César Aira is
in onze contreien een nobele onbekende. Dat komt doordat er tot nog toe slechts
enkele van zijn zowat 100 (!) werken met een Nederlandse vertaling werden
bedacht. Aira is dan ook een ietwat curieuze schrijver, die permanent uit is op
het zoeken naar verbanden. Onvermoeibaar beijvert hij zich om de relatie uit te
klaren tussen vandaag, gisteren en morgen, tussen realiteit en fantasie, tussen
kunst en feitelijkheid. Geen wonder dus dat hij een 19e-eeuwse
schilder opvoert die uitgerekend daarmee begaan is.
De Duitse kunstenaar Johann
Moritz Rugendas (1802-1858) is de spilfiguur van dit non-conformistisch verhaal,
dat Aira in de aanzet presenteert als een biografie en vervolgens als
reisverslag, maar dat daar finaal een stuk bovenuit stijgt. Het was vanwege diens
kwaliteiten als landschapsschilder dat Alexander von Humboldt de schilder had gesuggereerd
naar Zuid-Amerika te trekken om daar de geheimenisvolle landschappen tussen de
Chileense Andes en de Argentijnse pampa met potlood en penseel in beeld te
brengen. Rugendas ging op het voorstel in en liet zich op zijn reis vergezellen
door zekere Robert Krause, eveneens schilder, die zich gedurende de ganse reis manifesteerde
als een supertrouwe metgezel.
Tijdens zijn heroïsche
tocht schildert en tekent Rugendas tegen de sterren op, verwoed pogend om het onherbergzame
landschap vast te leggen en daardoor het grote mysterie van de natuur te vatten
en te ver-beelden. Uiteraard verloopt zo’n langdurige en inspannende reis niet
zonder incidenten. De zwaarste tegenslag overvalt hem wanneer hij in een
buitengewoon zwaar onweer terechtkomt, dat hem bijna het leven kost. Maar ook deze
titanenstrijd tegen de natuurelementen levert brandstof voor zijn gemijmer over
kunst en inspiratie, net zo goed als de schermutselingen tussen blanken en
‘indianen’ dat doen waarin beide vrienden verzeild geraken. De opgave die Rugendas
voor ogen heeft luidt: hoe de momentopnamen die hij met zijn schildersoog fixeert
verbinden tot een verhaal? Een dramatisch tafereel zegt immers niets over het
ontstaan ervan, over de volgorde waarin de dingen zich afspelen. Kortom, in
andere woorden: welk is het verband tussen schilderen en geschiedenis?
De ontsluiting van dit filosofisch gemijmer, van de volgehouden
introspectiepoging zeg maar waarmee Rugendas’ kunstenaarsziel zich een
acceptabele weg zoekt te banen naar de toekomst, blijft achterwege. Heeft deze
reis iets opgeleverd? Is Rugendas daar wijzer door geworden? Voor Aira is het
antwoord op deze vraag irrelevant: voor hem als auteur primeert het dynamisch
scheppingsproces boven het afleveren van een kant-en-klaar product. Want daar
gaat het hem simpelweg om: een indringende ‘episode’ reconstrueren uit het
leven van een getormenteerd kunstenaar met wie hij zich kennelijk verwant voelt
en wiens obsessies hij ogenschijnlijk deelt. Zoals vele van Aira’s werken loopt
dit boek dan ook tamelijk abrupt uit op een ‘open’ slot. Het wordt aan de lezer
overgelaten om betekenis te puren uit de mysterieuze en vaak ambigue
onthullingen die hij voorgeschoteld krijgt. Daar moet die dan maar mee aan de
slag.
César
Aira: Een episode uit het leven van een landschapsschilder, Koppernik, s.l.
2020, 104 p. ISBN 9789492313652. Vertaling van Un episodio en la vida del
pintor viajero door Adri Boon. Distributie Elkedag Boeken
deze pagina printen of opslaan