Martijn den Ouden is met Ruimtedagen
aan zijn vierde dichtbundel toe. De typische ingrediënten van zijn eerdere werk
zijn hier opnieuw aanwezig: een sterke klemtoon op de eigentijdse ervaring, de
zoektocht naar betekenis in een chaotische en vervreemdende wereld, de
laconieke en soms bewust onpoëtische toon waarmee het lyrische ik zich tot de
lezer richt… Dit is typische eenentwintigste-eeuwse poëzie, geschreven in een
tijdperk dat zich niet bepaald in traditionele lyrische bewoordingen laat
vatten.
De
nieuwe bundel gaat in dat opzicht duidelijk een stap verder. De kaftillustratie
combineert erg uiteenlopende elementen, van een naakt koppel in een idyllische
(haast paradijselijke) omgeving tot een luchtballon en een omgekeerde pen die
aan een raket doet denken. Het zijn ongemeen heterogene elementen die in feite
niet eens harmonisch bij elkaar zijn gebracht, maar als het ware brokstukken
vormen van uiteenlopende realiteiten. De titel, Ruimtedagen, brengt dan weer de twee centrale dimensies van de
menselijke ervaring samen in één begrip: tijd en ruimte. Meteen is duidelijk
hoe deze poëzie eerder kosmisch en mythisch dan wel realistisch wil zijn.
Den Ouden zet
in deze bundel twee personages neer, Marna en de lezer, die samen getuige zijn
van een nieuwe schepping van het universum. De Bijbelse thematiek van het boek
Genesis wordt zo gebruikt om een hedendaags scheppingsverhaal tot stand te
brengen, met nieuwe inzichten uit de wetenschappen maar ook een veel
onheilspellender boodschap. De schepping omvat uiteenlopende wezens, van
kwetsbare dieren tot rampen of typische symbolen van onze maatschappij. Naast
het relaas van die scheppingsdagen – die doorgaans ontdaan worden van details
en herleid tot een soort van schema – zijn er dialogen tussen beide personages,
die het soms oneens zijn over de aard en betekenis van de schepping. Het gaat
overigens fout, want waar God rustte op de zevende dag, blijkt de schepping
hier vanaf de achtste dag te kantelen: de vogels vallen terug neer, dood en
verderf blijken deel uit te maken van een ervaring die met het paradijs haar
bekroning had moeten krijgen. Het is typisch voor de pessimistische visie van
Den Ouden, die als dichter wel vaker
zijn toevlucht neemt tot destructie en verderf.
Vervolgens wordt de lezer
verbeeld als de vader van Marna, en maakt hij ook deel uit van het gecreëerde
universum. Hij wordt zo getuige van de totale ondergang, want blijkbaar is er
een zekere Adolf die zich over de mensheid zal gaan bekommeren. De uitroeiing
is daardoor onafwendbaar, want ook deze reïncarnatie van Hitler draagt bij tot
de ondergang van de wereld. Aan het eind wordt de schepping als het ware
weggeveegd waarna (misschien) een nieuw begin mogelijk wordt.
Den Ouden brengt deze boodschap op een bijzonder laconieke
toon, zonder veel esthetische franjes. Zijn taal is onderkoeld en bewust
parlando, maar tegelijk zet hij met enkele bouwstenen een intrigerende wereld
neer, die de lezer lang zal bijblijven. Het kwetsbare veulentje, dat tegelijk
leven en dood symboliseert, is daarvan slechts één voorbeeld. Die stilistische
beheersing vormt alleszins een extra winstpunt voor deze opmerkelijke bundel.
Martijn den Ouden: Ruimtedagen, Querido, Amsterdam 2020, 76
p. ISBN 9789021422312. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan