Haar ziel is zoals een pudding, vooral de vorm waarin hij is gegoten'.
 
Aan de andere kant schrijft hij prachtige bladzijden over de liefde die zondermeer het grootst is 'wanneer twee zielen samen zijn zonder elkaar aan te kijken of elkaar aan te raken en die hen omhult als een wolk. Zo'n liefde mag men in woorden vatten noch onthullen. Men mag er niet over spreken.' Wat ons bij de controverse brengt over de homoseksuele kant van Pessoa. 'Het is niet moeilijk een definitie van mezelf te geven', schrijft hij. 'Ik heb een vrouwelijk temperament met een mannelijke intelligentie'.[...] Ik maak me geen illusies over de aard van dit fenomeen. Het is een latente homoseksualiteit. Het blijft beperkt tot mijn hoofd.' En hij trekt zich op aan twee illustere voorbeelden, Shakespeare en Jean-Jacques Rousseau, waarbij de tweede toch verrassend om de hoek komt kijken.
 
Rousseau noemt hij overigens een ‘misantropische vriend van de mensheid' maar van Voltaire moest hij niets hebben. Zijn letterkundige voorkeuren zijn niet onverwacht. Zo is Dickens voor hem, net als voor Kafka een literair voorbeeld. Deze verhief immers 'de karikatuur tot hoge kunst en maakte het onechte tot onderdeel van de werkelijkheid'. Dante en Milton zijn dan weer de 'fakkeldragers van een verloren beschaving', maar zelfs Milton 'sukkelde halverwege een lang gedicht in slaap'. Joyce is als 'het licht in het ochtendgloren'. Walter Scott is altijd 'slaapverwekkend' en lang geen genie zoals Baudelaire. 'Wie niet kan schrijven zoals hij, kan nog altijd zijn haar groen verven, zoals de arme stakker ooit meende te moeten doen'. Victor Hugo ten slotte die met vijftig boeken de tijd verkwist aan het schrijven beter had gewijd aan zijn genie. Het enige excuus voor overvloed, concludeert Pessoa, is dan ook variëteit. 'Niemand zou twintig boeken moeten nalaten, tenzij hij kan schrijven als twintig verschillende mensen'.
 
Wat ons regelrecht leidt naar de reeds vernoemde heteroniemen waarvan de voornaamste, naast Bernardo Soares, Alberto Caeiro, Ricardo Reis en Alvaro de Campos zijn. 'Ik ben een verzamelplaats van een klein mensdom, dat alleen voor mij bestaat', zei hij als jonge student. En de reden wordt nog vermeld : 'Ik publiceer niet alles onder eigen naam, omdat ik dan mezelf zou tegenspreken'. Om alle controverse hierover te vermijden zullen alle heteroniemen hun eigen stempel drukken, hun eigen stijl voeren, hun eigen persoonlijkheid demonstreren. Zelf zal hij, niet zonder ironie, verklaren dat bij 'ernstig gebrek aan goede literatuur, zoals nu, [...] een man van genie niet anders kan dan in zijn eentje een complete literatuur vormen'.
 
Pessoa is zeker een geniaal auteur en de herinneringen, beschouwingen, gedachten en dromen die hier tot een fragmentarisch levensoverzicht werden gevormd, bevestigen zijn unieke positie als mens en schrijver die zijn hele leven op zoek was naar zichzelf en zijn plaats in de samenleving. Dat naast ernst ook ironie als wapen werd gehanteerd is misschien wel het bewijs van die uniciteit, zoals met overtuiging blijkt uit de Decoratieve kroniek nr. 198 geschreven op 12 september 1914. Een onverwachte ontmoeting met een Japanse professor, Dr. Boro, die uitmondt in een knotsgekke satire op vooroordelen en misbegrepen exotisme.
 
Voor de ernst – en de florilège aan aforismen - verwijzen we graag naar het knappe werk van samensteller Michaël Stoker. We eindigen liever met enkele humoristisch bemerkingen waarvan het volgende wel uit Sterne's Tristram Shandy lijkt geplukt: 'Ik heb er even aan gedacht een voorwoord bij dit boek te schrijven, maar aangezien ik me realiseerde dat voorwoorden pas betekenis krijgen als je het boek hebt gelezen, en voorwoorden na het lezen van het boek overbodig zijn, heb ik besloten af te zien van een voorwoord'.
 
'Het zijn de paarden die de cavalerie tot cavalerie maken. Zonder de paarden zou de cavalerie immers infanterie zijn. De plek wordt wat hij is door locatie. Waar we zijn is wie we zijn.'
 
'Een van de belangrijkste verdiensten van het fascisme is de reorganisatie en de vervolmaking van de spoorwegen. De treinen rijden nu uitstekend en komen altijd punctueel aan op hun bestemming. Stel je woont in Milaan en je vader woont in Rome. De fascisten mogen dan misschien je vader vermoorden, maar je bent er wel zeker van dat je met de trein op tijd bent voor de begrafenis.'
 
Fernando Pessoa, Michaël Stoker (sam.): Kroniek van een leven dat voorbijgaat, Van Oorschot, Amsterdam 2020. 351 p. ISBN 9789028220089. Samengesteld, vertaald en van een nawoord voorzien door Michaël Stoker. Distributie Elkedag Boeken 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri