Nederlands proza

BOEKEN NR. 11, DECEMBER 2020

Alma Mathijsen: Bewaar de zomer

door Marlies van Breda

‘Praat erover.’ of ‘Schrijf het van je af.’ Het zijn vaak gehoorde adviezen aan mensen die negatieve ervaringen moeten verwerken. Maar wat als de impact van een gebeurtenis zo groot is, dat taal ontoereikend is? In de autobiografische roman Bewaar de zomer vraagt Alma Mathijsen zich af waarom de taal haar in de steek liet op de meest traumatische momenten van haar jeugd.     

In 48 korte hoofdstukken haalt zij herinneringen op aan de zomers die zij doorbracht in het familiehuis in Italië. De hoofdstukken worden aangeduid met een jaartal en zijn chronologisch gerangschikt. Herinneringen aan belangrijke zomers worden verdeeld over meerdere hoofdstukken waarvan de volgorde aangeduid wordt met romeinse cijfers.  
  
De chronologie wordt slechts doorbroken door hoofdstukken die als titel 2020 hebben gekregen. Hierin reflecteert de schrijfster op de gebeurtenissen van het in de omringende hoofdstukken beschreven jaar en creëert ze afstand tussen het vertellende en belevende ik. Daarnaast analyseert ze in deze hoofdstukken haar onvermogen te spreken op momenten dat het ‘echt spannend wordt’ en het daaruit voortvloeiende gevoel genegeerd te worden.  
  
Aan de met een jaartal aangeduide hoofdstukken gaat een ongedateerde inleiding vooraf. Hierin wordt een fictieve situatie geschetst, waarin de nog ongeboren Alma een keuze moet maken. Om tot een weloverwogen keuze te komen krijgt zij informatie over het gezin waarin zij geboren zal worden. Hoewel de beschreven situatie in eerste instantie vervreemdend werkt, bevestigt zij met deze te controleren gegevens over haar leven, het autobiografische karakter van haar roman.  
  
In 1976 kopen de ouders van Alma een vervallen huis in Italië waar zij de zomervakanties door willen brengen. Haar vader, die musicus is, voelt zich op slag thuis in de woning. Haar moeder, literatuurwetenschapper, werkt weliswaar door tijdens de vakanties, maar vindt ook de tijd om samen met Alma in de bergen te wandelen. Het hoogtepunt van de jaarlijkse vakantie is voor Alma de lange wandeling naar Sospel: moeder vertelt een verhaal zodat de weg minder lang lijkt, vader zit op het terras in het plaatsje op hen te wachten. Aan deze onbezorgde zomers komt een einde als haar vader in 1994 overlijdt. 
  
De impact hiervan op de negenjarige Alma is groot. Telkens herinnert ze zich de dag waarop hij naar het lies van Bredaziekenhuis werd gebracht. Ze voelt zich schuldig, omdat ze niet bij hem op bezoek wilde in het ziekenhuis en omdat ze geen woorden kon vinden om afscheid van hem te nemen. Hoewel niemand het tegen haar had gezegd, wist ze dat hij zou sterven. Ze herinnert zich hoe haar moeder na zijn overlijden woordeloos getroost werd door de buren.  

Zij en haar moeder rouwen, maar kunnen niet met elkaar praten. Alma is bang om ook haar moeder te verliezen en wil niet dat zij zich zwak toont: ‘ik gaf haar in die zin een opdracht. Blijf sterk, huil niet, dan leven we samen door en vergeten we papa nooit.’ In de zomer van 2017 spreken zij voor het eerst samen over de dood van haar vader. Alma krijgt inzicht in het leven van haar ouders tijdens zijn laatste levensjaar en bemerkt hoe sterk de liefde van haar moeder is. Door dit gesprek lukt het haar vanuit een ander perspectief naar de werkelijkheid te kijken en kan zij het schuldgevoel over haar weigering bij hem op bezoek te gaan, van zich af zetten.  
 
De tweede traumatische gebeurtenis is bepalend geweest voor haar liefdesrelaties. Tijdens de zomervakantie van 2001 wordt zij na een avondje drinken met twee jongens uit de buurt, bij de rivier verkracht door één van hen. Ze verdoezelt het gebeurde en schrijft de paniekaanvallen die erop volgen toe aan het gemis van haar vader. Haar angst om alleen te zijn wordt zo groot, dat zij ervoor in therapie gaat. Als ze in 2013 opnieuw verkracht wordt, vecht ze weliswaar terug, maar toch overheerst opnieuw een gevoel van schaamte: over deze gebeurtenis spreekt ze zelfs niet met haar therapeut. Ze heeft het gevoel dat de taal haar opnieuw in de steek heeft gelaten.  
 
In 2015 vindt ze uiteindelijk de woorden om het eerste misbruik van zich af te schrijven. Het artikel in NRC roept vele reacties op, die haar doen beseffen dat zij voor andere slachtoffers het verschil kan maken. Dit heeft er dan ook toe geleid dat ze een strijdbare pleitbezorgster voor de #MeToo-beweging is geworden.
 
In het laatste hoofdstuk wandelt Alma opnieuw naar Sospel. Ze maakt een bedevaart naar de plek waar haar vader haar opwachtte. Ze is niet meer het kleine meisje, maar een zelfverzekerde vrouw die haar herinneringen koestert. Ondanks de traumatische ervaringen waarvoor hij haar niet heeft kunnen beschermen, is het zomerhuis in Italië voor haar nog altijd de plaats waar hij voortleeft: ‘Hij was op zijn allerbest in Italië’.
 
Alma Mathijsen schrijft beeldend. Als lezer leef je mee met het negenjarige meisje dat haar vader verliest en een herinnering creëert waarmee zij zijn overlijden draaglijk kan maken. De psychische gevolgen van de verkrachtingen worden invoelbaar beschreven, de bespiegelingen over de taal benadrukken Alma’s gevoel van onmacht. De reflectie op maatschappelijke problemen (het vluchtelingenprobleem en de ongelijke verdeling van de welvaart) voegt daarentegen weinig toe aan het verhaal. De nadruk van Bewaar de zomer ligt mijns inziens vooral op het persoonlijke vlak.  
 
Deze autobiografische roman kan gezien worden als teken van Alma’s liefde voor haar vader, aan wie iedere steen in het zomerhuis herinnert, maar het is ook een eerbetoon aan haar moeder, wier kracht om vol te houden gelegen was in haar liefde voor haar man én haar dochter.  
 
Alma Mathijsen: Bewaar de zomer, De Bezige Bij, Amsterdam 2020, 188 p. ISBN 9789403113814. Distributie Standaard Uitgeverij 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri